Wie denkt dat bouwen met de natuur en bouwen met water iets nieuws is, heeft het mis! Op Texel wordt er al een half millennium gebruik gemaakt van de kracht van wind en water. Maar de natuur bouwt en breekt weer af, zoals op dit moment bij De Slufter gebeurt.
“Zonder Texel had laag Nederland niet eens bestaan,” zegt boswachter Erik van der Spek van Staatsbosbeheer, al 35 jaar werkzaam op het Noord-Hollandse Waddeneiland. “De keileembulten van Texel, Wieringen, Urk en Gaasterland fungeerden als een reusachtige strekdam.” Texel zelf heeft ook een bijzondere historie; als eiland bestaat het pas zo’n duizend jaar! Voor die tijd was het aan het vasteland verbonden. Weinig toeristen en bewoners zullen weten dat Texel tijdens de Middeleeuwen uit drie eilandjes bestond, die door de Texelaars aaneen werden gesmeed.
Keileembult
Eeuwen geleden bestond Texel uit het gebied rondom de keileembult en de aansluitende duinen in het zuiden (de Hoge Berg) en het gebied rond het huidige De Koog. De zee kwam nog ver landinwaarts. Tot in de zeventiende eeuw was de huidige kop van Texel – de Eierlandse Duinen – een los eiland, dat pas na die tijd met Texel werd verbonden. Eierland kwam veel verder noordwaarts dan nu, en lag gedeeltelijk in de huidige geul tussen Texel en Vlieland.
Niettemin leefden de bewoners van Eierland (inmiddels polder) zelfs in het begin van de negentiende eeuw nog vele maanden per jaar in een isolement, zoals zo mooi wordt beschreven in de historische roman van Nico Dros, Noorderburen.
Stuifdijken
“Op Texel wordt zeker al sinds 1600 gebouwd met de natuur,” vertelt Van der Spek. “Door riet, takken, planken en palen als zandschermen te plaatsen, kon de wind zijn werk doen. De opgewaaide zandkorrels kwamen weer aan de lijzijde neer. Zo konden er door een kleine menselijke ingreep de zogeheten stuifdijken ontstaan: het begin van verdere duinvorming. De stuifdijken dienden als zeewering én verbonden de geïsoleerde delen van het eiland met elkaar, zoals ook gebeurd is met Eierland en Texel.”
Zandmotor avant la lettre
Overigens was het aanleggen van stuifdijken niet uniek voor Texel, maar werd deze ook toegepast op de andere Waddeneilanden en in de kuststreek van het vasteland, met name in Noord-Holland. Zonder de aanleg van deze stuifdijken zou de Nederlandse kustlijn er heel anders uit hebben gezien.
Het recente project De Zandmotor, waarbij grote hoeveelheden zand uit de diepere Noordzee nabij de kust van Zuid-Holland worden gedumpt om vervolgens door de zee verder langs de kust te worden verspreid, is dus iets minder innovatief dan wel wordt gesuggereerd als je bedenkt dat de Hollanders al eeuwenlang gebruik maken van natuurkrachten ten behoeve van kustaanwas en kustbescherming.
Kreek snoept duinen weg
De Slufter op Texel herinnert nog aan de tijd dat de zee vrij spel had en grote delen van Nederland overstroomde. Nu gebeurt dat een keer of tien per jaar, bij een combinatie van hoogwater en noordwesterstorm, weet Van der Spek. Regelmatig is hij er te vinden. Zeker nu, vanwege het onvoorspelbare en ‘kwispelende’ patroon van de kreek.
Tijdens de zware storm deze week, met orkaankracht op de Waddeneilanden, verdween vijf meter van het duin nabij de monding (de Lange Dam). Een extra reden voor Staatsbosbeheer om in de monding van De Slufter goed te volgen wat er gebeurt. De opening naar zee (het ‘gat’ in de Lange Dam) werd echter niet breder.
Maximale breedte
Onlangs verlegde de kreek, waar het zeewater bij eb en vloed uit- en instroomt, zijn ligging naar het zuiden. Hierdoor kan de monding – door afslag van het duin – breder worden, en dat is niet de bedoeling. Want de opening in de duinenrij mag de 400 meter niet overschrijden. Daarmee zou de duinenrij achter (ten oosten van) De Slufter in gevaar komen. Deze duinenrij (de Zanddijk) is dé zeewering van het noorden van Texel en dus van vitaal belang voor de bescherming van het Texelse polderlandschap bij hoogwater en storm.
Zout en zoet water
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier houdt de loop van de kreek in De Slufter dan ook nauwlettend in de gaten. De mate waarin water het natuurgebied in- en uitstroomt, wordt bepaald door de instroom van zout water vanuit de Noordzee, maar evengoed door het regen- en grondwater op het eiland dat via De Slufter weer naar zee stroomt. De zoetwaterbel onder De Slufter bepaalt in belangrijke mate het type vegetatie in het gebied.
Mislukte polder
Dit populaire natuurgebied van Texel, dat jaarlijks ongeveer één miljoen bezoeken trekt, is feitelijk het resultaat van een inpoldering die al in 1855 begon, maar die in 1925 werd gestaakt. In het begin was het een grote zandvlakte met hier en daar begroeiing. In de laaggelegen delen (de kwelders) werden pionierende planten als zeekraal opgevolgd door lamsoor, en dit proces van successie gaat nog steeds verder.
“Naarmate er meer planten groeien wordt er meer slib afgezet en komt het gebied hoger te liggen,” legt Van der Spek uit. “Hierdoor overstroomt het minder vaak en kunnen er weer andere planten groeien.” Het groene strand wordt nu gedomineerd door allerlei grassoorten, die door de minder zoute condities in de plaats zijn gekomen van lamsoor. Op de droge, zandige vlakten vormt biestarwegras de eerste vegetatie. Als het zand enkele centimeters is opgestoven, kan er zich al een voorraadje zoet water vormen die de groei van ‘opvolger’ helmgras mogelijk maakt. Als het duintje verder opstuift, groeit het helmgras mee, zodat het duin tot wel 80 cm per jaar kan aangroeien.
Dynamische kust
Hoewel het Waddengebied heel dynamisch is en doorlopend verandert door natuurlijke invloeden – niet voor niets is het nu Unesco Werelderfgoed – mag de invloed van de mens niet worden onderschat. De effecten van menselijk handelen waren in het verleden niet altijd voorspelbaar. Inmiddels is van de processen van kustvorming en kustafslag veel meer bekend geworden.
Geulen naar de Zuiderzee
Deze inzichten hebben bijvoorbeeld geleid tot een beter begrip van de effecten van de aanleg van de Afsluitdijk, bijna een eeuw geleden. Deze waterkering heeft de stroming en zandaanvoer naar de Waddeneilanden sterk beïnvloed en nog steeds is er geen sprake van een evenwicht.
Van der Spek legt uit: “De geulen die bestonden vóór de tijd van de Afsluitdijk waren veel dieper door de eb- en vloedbeweging van de Zuiderzee. Die diepe, oude geulen zijn zich nog steeds aan het vullen met zand dat uit de Noordzee wordt aangevoerd. Het zal nog vijftig jaar duren voordat hier weer sprake is van een natuurlijk evenwicht”.
Meer lezen
Atlas van Nederland in het Holoceen, door J. Bazelmans en M. van der Meulen (2011);
De convexe kustboog deel 1 en 2, door H. Schoorl (1999);
De weblog van boswachter Erik van der Spek