Naar de content

'Stop de verdozing van Nederland'

Matti Blume, wikimedia commons, CC BY-SA 4.0

Nu we steeds meer online bestellen, stijgt het aantal grote opslagruimtes explosief. Te vaak zijn deze distributiecentra grote, anonieme schoenendozen op een industrieterrein en vervuilen ze het landschap, vindt lector Cees-Jan Pen van Fontys Hogescholen.

Iedereen bestelt weleens iets online. Maar heb je er ook weleens over nagedacht waar jouw pakketje eigenlijk vandaan komt? Als je een bestelling online plaatst, dan komen die producten vaak uit enorme hallen vol met kratten, dozen en kasten. Ze puilen uit van de spullen.

Nu we door de coronacrisis steeds meer online bestellen, neemt de hoeveelheid aan opslagruimte alleen maar toe. Maar ook voor de coronacrisis was er al een groei gaande: van zo’n 25,5 miljoen m2 in 2010 naar 34,5 miljoen m2 in 2018. Daaronder bevinden zich steeds meer XXL distributiecentra, gigantische hallen vol met spullen. Al die distributiecentra maken zo’n 35 procent van het geheel aan opslag uit.

“Door de coronacrisis raakt de verdozing van Nederland in een stroomversnelling”, zegt lector ondernemende regio Cees-Jan Pen (Fontys Hogescholen). Hij luidt de noodklok. “We moeten nu nadenken of we dit wel willen en of we geen duurzamere oplossing kunnen vinden.”

Waarom moeten we hier nu over nadenken?

“Deze panden nemen veel ruimte in beslag. Het zijn vaak een soort gigantische schoenendozen van lage kwaliteit. Meestal liggen er niet eens zonnepanelen op het platte dak. Willen we dat Nederland straks vol staat met dit soort gebouwen? Als je zo’n pand neerzet, dan gaat dat ten koste van de natuur, andere bedrijvenpanden of woningen. Je moet daarom gericht keuzes maken waar je ruimte aan geeft. Daar moet meer aandacht voor komen. Als een groot deel van de bedrijventerreinen straks volstaat met distributiecentra, is het te laat.”

Kan het ook anders?

“Nu nog worden de panden te praktisch ingedeeld, ze worden puur voor het gemak ontworpen. Daarom zijn het grote dozen waar je zo eenvoudig mogelijk spullen in opslaat. Het is al een verbetering als je meerdere functies combineert. Wat nu als we zo’n distributiecentrum niet alleen gebruiken voor distributie maar ook om te sporten? Dat je bijvoorbeeld aan de zijkant een klimmuur maakt. Of dat je eist dat er zonnepanelen op het dak komen, zodat zo’n pand de hele buurt van stroom voorziet. Dat gebeurt bijvoorbeeld al in Venlo, waar een industrieterrein duizenden omliggende huizen voedt met elektriciteit. Dan wordt het ontwerp van die gebouwen minder eentonig en juist wat spannender en kijk je breder dan alleen naar die ene functie. Een ander voorbeeld vind je in Deventer. Daar is als eis gesteld dat alle platte daken zonnecollectoren moeten hebben, zodat het niet een blinkende boel wordt als de zon erop schijnt.”

“Weer een andere, belangrijke eis kan zijn om de eigenaren te verplichten om circulair en flexibel te bouwen. Nu komen er veel distributiecentra, maar in de toekomst hebben we die grote hallen misschien wel helemaal niet meer of anders nodig. Dan zit je ermee in de maag. Daarom zou het goed zijn om de eigenaar verantwoordelijk te maken voor de gehele levensduur van het pand. Dus niet alleen voor het neerzetten en gebruik maar ook voor de ontmanteling. Dan is het ook mogelijk om flexibel te bouwen, zodat je van de distributiecentra in de toekomst weer andere gebouwen maakt.”

Veel kantoorpanden staan momenteel leeg. Kunt je die niet gebruiken in plaats van opnieuw te gaan bouwen?

“Absoluut. Het is pijnlijk dat er zoveel leeg staat en er toch wordt gebouwd. Er moet veel beter gekeken worden naar de mogelijkheden van het huidige kantooraanbod. Maar er zijn geen prikkels om dit te doen. Het is aantrekkelijker voor bedrijven om een nieuw pand neer te zetten dan om een oud pand aan te passen. Om hergebruik van een gebouw te stimuleren, kun je aan meerdere maatregelen denken. Bijvoorbeeld door pas nieuwbouw op een terrein toe te staan als negentig procent bezet is. Of door fondsen te creëren om achterstallig onderhoud aan te pakken. Helaas is hier vanuit de politiek veel te weinig aandacht voor. Bedrijventerreinen zijn geen aantrekkelijk onderwerp om de een of andere manier, terwijl het ons allemaal aangaat.”

Een grote opslaghal van een supermarktketen.

Nick Saltmarsh, wikimedia commons, CC BY 2.0.

Is dat wel zo? Meestal zitten bedrijventerreinen een beetje weggestopt in de hoek van een stad of dorp, vlakbij de snelweg. Maakt het dan veel uit wat daar gebeurt?

“Het is een grote misvatting dat het er niet toe doet. Dertig procent van de Nederlanders werkt op bedrijventerreinen. Die gaan daar elke werkdag heen. Steden en dorpen breiden bovendien vaak uit, waardoor woonwijken steeds dichterbij deze plekken komen. Daarnaast slokken industrieterreinen, en dan met name hallen met groot vloeroppervlakte, natuurgebieden op.”

Wat is de beste oplossing in jouw ogen?

“Ik hoop dat er nationaal een echte ruimtelijke visie komt, waarbij de overheid specifiek kijkt naar waar je het beste woonwijken en bedrijventerrein kunt bouwen of natuur juist moet behouden. Of waar je misschien een plek moet maken voor de energietransitie of voor boeren. Die kaders moeten vanuit de overheid worden aangegeven, het liefst door een minister van ruimte in een nieuw kabinet. Landelijk beleid is echt hard nodig, ook om de woningnood aan te pakken. De provincies en de regio’s moeten vervolgens specifiekere afspraken maken over hoe er gebouwd dient te worden. Het is belangrijk dat we dit nu aanpakken, voordat de verdozing van Nederland straks helemaal uit de hand loopt.”

Bronnen:
  • Onderzoek naar logistiek vastgoed