Naar de content

'Soldaten vochten zich dood, maar niet voor Napoleon'

Hoe onafhankelijk was het Nederlands leger in de Franse tijd?

Nationaal Militair Museum, CC0

Tijdens de Franse bezetting stierf één procent van de Nederlandse bevolking op het slagveld voor Napoleon. Een enorm aantal, maar toch is er weinig recent onderzoek naar het militaire apparaat in deze periode. Volgden Nederlandse soldaten slaafs de grote veldheer Napoleon of kwamen ze in verzet tegen deze Franse bezetter?

Lang werd gedacht dat de Nederlandse bevolking weinig verzet toonde en slaafs meeliep met de Fransen. Onderzoek van de laatste jaren toont aan dat die Nederlanders zich helemaal niet zo rustig hielden. Historicus Johan Joor beargumenteert zelfs dat Nederland het onrustigste land binnen het Franse keizerrijk was. Militair historicus Christiaan van der Spek haakt aan bij dit recente debat over de mate van Nederlandse onafhankelijkheid onder het machtige Frankrijk.

Van der Spek promoveert deze week op het Nederlandse leger in Franse tijd (1806-1814). Hij hield zich vooral bezig met de vraag hoe Nederlands het leger nog was in deze periode. Gold de onrust onder de Nederlandse bevolking ook voor de soldaten? De meeste onderzoeken naar het Nederlandse leger tussen 1806 en 1814 komen uit de negentiende eeuw. Ze geven nogal een vertekend beeld van de Nederlandse rol binnen het Franse leger, volgens Van der Spek. Met zijn onderzoek, dat voor het eerst een historisch overzicht biedt, brengt hij hier verandering in.

Franse koning

In 1806 verloor de Franse keizer Napoleon het vertrouwen in de leiding van zijn noordelijke vazalstaat. Hij riep het Koninkrijk Holland uit en zijn jongere broer Lodewijk Bonaparte mocht plaatsnemen op de troon. De grote lijnen werden echter uitgestippeld in Parijs. Zo moest Lodewijk zorgen voor genoeg Nederlandse troepen die Napoleon kon oproepen wanneer de keizer ze elders in Europa nodig had. In Frankrijk was de dienstplicht ingevoerd om aan voldoende soldaten te komen, maar de Nederlanders schoten in protest bij zulke plannen. Hier moest de koning dus een andere oplossing voor verzinnen.

Tekening van de uniformen van de Hollandse linieregimenten na de reorganisatie van 17 september 1806 door Lodewijk Napoleon.

Nationaal Militair Museum, CC0

Tussen 1806 en 1814 dienden 60.000 Nederlandse militairen onder Napoleon. Hiervan stierven er 20.000 aan hun verwondingen, ziektes en ondervoeding tijdens barre veldtochten in het buitenland. Dit aantal is in vergelijking met eerdere en latere oorlogen enorm hoog. De hoge sterftecijfers hadden onder andere te maken met de posities waarop de Nederlandse regimenten moesten vechten tijdens de Russische veldtocht van 1812: ze werden vaak in het heetst van de strijd geplaatst. Van der Spek licht toe: “Desondanks bleven ze vechten, ze vochten zich letterlijk dood. Dit deden ze alleen niet voor keizer Napoleon. Kameraadschap, vechten voor je makkers. Daar ging het om. En bij de officieren speelde de eer een belangrijke rol.”

Dat de Nederlandse troepen zich dapper gedroegen blijkt uit meerdere Franse bronnen. Generaals schreven dat de soldaten qua moed niet onderdeden voor de Fransen. “Dat was wel een beetje het grootste compliment dat je kon krijgen als buitenlander.”

Hollandse troepen vieren de overwinning bij Durango (1808, Baskenland in Spanje). Uit Nederland voor honderd jaren 1795-1813 / door W.E.A. Wüppermann. Christiaan van der Spek vertelt over deze veldslag: “De Nederlandse troepen zijn net de Pyreneeën over als ze op een Spaans legerkorps stuiten. Ze bevinden zich op ruig, heuvelachtig terrein en het is hun eerste veldslag. Met een beslissende charge de berg op, verjagen ze de Spanjaarden en kan het hele leger verder trekken. De Fransen staan juichend te springen: Vive les Hollandais!”

Nationaal Militair Museum, CC0

Labiele persoonlijkheid

Tegen de verwachtingen in toont dit onderzoek aan dat het Nederlandse leger onder Lodewijk nog aardig wat in de melk te brokkelen had. De grote lijnen kwamen uit Parijs, maar de koning had een vrije hand in het bepalen van het beleid en de organisatie van het leger. Daar hoorde ook het oprichten van speciale korpsen bij, waar hij gretig gebruik van maakte. Hij hield nogal van ceremonieel vertoon en zijn persoonlijke Koninklijke Garde was buitenproportioneel. Wat betreft het beleid maakte Lodewijk er nogal een rommeltje van.

Van der Spek: “Dit heeft te maken met zijn labiele persoonlijkheid. Lodewijk was nogal beïnvloedbaar en genomen besluiten draaide hij net zo makkelijk weer terug. Er was geen pijl op te trekken en dat zorgde voor veel onrust binnen het leger. Reorganisaties volgden elkaar om de haverklap op, vaak voordat de eerdere waren afgerond. Iedereen liep constant achter de feiten aan.”

Hoewel het Franse leger en de organisatie daarvan als voorbeeld diende voor alle andere legers in Europa, volgde Lodewijk zijn grote broer niet klakkeloos. Het instellen van de dienstplicht werd hem bijvoorbeeld afgeraden door zijn Nederlandse adviseurs vanwege de volksaard. Nederlanders waren een ‘handeldrijvend volkje en verplicht vechten was niets voor hen’. De koning ging daar in mee en stelde als alternatief de dienstplicht voor wezen voor. Zo kon hij de overvolle weeshuizen ontlasten en genoeg soldaten leveren aan Napoleon. Dat leverde Lodewijk echter een van de grootste burgerprotesten tijdens zijn regering op. Van de wezen moest hij afblijven.”

Gods wil

Lodewijk had zeggenschap over de verdediging van zijn koninkrijk, maar eenmaal het land uit en op het slagveld had de koning niets meer te zeggen over zijn eigen troepen. Napoleon stelde de generaals aan en zijn bevelen aan de Nederlandse troepen liepen via hen, dit tot frustratie van Lodewijk. Maar de spanningen tussen de Franse en de Nederlandse legerleiding leidde tot gevaarlijke situaties: de Engelsen konden zonder veel tegenstand via Walcheren het land binnenkomen.

Dat was het moment dat Napoleon ingreep volgens Van der Spek: “Lodewijk had de verdediging van Nederland niet op orde en in 1810 annexeerde Napoleon het koninkrijk. Vanaf dat moment is het gedaan met de vrijheden die onder Lodewijk nog wel bestonden. Zo voerde Napoleon onmiddellijk de dienstplicht in. In brieven die soldaten naar huis schreven, klinkt hun onvrede over de barre omstandigheden. Maar ook een christelijke berusting: het is Gods wil. Ik denk dat dat laatste een belangrijke reden was voor soldaten om zich neer te leggen bij de situatie.”

Brief van de Rotterdamse luitenant der Genie Aart Kool van 11 juni 1813 aan zijn ouders. Van der Spek:“Deze brief is geschreven en verstuurd vanuit het Poolse vestingplaatsje Modlin waar Kool moest meewerken aan het in staat van verdediging brengen van de vestingwerken. Napoleon had in alle belangrijke vestingsteden van Polen en Oost-Pruisen garnizoenen liggen die als opdracht hadden de Russische opmars zoveel mogelijk te vertragen, zodat de keizer genoeg tijd had om in het Westen een nieuw leger uit de grond te stampen dat de verliezen van 1812 moest compenseren.”

Nederlands Instituut voor Militaire Historie, CC0

“Daarnaast trof je bij desertie niet alleen jezelf maar ook je familie of dorp: zij moesten op eigen kosten regimenten in huis nemen, boetes betalen of nieuwe soldaten leveren. Voor de officieren gold dat ze een eed van trouw hadden gezworen, en die woog zwaar. Dat wil niet zeggen dat ze blij waren met de annexatie: tijdens de officiële inauguratieplechtigheden heerste een grafstemming, zo blijkt uit brieven en dagboeken.”

Na de annexatie van Nederland veranderde er veel voor de Nederlandse soldaten, en niet per se ten goede. Dit deed weinig af aan de status van Napoleon. “Nederland ging mee in de keizercultus en vierde bijvoorbeeld Napoleons verjaardag uitgebreid. Wanneer soldaten hem zagen, al was het in de verte, dan deden ze daar in brieven uitgebreid verslag van. Pas toen de krijgskansen keerden en de omstandigheden verslechterden, zoals bij de barre veldtocht naar Rusland in 1812, stortte de bewondering voor de Grote Veldheer in. De Nederlanders waren wat dat betreft heel pragmatisch.” Met andere woorden: alleen als je wint heb je vrienden.

Over de rivier de Berezina in Wit-Rusland (26 – 29 november 1812), bouwden Hollandse pontonniers bruggen waarover Napoleon en zijn troepen konden ontsnappen aan de achtervolging van de Russen.

Nationaal Militair Museum, CC0

Quota

Het beeld dat het Nederlandse leger een monddood verlengstuk was van het Franse Grande Armée kan voorgoed de prullenbak in. Onder Lodewijk was ruimte voor nationale initiatieven, legerorganisatie en beleidsbepaling. Maar na de annexatie in 1810 was het gedaan met de vrijheden. En wat betreft de invloed van Nederlandse onrusten binnen het Franse keizerrijk wil Van der Spek niet zover gaan als Joor: “Burgerlijke onvrede en protesten maakten Napoleon weinig uit, zolang hij zijn soldaten maar kreeg. En wat blijkt: die quota werden jaarlijks gehaald.”

h2. Bronnen
  • Johan Joor, De adelaar en het lam: onrust, opruiing en onwilligheid in Nederland ten tijde van het Koninkrijk Holland en de inlijving bij het Franse keizerrijk (1806-1813) (Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 2000)
ReactiesReageer