Naar de content

Studiekeuze: zo ouder, zo kind

Een groep studenten loopt met rugzakken door de straat.
Een groep studenten loopt met rugzakken door de straat.
Pexels via Stanley Morales

In maart en april kiezen eindexamenleerlingen hun vervolgstudie. Relatief vaak kiezen zij voor dezelfde studierichting als hun ouders. Ouders beïnvloeden de studiekeuze van hun kind op meerdere manieren, zo blijkt uit onderzoek.

De kans dat een kind van twee chemici scheikunde gaat studeren, is relatief groot.

Pexels via Martin Lopez

Aan de Radboud Universiteit in Nijmegen berekent masterstudent Lieke Gieling (22) tijdens haar stage de milieu-impact van een chemisch proces om biologisch afbreekbare zeepmoleculen te maken. De fascinatie voor moleculen heeft ze niet van een vreemde. Haar vader studeerde scheikunde aan dezelfde universiteit en werkt nu in de farmaceutische industrie. Haar moeder deed een chemische mbo-opleiding en studeerde op latere leeftijd verder tot scheikundedocent. “Het ging bij ons aan de eettafel regelmatig over scheikundige dingen. Mijn broer en ik vroegen van alles en dan ging papa uitleggen hoe dingen in elkaar zitten, zoals waarom de lucht rood-oranje kleurt bij een zonsondergang of wat er gebeurt bij brood bakken.”

Vervolgopleidingen gaan niet zelden over van ouder op kind. De kans dat een kind van twee chemici scheikunde gaat studeren, is bijvoorbeeld groter dan de kans dat een kind uit een muzikantenfamilie kiest voor scheikunde. Je kunt je voorstellen hoe het gaat. Thuis dragen ouders hun kennis en enthousiasme over, waar scholieren uit kunnen putten bij hun studiekeuze. Sociologen noemen dat wel het ‘ontbijttafeleffect’. “Ouders zijn je rolmodellen”, zegt Deni Mazrekaj, familiesocioloog aan de Universiteit Utrecht. “Als kinderen geluk en succes zien bij hun werkende ouders, kan dat interesse opwekken in dat beroep.”

Genderconform kiezen

Ouders beïnvloeden de studierichting van hun kinderen via meerdere wegen. Jongeren laten zich bijvoorbeeld leiden door hoe ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ het beroep van hun ouders is. Meiden en jongens kiezen daardoor verschillend als het op een vervolgopleiding aankomt, blijkt uit het Utrechtse promotieonderzoek van socioloog Maaike van der Vleuten, tegenwoordig verbonden aan de Universiteit Stockholm.

Heeft de moeder een typisch ‘vrouwelijk’ beroep, dan zijn kinderen geneigd genderstereotype een studie te kiezen.

Bermix Studio via Unsplash

De heersende gedachte is dat jongens in hun vaders voetsporen treden en dat meisjes de carrière van hun moeder volgen. Dat klopt niet, blijkt uit haar data. “Jongens en meiden kiezen voor verschillende studievelden, omdat ze van hun sociale omgeving leren wat ‘geschikt’ gedrag is voor mannen en vrouwen”, aldus Van der Vleuten. Heeft de moeder een typisch ‘vrouwelijk’ beroep, zoals verpleegkundige? Dan zijn zowel meisjes als jongens geneigd een genderstereotype studie te kiezen. Meisjes kiezen dan voor een beroep dat gedomineerd wordt door vrouwen, bijvoorbeeld iets in de zorg, terwijl jongens juist ‘mannelijk’ kiezen en bijvoorbeeld de techniek ingaan.

Overigens is het tegenovergestelde ook waar. “Als de moeder een ‘mannelijk’ beroep heeft, zeg IT-analist, dan zijn de kinderen ook meer geneigd om een carrière te kiezen die niet genderconform is.”

Broers en zussen

Wat de vader doet, hangt veel minder samen met genderconform kiezen. Tenzij je in een hoogopgeleid gezin opgroeit. “Zijn de ouders hoogopgeleid, dan zien we een grotere invloed van het beroep van de vader. Zowel jongens en meisjes treden dan vaak in zijn voetsporen.” Over de verklaring kan Van der Vleuten alleen speculeren. “Mijn verwachting is dat vaders in hoogopgeleide gezinnen vaker een beroep met veel status hebben, zoals CEO van een bedrijf, wat kinderen interessant vinden.”

Hoe zit het met de invloed van broers en zussen? Van der Vleuten: “Scholieren zijn inderdaad ook echt geneigd te gaan doen wat hun oudere broer of zus doet. Ze zien bijvoorbeeld hun broer of zus door het proces van kiezen heen gaan, ze krijgen mee wat er verteld werd op informatieavonden en horen enthousiaste verhalen.” Heel herkenbaar voor masterstudent Gieling. Haar oudere broer ging als eerste scheikunde studeren. “Daardoor kwam ik er nóg sterker mee in aanraking”, vertelt ze. “Doordat mijn ouders én broer in de scheikunde zaten, schoof ik denk ik makkelijker richting de bètawereld.”

Broers en zussen, maar ook vrienden en docenten spelen allemaal een rol als het op studiekeuze aankomt. Maar hun invloed kun je volgens Mazrekaj niet helemaal los zien van die van de ouders. “Ouders bepalen eigenlijk bewust en onbewust alles. Stel, je ouders hebben een laag opleidingsniveau en inkomen. Dat vergroot de kans dat een kind naar een minder goed presterende school gaat met minder bevoegde docenten, hoger ziekteverzuim en groter verloop van personeel. Daarmee is de kans dat een scholier geïnspireerd raakt door de docent, ook kleiner. Ouders kunnen indirect zelfs bepalen wie je vrienden zijn, door te gaan wonen in een bepaald regio en voor een specifieke school te kiezen.”

Baanperspectief

Het voordeel van iets kiezen wat je ouders doen, is dat je weet wat je ermee kan, volgens Gieling. “Voor veel middelbare scholieren is scheikunde iets heel abstracts. Ze weten dat je er docent mee kunt worden, maar verder? Ik wist al vrij jong wat de mogelijkheden zijn en in welke beroepen je scheikunde allemaal terugziet. Dat is het voordeel. Het nadeel? Je zou kunnen zeggen dat je vanzelf een beetje die richting in wordt geloodst.”

Kinderen krijgen nou eenmaal een bepaalde horizon mee vanuit hun omgeving. Mazrekaj: “Geen enkele scholier gaat door een lijst heen met alle mogelijke beroepen om informatie te vinden over de beste studiekeuze.” Perspectief op een baan is trouwens wél een reden waarom middelbare scholieren ervoor kunnen kiezen hun ouders achterna te gaan. “Ouders hebben vaak een netwerk binnen hun sector, waarmee ze kinderen na hun opleiding via via aan een baan kunnen helpen.” Ook daar kan Gieling zich iets bij voorstellen. “Mijn broer heeft zijn afstudeerstage gedaan in dezelfde onderzoeksgroep als waar mijn vader zijn promotie deed. Hij heeft ook wel gebruik gemaakt van mijn vaders connecties toen hij een half jaar in het buitenland ging studeren.”

Andere mogelijkheden

Ouders beseffen het vaak beter dan hun kind: een studie kiezen is een belangrijke beslissing voor je toekomstige loopbaan, inkomen en plek in de maatschappij. Mazrekaj: “Sommige ouders pushen hun kinderen om een bepaalde studierichting te kiezen, met name die van henzelf. Daarvan weten ze dat het een goed beroep is qua inkomen en status. Bij familiebedrijven zie je die sociale invloed heel duidelijk. Ouders leiden hun kind als het ware op om later het bedrijf over te nemen en sturen de keuze voor een bepaald onderwijsprogramma. Uit de literatuur weten we dat er voor het kind weinig keuze overblijft om te doen wat hij of zij zelf wil.”

Zolang de scholier er zelf ook blij van wordt, hoeft er niks op tegen te zijn als kinderen in hun ouders voetsporen treden, vindt Van der Vleuten. “Als moeder ben je hopelijk trots op je beroep, dan is het heel leuk als je kind hetzelfde wil doen. Maar het zou fijn zijn als jongens en meiden een vervolgstudie kiezen zonder beïnvloed te worden door gendernormen. Rolmodellen kunnen daarin helpen. Laat een mannelijke verpleegkundige voor de klas spreken over zijn beroep, net als een vrouwelijke wiskundige.”

Sowieso is het goed als ouders hun kinderen op andere mogelijkheden wijzen, zegt Mazrekaj. Bijvoorbeeld door kinderen aan te moedigen eens te praten met mensen die werken in verschillende sectoren. “Zo ontdekken ze de mogelijkheden die goed passen bij hun persoonlijkheid en interesses.”

Poll
Poll

Hoe is jouw studiekeuze beïnvloed door je ouders?

ReactiesReageer