Naar de content

Seniorentechnologie: 'Iedereen kan wat bedenken, het is het Wilde Westen'

Technologie voor ouderen ligt voor de hand, de acceptatie ervan niet

flickr.com, Cindy Shebley via CC BY 2.0

Van een elektronische huiskat tot een robotrollator en op afstand bestuurbare ramen: technologie kan een positieve invloed hebben op de kwaliteit van leven van ouderen. Maar zij omarmen die oplossingen niet zomaar. Sterker: de meeste hulpmiddelen eindigen op de plank. Leidse onderzoekers kijken naar effectieve én geaccepteerde oplossingen.

Technologie helpt ouderen, soms op verrassende manieren. Een mevrouw op leeftijd installeerde een kookbeveiliging die het gas of de elektriciteit uitschakelt als er rookontwikkeling is en ging daardoor alerter koken – ze wilde niet dat het alarm afging. En een gepensioneerde droeg de noodknop waarmee ze direct hulp kon inschakelen niet om haar nek (zoals geadviseerd), maar legde het apparaatje in de la en zei blij te zijn dat het apparaat haar kinderen een gerust gevoel gaf. Een andere senior was juist blij dat hij de knop binnen handbereik had en accuut noodhulp kon inschakelen.

Het aanbod van technische hulpmiddelen voor senioren is overweldigend, maar toch eindigt het grootste deel ongebruikt op de plank. NEMO Kennislink spreekt een onderzoeker en een ontwikkelaar van een heupairbag en vraagt waarom zoveel apps en robots mislukken. Waar moet seniorentechnologie aan voldoen om succesvol te zijn? En moeten we ‘menselijke taken’ eigenlijk wel uitbesteden aan techniek?

‘Effect van een hondje’

Bovenstaande voorbeelden komen uit de iZi-pilots, een experiment van onder andere het Leids Universitair Medisch Centrum. Onderzoekers keken in verschillende seniorenlocaties in Den Haag hoe technologie invloed heeft op de ervaren kwaliteit van leven, zowel fysiek als mentaal. Ze vergeleken hiervoor twee groepen van in totaal 160 senioren. De ene groep maakte gebruik van onder andere tablets, robotkatten, hulplampjes en een zelfrijdende rollator, de andere kreeg deze technologische hulpmiddelen niet. De conclusie: technologie heeft een positieve invloed op de (ervaren) kwaliteit van leven. En: hoe meer technologie, hoe gunstiger het effect.

Hoe weten ze dat de groep die het meest openstond voor technologie niet sowieso vitaler was? “We hebben de groepen wat dat betreft goed vergelijkbaar gemaakt, zodat er aan het begin geen belangrijke verschillen waren”, zegt Niels Chavannes, hoogleraar huisartsengeneeskunde met als leerstoel eHealth-toepassingen van het LUMC. “We zagen overigens geen enorm effect van het gebruik van technologie. Vergelijk het met het nemen van een hondje of het starten van een bejaardensoos waar je andere mensen ontmoet. Het leven kan daardoor net wat leuker worden.”

Verschillende hulpmiddelen en technologie die relatief veel door de 160 ouderen in de zogenoemde iZi-pilot werden gebruikt.

Roel van der Heijden voor NEMO Kennislink

Lompe robotrollator

Bij seniorentechnologie denk je misschien aan een geavanceerde robotrollator of een sociale spraakcomputer, maar succesvolle technologie is meestal simpeler. Succesvol in het Haagse onderzoek was een dranger op een raam die op afstand te bedienen is. “Midden in de nacht opstaan om het slaapkamerraam te openen of te sluiten levert een valrisico. Dat kun je voorkomen met dit apparaat en daar bleek veel behoefte aan”, vertelt Chavannes. Ook een automatisch voetlicht bij het bed deed het goed.

Veel senioren waren bereid om technologie te gebruiken, zagen de onderzoekers. “Mensen gebruikten onze spullen, en gebruikten ze voor lange tijd”, zegt Chavannes. “Ik denk dat dat kwam door de uitgebreide dialoog die we aangingen: we gingen met ze koffie drinken om erachter te komen wat hun belevingen, behoeften en angsten zijn. We vroegen naar hun netwerk en hobby’s en bedachten zo nuttige toepassingen.” Chavannes zag dat technologieën soms om ‘pragmatische’ redenen niet werken, zoals de robotrollator, die volgens hem te lomp is om makkelijk te gebruiken in een kleine seniorenwoning.

Demonstratie van een interactieve robotkat.

Vallen en opstaan met een heupairbag

Acceptatie is cruciaal bij seniorentechnologie: hoe krijg je ouderen zo ver dat ze een product gaan gebruiken? Iemand die daar ervaring mee heeft is Mendes Hogestyn, een van de ontwikkelaars van de heupairbag Wolk die voorkomt dat ouderen hun heup bij een val breken. Wolk wordt door ongeveer duizend mensen gedragen en zorgt volgens Hogestyn bij zorgorganisatie tanteLouis in vijftien verpleeghuizen voor een sterke reductie van het aantal heupfracturen. Van een nog ongepubliceerde studie van het LUMC zijn voorlopige cijfers te vinden, onderzoekers constateerden een halvering van het aantal heupfracturen.

Om hun doelgroep in kaart te brengen vroegen Hogestyn en collega’s in 2013 ouderen in een verzorgingstehuis naar hun mening over de heupairbag. Ze gebruikten daarbij een dummyproduct, dat nog niet werkte, maar de bewoners wel al een goed beeld gaf. “Bijna iedereen vond het mooi en interessant, maar tachtig procent van de mensen zei daarbij dat het niet voor hen was, maar voor ‘oude mensen’”, zegt Mendes. “Dit wáren oude mensen, met een valrisico… Er is dus een stigma: slechts 30 tot 35 procent zei het product graag te willen dragen. Dat waren mensen die zelfbewust waren en zeiden: ik ben blij met mijn leven en ik weet dat een ongelukje flinke gevolgen kan hebben.” Ook een onderliggende ziekte of kwaal helpt de acceptatie.

De heupairbag Wolk. Een van de innovaties die volgens de makers bijdroeg aan acceptatie was de mogelijkheid om de airbag ónder in plaats van boven de kleding te dragen. Dragers zeggen het fijn te vinden dat niemand het ziet.

Wolk

Hogestyn en collega’s hopen naast de senioren zelf, ook de ‘verwijzers’ te kunnen overtuigen van hun product, zoals familie of de dokter van een senior. Die kunnen een cruciale rol spelen in de acceptatie. “Als de dokter of fysiotherapeut iets zegt, dan volgen veel ouderen dat advies op”, zegt Hogestyn. Dat laatste beaamt Chavannes, die als arts graag nog meer onafhankelijk onderzoek ziet naar de effectiviteit van Wolk, omdat heupfracturen volgens hem een groot probleem zijn in de ouderenzorg.

Wilde westen

Chavannes deed eerder onderzoek naar technologische hulpmiddelen en apps voor veel verschillende doelgroepen. Hij vergelijkt de markt hiervoor met het Wilde Westen. In principe kan volgens hem ‘ieder neefje op een zolderkamer’ een app maken en goedkoop in een app-store aanbieden. “Er zijn naar schatting 325 duizend gezondheidsapps beschikbaar, veel te veel om bij te houden. Welke echt werken is nog lang niet allemaal onderzocht, maar wat uit onze studies blijkt is dat doorgaans 85 tot 90 procent weinig succes heeft”, zegt hij. “Dat is wel typisch voor een jong veld zoals eHealth, wanneer innovaties wat volwassener worden en er meer onafhankelijk onderzoek naar gedaan wordt zal dit percentage verbeteren.”

Samen met collega’s vergeleek hij 47 websites, patiëntplatformen en apps voor de longziekte COPD en bekeek of ze bijvoorbeeld samen met patiënten waren ontwikkeld of actief werden onderhouden. Chavannes: “Vijf toepassingen lieten positieve resultaten zien, terwijl 42 toepassingen niet aan de norm voldeden. Het is belangrijk om het kaf van het koren te scheiden.”

Wat betreft de apps ziet Chavannes heil in een zogenoemde quality conformity assessment waaraan hij en collega’s werken. Dat is een set regels waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met Europese privacywetgeving, maar ook gezondheidsreglementen. De technologie moet getest zijn en geschikt voor mensen die ‘lage gezondheidsvaardigheden’ hebben. Dit jaar moet een eerste versie gepubliceerd worden. De onderzoekers hopen dat deze regels onderdeel worden van het ontwikkelproces. Makers van apps verklaren dan uiteindelijk zelf dat hun producten aan de voorwaarden van het keurmerk voldoen.

Een tablet of smartphone helpt ook ouderen om aan (betrouwbare) informatie te komen. Chavannes noemt de website www.thuisarts.nl als een website die goed aansluit bij ouderen.

flickr.com, Cindy Shebley via CC BY 2.0

Meer technologie, minder mensen?

Maar moeten we ouderen wel massaal ‘uitrusten’ met technologie? Is het niet alleen maar het maskeren van een aandachtstekort voor ouderen? Chavannes denk dat het deels onvermijdelijk is. “We worden nu eenmaal veel ouder dan vroeger, dat is een succes van onze gezondheidszorg. Mensen hebben nu meer relatief gezonde levensjaren en dat verhoogt de behoefte aan ondersteuning, die technologie voor een deel kan leveren. Al zien we ook problemen die niet zo makkelijk te verhelpen zijn, zoals eenzaamheid. Beeldbellen kán helpen om contact te houden, maar het is niet vergelijkbaar met een echte knuffel. Je moet niet iedere oudere zomaar een zorgrobot geven, maar problemen op maat aanpakken.”

Of hij nog wat tips heeft voor ontwikkelaars? “Je moet laten zien dat het een betrouwbare technologie is. Ouderen zijn veel kritischer dan jongeren op de veiligheid van toepassingen, en beducht voor internetoplichters”, aldus Chavannes. “Zorg daarbij dat je het product in de taal en beleving van de doelgroep presenteert. Kom niet met erg flitsende dingen aan, want dan haken senioren snel af. Je moet geen ‘Instagram voor bejaarden’ opzetten. Kies in plaats daarvan voor een ‘adresboek’ waarin ouderen afspraken kunnen maken om koffie te drinken. Dat werkt veel beter.”

Bron
  • Silvius H. et al., Effects of Technology Use on Ageing in Place: The iZi Pilots, International Journal of Environmental Research and Public Health (juli 2020), DOI:10.3390/ijerph17145052
ReactiesReageer