De afgelopen weken ging het veel over polarisatie. Dit fenomeen is niet slechts een uitvloeisel van het debat; polarisatie kan ook een bewuste politieke strategie zijn om kiezers te trekken.
In de week voor de rellen in Den Haag, waar op 20 september een anti-immigratieprotest volledig uit de hand liep, ging het veel over polarisatie. Tijdens de troonrede op Prinsjesdag riep allereerst de koning op tot minder polarisatie. Bij de inleiding van de Algemene Politieke Beschouwingen gaf premier Dick Schoof aan dat hij zich steeds meer zorgen maakt over de ‘groeiende polarisatie’. Meteen werd hij tot de orde geroepen door de partijleiders van Volt, SP, PvdD, Denk en GroenLinks-PvdA: Schoof moest meer zelfreflectie tonen, omdat zijn kabinet juist zou hebben bijgedragen aan polarisatie. Het leidde tot een legendarische kop bij de NOS: ‘Oproep Schoof om niet te polariseren verdeelt de kamer’.
En toen moest het weekend nog komen. In Den Haag misdroegen honderden demonstranten zich. Ze sloopten de binnenstad en politieagenten, blokkeerden een snelweg, liepen met NSB-vlaggen, riepen siegheil of gooiden de ruiten van het D66-kantoor in.
Zijn de Haagse rellen nou het gevolg van toegenomen tegenstellingen tussen groepen in een samenleving? Hoogleraar Strategische Communicatie Rens Vliegenthart (Wageningen University & Research) is gespecialiseerd in polarisatie. Hij denkt dat hier eerder sprake is van radicalisering: het steeds meer omarmen van extreme ideeën. “Een kleine groep Nederlanders keert zich fel tegen instituties en de politiek en schuwt geweld niet. Wat we zagen in Den Haag, speelt zich vooral af binnen een specifieke, vaak extreemrechtse groep. In absolute aantallen lijkt het een grote groep, maar op 18 miljoen Nederlanders is dat niet zo. Het betekent niet dat de samenleving als geheel polariseert.”
Polariseren loont
De wetenschap maakt onderscheid tussen verschillende vormen van polarisatie. Zo is er issuepolarisatie: mensen gaan sterker van mening verschillen over politieke onderwerpen. Dat is op zichzelf geen probleem; het is volgens Vliegenthart zelfs ‘de motor van de democratie’. Veel problematischer is affectieve polarisatie. Mensen hebben dan een afkeer van elkaar vanwege politieke verschillen. In de VS zie je dit sterk toenemen, stelt Vliegenthart. Steeds meer ouders vinden het daar problematisch als hun kind trouwt met iemand met een ‘verkeerde’ politieke overtuiging. “In Nederland zien we dit veel minder.”
Twee politieke partijen kunnen juist baat hebben bij polarisatie
Op partijen die zouden polariseren, is vaak kritiek. Je zou daarom denken dat je dit stemmen kan kosten. Toch is vaak het tegenovergestelde het geval. Vliegenthart zegt dat er ‘ontzettend veel voorbeelden’ uit de Nederlandse politieke geschiedenis zijn, die laten zien dat polariseren loont.
Anders profileren
De PvdA van Wim Kok en de VVD van Frits Bolkestein zaten (met D66) vanaf 1994 samen in kabinet Paars I. Over de daaropvolgende verkiezingscampagne (van 1998) wordt gezegd dat de VVD en PvdA de pijlen vooral op elkaar richtten. Het slachtoffer hiervan was het CDA, dat als het ware genegeerd en buitengesloten werd, legt Vliegenthart uit. Trouw schreef er destijds een treffend stuk over: ‘De verkiezingscampagne 1998 leek een gevecht tussen PvdA en VVD, maar had uiteindelijk niet veel meer om het lijf dan een schijnpolarisatie. Iedereen wist dat paars gewoon door zou gaan. Toch trapten de media er met beide platvoeten in, stelt een team Amsterdamse onderzoekers. Tot meerdere eer en glorie van Kok en Bolkestein en tot droefenis van het CDA, dat zodoende tussen de wal en schip viel.’

Hoewel Wim Kok en Frits Bolkestein in het volgende kabinet weer zouden samenwerken, gebruikten ze hun tegenstellingen om in de verkiezingen stemmen te winnen.
Rob Croes voor Anefo, CC0 1.0 publiek domeinVliegenthart beschrijft hoe, meer recent, Geert Wilders (PVV) en Alexander Pechtold (voormalig leider D66) kiezers aan zich bonden, door zich tegen elkaar af te zetten. Vliegenthart: “Twee politieke partijen kunnen baat hebben bij polarisatie. Het helpt partijen zich te profileren, vooral als ze hun tegenstanders kunnen neerzetten als inhoudelijk of qua stijl totaal anders. Zo kunnen zij hun eigen boodschap krachtiger overbrengen.”
Medialogica
Het is dus niet vreemd dat sommige partijen in de aanloop naar verkiezingen of tijdens debatten strategisch kiezen voor een polariserende houding, stelt Vliegenthart. Bovendien reageren mensen volgens hem instinctief op conflict. “Tegenstellingen trekken de aandacht.” Dat geldt niet alleen voor kiezers, maar ook voor journalisten en redacties. “Persoonlijke aanvallen, politieke ruzies en mensen die duidelijk zeggen waar het op staat scoren goed. Dat bepaalt mede welke berichten er in de media komen. Het gaat soms minder om de inhoud en meer om de sensatie eromheen.”
Talkshows versterken dit effect, zo gaat hij verder. Vliegenthart ziet in talkshows, al dan niet ter stimulering van de kijkcijfers, vaak snelle meningen, felle confrontaties en weinig ruimte voor nuance. “Vaak wordt bewust gekozen voor gasten die botsen, zodat het programma aantrekkelijk blijft voor kijkers. Politici profiteren daarvan: een scherp moment aan tafel levert vaak een kort filmpje op dat goed scoort op sociale media. Er zit dus een beloningsstructuur achter polariserend gedrag.”
Opgeblazen polarisatie
Veel mensen denken dat Nederland gepolariseerder is dan ooit. Vliegenthart ontkracht dat. Zo blijkt uit het Nationaal Kiezersonderzoek dat de Nederlandse samenleving niet méér gepolariseerd is dan vroeger. “Het lijkt soms alsof we denken dat het erger wordt, omdat we het er veel over hebben. Dat is deels media-effect: als we het maar vaak genoeg horen, gaan we geloven dat het zo is. Maar de cijfers zijn opvallend stabiel.”
Je zou zelfs kunnen zeggen dat, voordat het Nationaal Kiezersonderzoek in 1971 voor het eerst werd uitgevoerd, de Nederlandse samenleving een veel scherpere vorm van polarisatie kende: de verzuiling. Katholieken, socialisten en protestanten leefden langs elkaar heen. Mensen kwamen elkaar nauwelijks tegen buiten hun eigen zuil. Je las je eigen krant, luisterde naar je eigen omroep en stemde op je eigen partij. Men ging zelfs naar de ‘eigen’ bakker, slager, groenteboer of voetbalclub. Ook in liefdesrelaties vond men elkaar nauwelijks, want: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen. “De zuilen doordrongen de hele samenleving. In dat opzicht is de huidige tijd veel opener. Het is soms goed om te beseffen hoe verdeeld de Nederlandse samenleving vroeger was.”
Stem wijzer
NEMO Kennislink maakt – met de Tweede Kamerverkiezingen in het vooruitzicht – een serie over politieke beïnvloeding. Waarom zijn we voor sommige kenmerken zo gevoelig?