De vraag naar geslachtsveranderende operaties is flink aan het stijgen, zo melden de genderpoli’s in Nederland die deze operaties verrichten. Toch zijn er ook mensen die achteraf juist spijt hebben van hun sexchange. Hoe zit dat precies?
“Gelijk na de operatie voelde ik: ‘hier is wat mis, dit klopt niet. Mijn penis was weg, maar ik had ook geen echte vagina gekregen’. En: ‘nu ben ik niks meer, geen man en geen vrouw, maar een ‘het’.”
Transvrouw Jan vertelt aan NEMO Kennislink hoe de geslachtsveranderende operatie die zijn leven positief had moeten beïnvloeden, verwerd tot een nachtmerrie. Jan is niet de enige die worstelt met gevoelens van spijt over een sekseveranderende operatie. Een kleine, doch substantiële groep van alle mensen die zo’n operatie ondergaan, betreurt die ingreep achteraf.
Naar schatting zo’n vier procent van alle westerlingen die een geslachtsveranderende operatie hebben ondergaan, betreurt dat achteraf. In Zweden en Nederland liggen die schattingen lager: respectievelijk 2,2 en 1 procent. Critici menen echter dat de werkelijke getallen hoger zouden kunnen liggen. Enerzijds omdat een groot deel van de relevante onderzoekspopulatie niet meedoet aan dergelijke onderzoeken. Anderzijds omdat dit hoofdzakelijk onderzocht wordt door de instituten die de operaties zelf ook verrichten, en niet door een onafhankelijk onderzoeksinstituut.
Doorzettingsvermogen
Het lijkt op het eerst oog misschien vreemd dat sommige mensen achteraf spijt hebben van hun sekseveranderende operatie en weer zoveel mogelijk hun eerdere geslacht proberen aan te nemen – een proces dat in het Engels retransitioning heet.
Van geslacht veranderen vereist flink wat doorzettingsvermogen. Je moet een of meerdere zwaardere operaties ondergaan, je wordt mentaal en psychisch ‘gekeurd’ en de kans is groot dat in elk geval enkele mensen in je omgeving er tegen zullen zijn. Hoe kan het dus dat sommige mensen die aanvankelijk zo gemotiveerd waren om zich operatief van geslacht te laten veranderen daar achteraf toch spijt van kregen?
Spijtoptanten
Die vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Onderzoek naar de beweegredenen van ‘spijtoptanten’ staat nog in de kinderschoenen. In veel landen raken mensen na de operatie ook uit het zicht, omdat ze bijvoorbeeld niet meer op komen dagen voor vervolggesprekken. Of er wordt bij terugkomsessies alleen ingegaan op medische zaken.
Toch is er al wel iets over dit onderwerp te zeggen. Uit interviews en blogs van mensen die spijt hebben van hun operatie, gecombineerd met relevante wetenschappelijke studies, komen drie omstandigheden naar voren die een rol lijken te spelen.
Zo speelt bij een deel van de mensen eigenlijk andere psychische problematiek, die foutief vertaald wordt in een wens om van geslacht te veranderen.
In Engeland lijkt transvrouw ‘P’ daar een voorbeeld van. Tijdens een rechtszaak die de Britse General Medical Council aanspande tegen haar eerdere psychiater, vertelde ze: “Ik zat destijds niet lekker in mijn vel en kon amper helder denken. Maar daar werd niets mee gedaan, hoewel ik eerder aan zware depressies leed en ooit een zelfmoordpoging heb gedaan. Ik beeldde me slechts in dat ik beter af was als vrouw.”
Ook transvrouw Jan lijkt te passen in dat profiel. “De psychiater die me nu behandelt, meent dat ik destijds een identiteitscrisis had. Ik was een nakomertje en kreeg vaak te horen dat dat nog wel ok was, maar dat ik beter een meisje had kunnen zijn. Daarnaast was ik een nogal feminiene homo en werd ik soms gepest. Hierdoor ging ik geloven dat mijn mannenlichaam me niet paste.”
Verwarring
Dat het soms voorkomt dat mensen met psychische problematiek foutief aangezien worden voor transgenders is eigenlijk niet zo vreemd. Transgenders worstelen, gemiddeld genomen, bovenmatig vaak met psychische problemen. Ook in Nederland is dat het geval, zo stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau een rapport over Transgender personen in Nederland. Het is dan niet altijd even gemakkelijk te beoordelen wat nou precies de wens tot geslachtsverandering drijft en hoe duurzaam die wens is.
Het is zelfs zo dat sommige psychiatrische aandoeningen, zoals een depressie of schizofrenie, kunnen leiden tot (tijdelijke) genderdysforie: het gevoel dat je lichaam niet ‘klopt’ met de gender waarmee je je identificeert. In Nederland deed psychiater Joost à Campo, die als praktijkhoogleraar Transforensisch Psychiatrie verbonden is aan Maastricht University, daar eerder promotieonderzoek naar. “Een psychose kan ervoor zorgen dat je meent tot het andere geslacht te behoren, net zoals je dan foutief kunt denken dat je afgeluisterd wordt,” vertelt hij. “In zo’n geval is de wens tot geslachtsverandering niet bestendig.”
Schijnoplossing
De Britse psychotherapeut James Caspian, die mensen met genderdysforie begeleidt en in zijn praktijk ook diverse ‘spijtoptanten’ ziet, wijst op nog een andere beer op de weg. “Transgenders scoren bovengemiddeld hoog op het autismespectrum. En autisten worstelen nogal eens met gevoelens van vervreemding van hun lichaam, waardoor transitioning aantrekkelijk kan lijken. Maar een operatie is dan een schijnoplossing die hun problemen juist verergert.”
Ook uit Nederlands onderzoek blijkt dat dit een risico kan zijn. Annelou de Vries, kinder- en jeugdpsychiater bij het VUmc en bestuurslid van de genderpoli, becijfert in het Journal of Autism and Developmental Disorders dat van de 204 kinderen die de genderpoli tussen tussen 2004 en 2007 bezochten, er 16 autistisch waren oftewel 8 procent. Dat percentage is tien keer zo hoog als het voorkomen van autisme in de Nederlandse bevolking, in het algemeen. Dit maakt het belangrijk extra goed te kijken waar de gevoelens van genderdysforie nou precies vandaan komen, waarschuwt ze.
Maar lang niet alle transgenders die spijt hebben van de operatie kampen met geestelijke problemen. Er zijn ook mensen die vinden dat de operatie wel aansluit bij hun genderidentiteit, maar die het achteraf toch liever niet gedaan hadden. En wel omdat het leven na de operatie veel lastiger was dan ze hadden gehoopt.
Transgenders hebben het nog altijd moeilijk, vertelt Cecilia Dhejne. Ze is als psychiater verbonden aan het Zweedse Karolinska University Hospital en onderzocht het geestelijke welzijn van honderden geopereerde Zweedse transseksuelen in de periode 1973-2003. Dat deed ze door hun gegevens te vergelijken met die van de Zweedse bevolking in het algemeen.
Zo willen familie en vrienden soms niets meer met hun nieuwe ‘ik’ te maken hebben en verliezen sommige transgenders hun baan. Of ze zien hun kinderen niet meer. Dan kan de aanvankelijke blijdschap over de operatie omslaan in wanhoop. Dhejne: “Als je je afgewezen en daardoor depressief voelt, kan zich dat soms in een gevoel van spijt over de operatie vertalen – al kunnen die beide zaken ook heel goed los van elkaar staan.”
Zeker wanneer je ook nog eens het slachtoffer wordt van agressie, betreuren sommigen de operatie. Transvrouw Anna uit Rotterdam bijvoorbeeld, die in de jaren negentig geopereerd werd van man tot vrouw. “De buurt pikte mijn uiterlijke verandering niet,” vertelt ze. “Mijn ruiten werden ingegooid, de muren beklad en mijn auto vernield. De politie zei me niet te kunnen helpen. Omdat ik niet geaccepteerd werd in mijn nieuwe lichaam, ging ik maar weer zoveel mogelijk als man door het leven.” Inmiddels woont ze op een andere plek waar ze wél kan leven als vrouw. “Toch had ik de operatie liever niet gedaan. Door al die nare ervaringen lijd ik aan post-traumatische stress, waardoor ik moeite heb met functioneren.”
Complicaties
En er is nog een andere, derde, reden waarom sommige mensen hun geslachtsoperatie betreuren: de operatie zelf. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het resultaat soms anders is dan gehoopt. Op online kennisplatform Quora.com schrijft transvrouw en webjournalist Jae Alexis Lee bijvoorbeeld over ‘complicaties of ongewenste neveneffecten als infecties, vergroeiingen of geen orgasme meer kunnen krijgen’.
En transmannen betreuren soms het gemis van een baarmoeder als ze merken dat ze toch graag kinderen hadden willen krijgen. Zo vertelt Demi aan &C, het magazine van actrice en presentatrice Chantal Janzen: “Toen ik jong was, was ik niet bezig met het moederschap. Maar nu vind ik het jammer dat mijn baarmoeder weg is. Achteraf had ik het liever bij hormonale behandelingen gehouden.”
Geslachtsherstellende operaties
Depressies en zelfmoord komen aanzienlijk vaker voor bij mensen die een geslachtsveranderende operatie hebben ondergaan, blijkt uit internationaal onderzoek. Ook in Nederland is dat het geval, zo blijkt uit cijfers van het VUmc.
Hoewel spijt van de operatie daar niet per se een reden voor hoeft te zijn, is het tegelijkertijd niet uit te sluiten dat dit bij sommigen een rol speelde. Er zijn helaas ook niet veel mogelijkheden voor mensen die achteraf hun sekseverandering betreuren.
Er zijn weliswaar inmiddels artsen die zich in geslachtsherstellende operaties specialiseren, maar de kosten daarvan worden zelden vergoed. Daarnaast is een volledig herstel doorgaans niet mogelijk. Zo kun je als je van man naar vrouw terug verandert niet weer een baarmoeder krijgen. En over de effectiviteit van penisherstellende operaties zijn de meningen verdeeld.
Gelukkig zijn er inmiddels wel tendensen die het risico van spijt achteraf kunnen verminderen. Zo worden de medische technieken om mensen van geslacht te doen veranderen steeds geavanceerder en groeit de maatschappelijke acceptatie van transseksuelen onder andere in Nederland. Transseksualiteit is zelfs een beetje hip aan het worden, zo menen sommige trendwatchers. Die grotere tolerantie maakt de kans op spijt vanwege discriminatie achteraf minder groot. Ook bepleit het Sociaal Cultureel Planbureau, een kennisinstelling van de overheid, inmiddels dat er na de operatie naast medische begeleiding ook goede psychologische begeleiding moet zijn.
Tegelijkertijd worden daar vooral de ‘echte’ transgenders mee geholpen en niet de mensen die eigenlijk met andere, psychische problemen kampten. Afgaande op de getuigenissen van spijtoptanten op internet is dat juist de grootste groep. Om die reden gaan er dan ook steeds meer stemmen op om de selectieprocedures van genderklinieken te verbeteren. Door bijvoorbeeld vooral psychiaters een actieve rol te laten spelen in plaats van psychologen, of door altijd een second opinion bij een psychiater aan te vragen.
“Artsen moeten geen genoegen nemen met misschien twee briefjes van psychologen die menen dat geslachtsverandering de beste optie is,” vertelt de Servische chirurg Miroslav Djordjevic aan Vice. Als een van de weinige artsen ter wereld die gespecialiseerd is in geslachtsreconstructie, opereerde hij – in samenwerking met het VUmc – zeven teleurgestelde Nederlandse transvrouwen terug naar man. “Er moet meer besef komen dat de ware redenen voor de wens tot geslachtsverandering vaak dieper zitten.”
De Australische Zahra Cooper beaamt het belang van een grondige selectie ‘aan de poort’. Ze was een echte tomboy en voelde zich gevangen in het verkeerde lichaam, zegt ze tegen News.Com.au. Daarom begon ze hormonen te slikken en wilde ze zich laten opereren tot man, tot ze merkte dat de hormonen haar agressief en depressief maakten. Toen ze autistisch bleek te zijn, viel alles op zijn plek. “Het is maar goed dat ik mijn operatie niet heb doorgezet.” Dat geldt echter niet voor haar vriend, een transman die ze in de kliniek ontmoette. “Die is wél heel blij met zijn operatie.”
Uit privacy overwegingen zijn de namen Jan en Anna gefingeerd.