Naar de content

Spiegelneuronen socialer dan gedacht

Nijmeegse onderzoekers hebben een nieuwe functie van spiegelneuronen ontdekt: ze helpen ons niet alleen andersmans gedrag te imiteren maar ze blijken zelfs nóg actiever als we dat gedrag aanvullen.

Spiegelneuronen zijn neuronen die actief worden wanneer je waarneemt wat iemand anders doet, op dezelfde plek in de hersenen als bij degene die de actie uitvoert. Onderzoekers van het Nijmegen Institute for Cognition and Information en het FC Donders Centre for Cognitive Neuroimaging van de Radboud Universiteit hebben nu ontdekt dat spiegelneuronen niet alleen actief worden wanneer een waarnemer de waargenomen actie wil imiteren; ze worden nog veel actiever als het de bedoeling is om de actie op een andere manier aan te vullen. Ze publiceren erover in Nature Neuroscience van 27 mei 2007.

Spiegelneuronen zijn neuronen die actief of actiever worden wanneer je waarneemt wat iemand anders doet, op dezelfde plek in de hersenen als bij degene die de actie uitvoert. En ‘actie’ kan dan slaan op bewegen of spreken, maar ook op: wat iemand voelt of zelfs emotioneel ervaart.

Waarom gaan onze vingers jeuken als we een kind onhandig zijn veters zien strikken? Waarschijnlijk zijn het onze spiegelneuronen die ‘afgaan’.

Al een jaar of tien is de wetenschappelijke belangstelling voor spiegelneuronen groot. De verwachting is dat ze betrokken zijn bij antwoorden op tot nog toe onopgeloste vragen. Waarom kun je iemand nadoen? Hoe gebruik je je eigen systeem, je eigen lichaam om een ander te begrijpen? Spiegelneuronen zijn naar het zich laat aanzien erg belangrijk om te kunnen leren van een ander en bij sociale interactie. Ze zouden ook meer inzicht kunnen bieden in de werking van het autistische brein, aangezien gevonden is dat mensen met aandoeningen binnen dit spectrum juist zeer weinig spiegelneuronenactiviteit hebben.

Imiteren of aanvullen

Nijmeegse onderzoekers hebben nu met behulp van een fMRI-scanner ontdekt dat spiegelneuronen niet alleen actief worden wanneer een waarnemer de waargenomen actie wil imiteren; ze worden nog veel actiever als het de bedoeling is om de actie op een andere manier aan te vullen. Proefpersonen die de opdracht kregen om een voorwerp op dezelfde manier vast te pakken als ze een ander zagen doen, vertoonden duidelijke, verwachte activiteit in de betrokken spiegelneuronen. Bij proefpersonen die de opdracht kregen om een voorwerp juist op een andere manier vast te pakken, waren de betrokken spiegelneuronen veel actiever – een onverwacht resultaat.

Spiegelneuronen doen meer dan alleen spiegelen. Naast het imiteren van andermans gedrag helpen ze ons ook dat gedrag aan te vullen: eigenlijk zijn het dus interactieneuronen.

Interactieneuronen

Wil dit zeggen dat spiegelneuronen misschien wel ten onrechte ‘spiegel’neuronen heten? Harold Bekkering, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Radboud Universiteit, vindt inderdaad dat deze naam de activiteit niet goed dekt, maar vindt het nog wat te vroeg voor een radicale naamsverandering. “Het lijkt erop dat het inderdaad eerder interactieneuronen zijn.”

Het belang van deze Nijmeegse vondst is volgens Bekkering dat die voor het eerst duidelijk maakt dat het spiegelneuronensysteem veel breder werkt dan gedacht wordt. “De activiteit van deze neuronen hangt veel meer samen met het selecteren van de juiste actie op waargenomen gedrag dan het imiteren van gedrag. De context waarin op waargenomen gedrag wordt gereageerd, activeert automatisch de geschikte activiteit en dit zonder dat men dezelfde activiteit, imitatie dus, moet onderdrukken. Wat een mooi resultaat is, want het betekent dat spiegelneuronen de gehele tijd gebruikt worden om in een sociale context adequaat te handelen. Daarin is imitatie immers zelden het doel; aanvullend reageren op andermans gedrag ligt veel meer voor de hand. Het is ook juist het gebrek aan adequate reacties op andermans gedrag dat het meeste opvalt in mensen met autisme.”

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Radboud Universiteit Nijmegen