Naar de content

Slaaptekort maakt depressief

Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar de effecten van chronisch slaaptekort. Uit nieuw onderzoek blijkt dat dit onterecht is: te weinig slaap verandert het serotoninesysteem in de hersenen. En te weinig serotonine – een boodschapperstofje in de hersenen – wordt wel in verband gebracht met depressie en stress.

De afgelopen eeuw zijn we gemiddeld anderhalf uur minder gaan slapen. Door onze drukke bezigheden leveren we maar al te vaak kostbare uren nachtrust in. Groningse onderzoekers hebben ontdekt dat de gevolgen van slaaptekort op lange termijn zeer schadelijk kunnen zijn. Neurobioloog Peter Meerlo van de Rijksuniversiteit Groningen: “Chronisch slaaptekort kan veranderingen in de hersenen teweegbrengen en een belangrijke factor zijn bij het ontstaan van depressie.” Meerlo pleit er daarom voor om ons slaapgedrag serieuzer te gaan nemen.

“Een groot deel van de mensen slaapt niet genoeg; vijf à zes uur per nacht en soms nog minder,” constateert Meerlo. “Vaak denkt men dat in het weekend wel weer in te halen.” Veel mensen met een chronisch slaaptekort leren ook met de vermoeidheid om te gaan. Ze wennen eraan. Meerlo en zijn collega Viktor Román wilden echter weten of langdurig slaaptekort op de lange termijn schadelijke gevolgen kan hebben.

Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar de effecten van chronisch slaaptekort. Wel wisten we al dat mensen die depressief zijn vaak slaapproblemen hebben: ze slapen nauwelijks of juist heel veel. Nu blijkt dat slaaptekort het serotoninesysteem verstoord, rijst de vraag of de slaapproblemen inderdaad een gevolg zijn van de depressie, of dat het juist andersom ligt.

Slaaptekort verandert de hersenen

Meerlo: “Naar de effecten van chronisch slaaptekort is nog erg weinig onderzoek gedaan. Sowieso weten we nog weinig van slaap. Vermoedelijk vinden er tijdens de slaap allerlei belangrijke herstelprocessen in de hersenen plaats. Daarom hebben wij bekeken wat er gebeurt met de hersenen van ratten met een chronisch slaaptekort.” Román en Meerlo deden dat door laboratoriumratten – die normaal ongeveer elf uur slapen – een nachtrust te geven van maar vier uur en vervolgens te kijken naar de effecten van het slaaptekort op het serotoninesysteem. Serotonine is een neurotransmitter: een stofje in het brein dat hersencellen beter of juist slechter met elkaar laat communiceren. Verstoringen in het serotoninesysteem worden wel in verband gebracht met stress en depressie.

Net als mensen die te weinig slapen, kunnen ratten het met een geringe hoeveelheid slaap weliswaar heel lang volhouden, maar de resultaten van het onderzoek zijn toch verontrustend. Meerlo: “De hersenen van onze ratten met slaaptekort bleken minder gevoelig te worden voor de neurotransmitter serotonine. Deze verminderde gevoeligheid is ook aangetoond bij depressieve mensen.” Bovendien blijken er bij de ratten met een slaaptekort veranderingen op te treden in het functioneren van de amygdala, het hersengedeelte dat een belangrijke rol speelt bij stemmingen en emoties. “Humane studies toonden al aan dat depressieve mensen vaak slaapproblemen hebben, maar het was onduidelijk of dit een oorzaak was of een gevolg,” zegt Meerlo. “Ons onderzoek laat nu zien dat chronisch slaaptekort leidt tot veranderingen in de hersenen die je ook kunt waarnemen bij depressie.”

De tijd die je nodig hebt voor het herstellen van slaaptekort blijkt bij ratjes net zo lang te zijn als de tijd dat je slaaptekort had. Als je dit doortrekt naar hoe veel mensen tegenwoordig leven – met doordeweeks te weinig slaap – dan is in het weekend bijslapen niet genoeg. De hersenen zijn dan nog lang niet hersteld.

Bijslapen in het weekend is niet genoeg

Ook blijkt uit het onderzoek dat de hersteltijd van een slaaptekort veel langer is dan gedacht. “Ratten die een week lang slecht slapen, hebben ook een week nodig om weer volledig te herstellen. Dan pas is hun gevoeligheid voor serotonine weer normaal. Dat is veel langer dan gedacht. Bijslapen in het weekend is dus waarschijnlijk niet genoeg.” Verder onderzoek moet uitwijzen wat de hersteltijden zijn van langere periodes van slaaptekort.

Kinderen mogelijk nog gevoeliger voor slaaptekort

Ook is meer onderzoek nodig naar de effecten van slaaptekort bij kinderen. Meerlo: “Steeds meer kinderen zitten gapend in de klas, omdat ze ‘s avonds laat nog achter de computer zitten of TV kijken. Daarom wil ik kijken wat er met jonge ratjes met een slaaptekort gebeurt. Ik vermoed dat de effecten op jonge leeftijd wel eens extra schadelijk zouden kunnen zijn, omdat de hersenen nog niet volgroeid zijn.” Meerlo hoopt dat het onderzoek leidt tot meer bewustwording. “Slaap is nu vaak een ondergeschoven kindje: het is iets dat je doet met de tijd die je overhebt. In plaats daarvan moet slaap op een serieuze manier ingepland worden.”

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Rijksuniversiteit Groningen (RUG)