Naar de content

Terug naar school: waar laat je al die leerstof?

Interview met geheugenprofessor Albert Postma

Visualisatie van een hoofd waar wiskundige ideeën in zitten
Visualisatie van een hoofd waar wiskundige ideeën in zitten
Charly W. Karl via Flickr

Binnenkort gaan de meeste scholen weer van start. Eindelijk weer klasgenoten zien, maar ook jawel… terug de schoolbanken in en kennis stampen. Waar laten we al die leerstof eigenlijk? Hoe slaan we nieuwe informatie op in ons brein? En is het daar ooit vol?

We staan er nauwelijks bij stil, maar elke dag krijgen onze hersenen enorm veel informatie te verwerken. Een groot deel van die informatie vergeten we gauw weer, maar we vormen ook elke dag veel nieuwe, blijvende herinneringen. Hoe kan het dat we alledaagse gebeurtenissen soms als vanzelf lijken te onthouden, maar dat het leren van telefoonnummers of een lijst met Franse woorden veel meer moeite kost? Hoe werkt ons geheugen eigenlijk? En kunnen we het ook een handje helpen? We stelden deze vragen aan Albert Postma, hoogleraar klinische neuropsychologie en hoofd van het Memory & Space lab in Utrecht.

Geheugen

Veel mensen stellen zich het geheugen voor als een soort bibliotheek in de hersenen waarin alle herinneringen bij elkaar zijn opgeslagen. De praktijk blijkt toch net iets ingewikkelder. Postma legt uit: “Als je terugdenkt aan een eerdere gebeurtenis, is dat niet een complete video of een bibliotheekboek in je geheugen. Eigenlijk is het meer een legpuzzel. Je voegt allerlei stukjes informatie in elkaar en maakt als het ware een reconstructie van een gebeurtenis.”

Hoewel we het in de spreektaal vaak over één kam scheren, bestaan er meerdere vormen van geheugen. Zo is er bijvoorbeeld verschil tussen kortetermijn- en langetermijngeheugen. “Mensen zeggen vaak: ‘mijn kortetermijngeheugen is niet zo goed meer.’ Eigenlijk hebben ze het dan over het recente langetermijngeheugen. Het kortetermijngeheugen is echt wat je op dit moment aan het denken bent, dus de focus van je aandacht of bewustzijn. Een paar minuten later zit je alweer in het langetermijngeheugen”, aldus Postma.

Er is ook verschil tussen bewust en onbewust geheugen. Studeren voor een examen gebeurt met name in het bewuste geheugen. “Dat noemen we ook wel het declaratieve geheugen, dus eigenlijk datgene wat je kunt verwoorden of beschrijven.” Daartegenover staat het onbewuste geheugen, waarin bijvoorbeeld aangeleerde vaardigheden als lezen of schrijven zijn opgeslagen.

Een close-up van neuronen op een donkere achtergrond.

Al onze herinneringen liggen opgeslagen in verbindingen tussen zenuwcellen in het brein. Door bij het leren van nieuwe informatie associaties te leggen met dingen die we al weten, ontstaan er meer sterke verbindingen in het geheugennetwerk.

Flickr, UCI Research via CC BY-NC 2.0

Hoe onthouden we dingen?

Over hoe we nieuwe informatie opslaan in ons geheugen zijn in de loop der jaren verschillende ideeën ontstaan. Aanvankelijk dachten wetenschappers dat je informatie moest blijven herhalen in je kortetermijngeheugen en dat het dan in je langetermijngeheugen zou komen. Recenter onderzoek laat zien dat eigenlijk niet zozeer het herhalen zelf, maar vooral de associaties die je maakt tijdens die herhaling belangrijk zijn.

Postma licht toe: “Het type verbanden dat je kunt leggen, bepaalt heel erg of je iets op langere termijn terug kunt halen. Als je bijvoorbeeld een nieuw telefoonnummer hoort, dan kun je dat tien keer herhalen, maar een uur later ben je het weer kwijt. Als je de cijfers van dat telefoonnummer kunt verbinden aan iets dat je al weet, bijvoorbeeld een jaartal of geboortedatum, dan is het nummer meteen makkelijker te onthouden.”

Stampen met context

Het leggen van betekenisvolle verbanden kan ook helpen bij het leren van stof voor een proefwerk of examen. Om een lijst Franse woorden te leren moet je meestal stampen, dus vooral herhalen. Je kunt die herhaling echter wel versterken door optimaal te profiteren van bestaande kennis die je hebt. “Als je delen van een Frans woord herkent uit de Engelse taal, dan kun je de betekenis van dat woord vaak beter onthouden”, geeft Postma als voorbeeld.

Het kan ook helpen om een beeld te vormen bij het woord, of het in zinnetjes te gebruiken. “Het woord ‘boucherie’ (slagerij) koppel je dan ook meteen aan ‘saucisson’, hakmes, biefstuk en entrecote. Als je de context rijk genoeg maakt, dan onthoud je dingen beter.”

Geheugenlimiet

Sommige dingen onthouden we ons hele leven, maar niet al onze herinneringen blijven voor altijd. We hebben ook een vergeetfunctie. Postma merkt op: “In veel situaties is dat ook goed. Je wil niet elk detail onthouden, daar heb je alleen maar last van.”

Dat die vergeetfunctie soms sterker lijkt voor dingen die we graag hadden willen onthouden voor onze toets dan voor gebeurtenissen die we op een dag meemaken, is volgens Postma een illusie: “Je denkt misschien dat je de gebeurtenissen van vandaag allemaal onthoudt, maar je bent meer vergeten dan je je bewust bent. Omdat het geen consequenties voor je heeft, is dat ook helemaal niet erg en valt het niet op. Het vergeten van de inhoud van je studieboek is lastiger, want dat wordt op je examen getoetst.”

Als we erover nadenken is het eigenlijk bizar hoeveel kennis en herinneringen we tijdens ons leven bij elkaar verzamelen. Toch hoeven we volgens Postma niet bang te zijn dat ons geheugen op een dag plots helemaal vol is: “In het brein zit alles wat je weet opgeslagen in verbindingen tussen zenuwcellen. Afhankelijk van hoeveel van die verbindingen er in het brein passen, zou het wellicht kunnen dat er uiteindelijk een begrensde opslagcapaciteit is. In theorie zou je geheugen dan ooit vol kunnen raken, maar dat zal niet snel gebeuren.” Gelukkig maar, dan is er vast nog genoeg plek voor al die nieuwe leerstof komend jaar.

ReactiesReageer