Naar de content

Taalverandering als noodzaak

Taalverandering is vaak een manier om het systeem eenvoudig te houden, het is ook noodzakelijk omdat er anders te veel uitzonderingen komen. Taalverandering is dus niet hetzelfde als taalverloedering.

Taal is iets vanzelfsprekends. Omdat iedereen zijn taal kan gebruiken, denkt ook bijna iedereen er met autoriteit over te kunnen spreken. Dit is opmerkelijk. Ademen doen we ook vanzelf, en toch gaan we naar een dokter zo gauw er iets mis is met ons ademhalingsapparaat. Met taal is dat anders. Een voorbeeld: in de Volkskrant van 19 juni 1999 stond een artikel met de kop: ‘Hun veroveren heel Nederland’. In dit stukje van Mieke Zijlmans werd duidelijk gemaakt waarom de meervoudsvorm zij aan het veranderen is in hun en in hoeverre deze verandering reeds is voortgeschreden in het Nederlands taalgebied.

Domino-effect

Een taalverandering wordt vaak door een andere verandering in gang gezet. Het is een soort domino-effect: een kleine verandering zorgt voor onregelmatigheid in het taalsysteem en dat moet zo snel mogelijk hersteld worden. De verandering van zij naar hun is gedeeltelijk te verklaren doordat zij in de spreektaal vervangen wordt door die wanneer we naar levenloze dingen verwijzen: In Amsterdam vind je overal fietswrakken. Die (zij) moeten nodig verwijderd worden. Hierdoor wordt zij steeds vaker alleen nog met het vrouwelijk enkelvoud geassocieerd, en daardoor minder geschikt voor het meervoud.

Een taalverandering wordt vaak door een andere verandering in gang gezet.

De ander is “die daar”

Een ander belangrijk feit is dat alleen de derde persoon verandert, we zeggen bijvoorbeeld niet: Ons veroveren heel Nederland. Bij de derde persoon is vaak een communicatieve noodzaak aanwezig om het te benadrukken, hetgeen voor de eerste en tweede persoon niet het geval is. De derde persoon verwijst namelijk naar ‘de ander’, de ‘andere groep’, die vaak niet in de spreeksituatie aanwezig is. In zo’n situatie is het heel natuurlijk om een aanwijzend voornaamwoord te gebruiken om te benadrukken dat het gaat om ‘die daar’ en niet om ‘ons’ hier. Dit verklaart onder andere het gebruik van die voor de fietswrakken in het zinnetje hierboven.
Als een element benadrukt moet worden, zijn er ook nog andere mogelijkheden. Je kunt het vooraan in de zin zetten, maar dat heeft in het geval van meervouds zij geen zin want daar staat het al. Je kunt het ook een vorm geven die normaal gesproken de objectsvorm is. We zien dit in heel veel talen gebeuren, in het Frans ( L’état c’est moi*), in het Engels ( *Him? You’re kidding!). Vandaar dat hun Nederland verovert.

Taalbarbarij

Lezers reageerden voorspelbaar op dit artikel, dat wil zeggen niet op de taalkundige feiten, maar op de “verkrachting” van de regels, op de “inconsequentie” van deze “taalbarbarij”. Maar wat zijn deze regels? De regels zijn wat taalgebruikers doen. Voor de meeste ingezonden stukjes-schrijvers zijn de regels echter wat taalgebruikers behoren te doen. Wie bepaalt dat? Een taal moet veranderen, dat is duidelijk, want de tijden veranderen. Woorden gaan verloren, er komen woorden bij. Dit beïnvloedt woorden én de grammatica.

Als een element benadrukt moet worden kun je het een vorm geven die normaal gesproken de objectsvorm is. We zien dit in heel veel talen gebeuren.

Chaos voorkomen

Bijvoorbeeld: het woord gijzelaar werd in de jaren zeventig vervangen door gegijzelde omdat deze -aar uitgang niet meer begrepen werd. Voor meer dan de helft van mijn eerstejaarsstudenten blijkt een martelaar een sadist te zijn en niet een slachtoffer. De taalgebruiker ruimt hier een oneffenheid uit de weg: twee oorspronkelijk verschillende -aar uitgangen zijn samengevallen door veranderingen elders (in dit geval op fonetisch niveau), en dus moet één van beide het veld ruimen om chaos te voorkomen. Omdat de meeste woorden op -aar een actieve betekenis hebben ( wandelaar, moordenaar, ijveraar, verbeteraar) worden de oorspronkelijk ‘passieve’ betekenissen van gijzelaar en martelaar aangepast, en zodoende een probleem opgelost. Om een zelfde soort reden zeggen we nu ‘kinderen’ in plaats van ‘kinder’ (vergelijk het Duits dat nog steeds Kinder heeft) en ‘beter’ in plaats van ‘bet’.

Oudbollig

Andere woorden krijgen een nieuwe vorm of een nieuwe betekenis omdat die transparanter is binnen het systeem als geheel. Bijvoorbeeld het woord sloddervos, wordt nu door veel jongeren uitgesproken en geschreven als slordervos, omdat ze een verband zien met slordig. Op eenzelfde manier werd oubollig in verband gebracht met oud zodat het voor de meeste Nederlanders van onder de 50 nu ‘ouderwets’ en een beetje ‘sloom’ en dus ‘grappig’ betekent, terwijl de betekenis daarvóór was, ‘koddig’, ‘boertig’. Al heel veel jonge sprekers schrijven nu zelfs ook ‘oudbollig’. Het is leuk om dit soort veranderingen te checken met Google. Bij het intikken van sloddervos, kreeg ik (op 13-2-2007) 17.100 hits, en bij slordervos 195. De vorm oudbollig is al dieper doorgedrongen, 411.000 hits voor ‘ou’- en 33.400 voor ‘oud’-, maar het is waarschijnlijk dat voor de meeste sprekers de semantische verandering al heeft plaats gevonden.

Woorden kunnen een nieuwe vorm of betekenis krijgen omdat die transparanter is binnen het taalsysteem als geheel.

Etiquette

Taalverandering is dus vaak een manier om het systeem eenvoudig te houden, het is ook noodzakelijk omdat er anders te veel uitzonderingen komen. Taal is een levend iets, en hoewel we met behulp van een standaardtaal en woordenboeken sommige veranderingen kunnen tegenhouden, worden andere wijzigingen ongemerkt doorgevoerd. Als sprekers het dan alsnog ontdekken is het vaak al te laat om het nog ongedaan te maken. Als linguïst zeg ik dan, gelukkig maar. Maar dit is vaak niet de reactie van niet-linguïsten. Een lezer schreef naar aanleiding van het _hun_-gebruik: “Laten we taalvernieuwing niet verwarren met analfabetisme”. Ik zou willen stellen, laten we taalverandering niet verwarren met angst, met etiquette, met klasseverschillen. Deze reacties hebben in feite niets met taal te maken.

zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Universiteit van Amsterdam (UvA)