Naar de content

Terug naar de basis met de rekentoets

Studenten steken hun handen op voor een schoolbord.
Studenten steken hun handen op voor een schoolbord.
flickr.com

Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs komt er een verplichte rekentoets. Dit jaar mag nog een onvoldoende worden gehaald, maar volgend jaar wordt het menens. Een goede zaak of niet? Gezien het gemiddeld lage rekenniveau zal er iets moeten gebeuren. Maar met het afnemen van een rekentoets alleen vergroot je de rekenvaardigheden niet. Om goed te leren rekenen, moet je vooral jong beginnen.

Dit redactioneel weerspiegelt de mening of visie van de redacteur. Hoewel wetenschappelijk onderbouwd en beargumenteerd, is het een persoonlijke mening en geen wetenschappelijk feit. Ben je het (niet) eens met de auteur? Geef dan vooral ook een reactie hieronder.

Natuurlijk hebben onderwijsminister Bussemaker en staatssecretaris Dekker gelijk als zij het rekenniveau willen opkrikken. In een ontwikkeld land als Nederland hoort de meerderheid van de bevolking fatsoenlijk te kunnen rekenen, zou je zeggen. Bovendien zijn rekenvaardigheden noodzakelijk voor een goede aansluiting op vervolgonderwijs.

Net als taalvaardigheden draag je rekenvaardigheden je hele leven met je mee. De toepassingen beperken zich niet tot de dagelijkse boodschappen. Kaartlezen (de schaal), statistieken in de krant begrijpen (en doorzien hoe er met statistieken gegoocheld wordt), de schuldenlast van Griekenland doorgronden… overal heb je te maken met cijfertjes, berekeningen en percentages. Maar bereik je een betere rekenvaardigheid met een toets?

Teaching to the test

Leraren in het middelbare onderwijs zijn bang dat ze, om hun leerlingen goed voor te bereiden op de nieuwe toets, aan de slag moeten gaan volgens teaching to the test. Dat wil zeggen: niet werken aan de basisvaardigheden van het rekenen, maar oefenen met voorbeeldsommen zodat de test wordt gehaald. Niet slagen voor de rekentoets betekent immers dat je kunt fluiten naar je eindexamenpapiertje.

Nu is oefenen met voorbeeldsommen volgens mij niet zo slecht als het lijkt, mits zo’n som dan wordt ‘opgepakt’ om terug te gaan naar de basisvaardigheden. Op een dergelijke manier (teaching to the test) wordt er ook geoefend op basisscholen met de eindcitotoets in groep acht (waarvan de uitslag overigens vanaf dit schooljaar niet meer doorslaggevend is bij de toelating tot de middelbare school). Deze citosommen zijn een goede indicatie van de zwakke plekken. Vaak zijn dat breuken en verhoudingen en het toepassen van een goede rekenstrategie.

Net als de eindcito in groep acht is de nieuwe rekentoets behoorlijk talig. Ook daar maken leerkrachten zich boos over. Niet het rekenen zelf, maar begrijpend lezen zou ermee worden getoetst. Nog een punt van kritiek is dat een rekenmachine tijdens de toets is toegestaan. Neem een sommetje als 1 gedeeld door 0,5; of 0,2 keer 0,3. Als je dáárvoor een rekenmachine uit je zak moet halen, mis je de basisvaardigheden.

De leerkracht is een bepalende factor voor de onderwijskwaliteit.

Flickr.com

Fundament

De rekentoets verdient dan misschien geen schoonheidsprijs, het is op z’n minst een erkenning van de politiek dat het rekenbrein jarenlang is verwaarloosd. Om ervoor te zorgen dat we met z’n allen écht betere rekenprestaties gaan neerzetten, moeten we echter weer terug naar de basis. Want rekenen leer je in de eerste plaats op de basisschool. En die vaardigheden moeten bovendien beter worden onderhouden. Daar komt dan de rekentoets in beeld.

Al zes jaar geleden presenteerde de KNAW een rapport over de tegenvallende rekenprestaties in het basisonderwijs. Nederland liep internationaal steeds verder achter. In de inleiding schreef Robbert Dijkgraaf (toen voorzitter van de KNAW) over het rekenonderwijs: ‘Een zwak fundament doet een heel gebouw wankelen’. Om in diezelfde metafoor te blijven lijkt de rekentoets meer op een dakkapel dan op een extra draagmuur.

Studenten steken hun handen op voor een schoolbord.
flickr.com

Millimeterpapier

Een rekentoets moet ervoor zorgen dat aan die draagmuur wordt geknutseld. Het zou een stimulans moeten zijn om daadwerkelijk met meer rekenen (en wiskunde) aan de slag te gaan. Kortom, meer aandacht voor rekenonderwijs, en die moet niet beperkt zijn tot de middelbare school.

Laat jonge kinderen al taarten bakken met grammen boter, kilo’s meel en deciliters melk. Laat ze een plattegrond van hun schoolklas tekenen. Integreer rekenen in de gymles (‘hoeveel centimeter, decimeter, meter… ver spring jij?’). Geef ze een kompas mee voor op schoolreisje en millimeterpapier om hun eigen kamer op te meten. Want spelenderwijs rekenen leren op jonge leeftijd, dat zet pas zoden aan de dijk!

ReactiesReageer