Naar de content

Tegen vastzittende hoest én verslaving

Een hoopje cocaïne, een lijn cocaïne en een opgerold biljet op een zwarte ondergrond.
Een hoopje cocaïne, een lijn cocaïne en een opgerold biljet op een zwarte ondergrond.
Flickr.com

Cocaïneverslaafden zouden baat kunnen hebben bij behandeling met een geneesmiddel dat de impulscontrole in de hersenen versterkt. Kandidaat daarvoor is een geneesmiddel dat we beter kennen als fluimucil, in lagere concentraties het bekende middeltje tegen vastzittende hoest. Dat blijkt uit het proefschrift van neurowetenschapper Lianne Schmaal.

Het werkzame stofje van het hoestdrankje ‘fluimucil’ herstelt het verstoorde niveau van de neurotransmitter glutamaat in het brein en daarmee mogelijk de controle over impulsief gedrag bij cocaïneverslaafden.

Deze ontdekking biedt volgens neurowetenschapper Lianne Schmaal een elegant alternatief voor bestaande behandelingsmethoden. “In plaats van het onderdrukken van het beloningssysteem zou deze behandeling patiënten juist stimuleren om op basis van hun eigen cognitieve controle – of wilskracht – over hun verslaving heen te komen. En het mooie is: baat het niet, dan schaadt het ook niet.”

Een hoopje cocaïne, een lijn cocaïne en een opgerold biljet op een zwarte ondergrond.

Cocaïne.

Flickr.com

Impuls of controle

Wij mensen hebben een bijzonder goed ontwikkelde prefrontale cortex. Een deel van de hersenen dat ons in staat stelt om ons gedrag te controleren, vooruit te plannen, consequenties van ons gedrag te overzien, kortom: deze hersenstructuur maakt ons tot de sociale wezens die wij zijn.

“Gelukkig maar”, vindt Schmaal, “want als we alleen maar af zouden gaan op onze impulsen, zouden we niet ver komen in het leven.” De prefrontale cortex voert dus een soort controle uit over onze impulsen en motivaties. Maar wanneer iemand verslaafd is aan een harddrug zoals cocaïne, wint de impuls het vaak van de controle.

Van zo’n verslaving afkomen is niet makkelijk. Niet alleen zorgt het gebruik van cocaïne zelf voor genot door de uitstoot van dopamine in het beloningssysteem diep in het brein, maar daarnaast moeten verslaafden ook nog constant weerstand bieden aan de sociale of omgevingsprikkels waarmee zij dit genotsmiddel associëren. Als iemand al een lange tijd verslaafd is, levert het innemen van de drug vaak niet eens meer zo veel genot op, maar activeren die omgevingsprikkels wel het beloningssysteem. Waardoor verslaafden toch weer in hun oude gedrag vervallen.

“Vaak zijn deze mensen zich echt wel bewust van alle negatieve consequenties die het gebruik van het middel met zich meebrengt, maar beschikken ze toch niet over genoeg impulscontrole om dit verlangen te onderdrukken,” legt Schmaal uit. “Daarom wilde ik weten: hoe kunnen we deze mensen helpen hun impulscontrole te verbeteren?”

Hoestdrankstofje biedt hulp

Om dit te testen liet Schmaal zich inspireren door dieronderzoek. “Bij muizen die cocaïneverslaafd zijn gemaakt, levert een verminderde werking van glutamaat – een belangrijke neurotransmitter in de hersenen – een verstoorde impulscontrole op. Het herstellen van deze glutamaatniveaus door het toedienen van het stofje dat ook in hoestdrank zit – N-acetylcysteïne – vermindert de verslaving van deze beestjes.”

Schmaal vermoedde dat dit mechanisme ook het antwoord kon zijn op de vraag waarom dit mysterieuze N-acetylcysteïne ook in mensen verslavingsgedrag leek te verminderen. Want dát was nog niet getest. En eigenlijk zijn we allang bekend met dit specifieke geneesmiddel: het ligt namelijk gewoon in de drogisterij als fluimucil, het middeltje tegen vastzittende hoest.

Voor haar onderzoek gaf ze een eenmalige dosis aan acht cocaïneverslaafde patiënten en 14 gezonde controles. Een uur na toediening van het middel werd het glutamaatniveau in hun hersenen gemeten met behulp van Magnetic Resonance Spectroscopy. Schmaal keek speciaal naar één specifiek hersengebied: de anterior cingulate cortex (ACC), een prefrontaal hersengebied dat direct betrokken is bij de cognitieve controle over het beloningssysteem.

De locatie van de anterior cingulate cortex (ACC) op een zijaanzicht van het brein. Links: achterhoofd, rechts:neus.

Lianne Schmaal

“De resultaten lieten inderdaad zien dat N-acetylcysteïne ook bij cocaïne-verslaafde mensen verstoorde glutamaatniveaus herstelt in de ACC. Dit is nog nooit eerder aangetoond in mensen. Maar we juichen niet te vroeg: om het directe verband tussen dit geneesmiddel en glutamaat te kunnen bewijzen, moet de relatie tussen glutamaat en impulsiviteit ook nog onder de loep. Dit is dan ook precies wat ik nu ga doen.”

En eh, als je dus naar de drogist gaat voor een medicijn tegen je vastzittende hoest, draagt dit gelijk bij aan je impulscontrole? “Nee, absoluut niet”, benadrukt Schmaal. “De dosis N-acetylcysteïne die in fluimucil zit is veel lager – 100 milligram – dan de dosis die wij aan onze proefpersonen hebben gegeven – 2400 milligram. En bij gezonde mensen heeft dit stofje überhaupt geen effect op glutamaatniveaus.”

Elegante medicatie

De focus op impulsiviteit is nieuw, en dus nog geen onderdeel van huidige verslavingsbehandelingen. Medicatie die nu wordt voorgeschreven richt zich direct op het onderdrukken van die automatische, sterke reactie van het beloningssysteem in de hersenen, iets wat blijvende schadelijke gevolgen kan hebben.

“Onze focus op glutamaat in de prefrontale cortex en daarmee impulsonderdrukking lijkt eleganter. Baat het niet, dan schaadt het namelijk niet: als bij patiënten met gezonde glutamaatniveaus niets te verbeteren valt, kan er alsnog over worden gegaan op andere behandelmethoden.”

Nu Lianne Schmaal haar proefschrift succesvol verdedigd heeft, vindt ze het hoog tijd om haar eigen impulscontrole even op een laag pitje te zetten. “Ik ga het er vanavond ongelimiteerd van nemen. De flessen wijn staan al koud!”

Bron: