Naar de content

Robots uit het theater

Gevoel voor robots: samenwerking met toneelwereld

iStock/StudioM1

Wetenschap en toneel lijken twee verschillende werelden. Toch kan het theater ons wat vertellen over hoe onze toekomst met robots eruitziet. “Theaterkennis is relevant bij robotontwikkeling.”

4 augustus 2025

Op een druilerige middag staan op een podium van het Amsterdamse Concertgebouw een Furby, een kabouter en een robot in een pot met (ogenschijnlijk) sterkwater. Het is de generale repetitie van het theaterstuk ‘Robot van de Rommelmarkt’, gebaseerd op het gelijknamige sciencefictionboek uit 1967 van Tonke Dragt. Midden op het podium staat een oranje robot van ongeveer een meter hoog, die qua uiterlijk doet denken aan een robotarm die schroeven indraait in een moderne autofabriek. De robot is samen met het meisje Edu de hoofdpersoon.

Edu leeft in een extreem efficiënte en individualistische wereld. Robots maken het mensen in deze wereld gemakkelijk, waardoor mensen gemakzuchtig worden. Robots doen niet alleen het huishouden, maar maken ook huiswerk. Met haar vader en haar lerares heeft Edu contact via een scherm dat in de woonkamer staat. In deze wereld groeien tomaten niet meer aan een plant, omdat techniek planten overbodig maakt. Als de robot van haar gezin stukgaat, koopt Edu op de rommelmarkt een sympathieke en creatieve robot, die echter ook oud is en matig functioneert. Edu moet de robot leren om haar huiswerk te maken. Daarmee leert ze hoe fijn het is om zelf te denken en doen.

Een donker toneelpodium met een vrouw die op de grond zit naast een oranje robotarm.

Rrepetitiemoment uit ‘Robot van de Rommelmarkt’ van Bram Ellen.

Universiteit Utrecht

De moraal van het verhaal is duidelijk: technologie kan mensen lethargisch maken en de omgeving klinisch. Dat kan creativiteit en menselijke warmte smoren. In de elementen van deze futuristische voorstelling zou je ook allerlei verwijzingen kunnen zien naar onze huidige wereld, vol zelfscankassa’s, smartphones en AI-apps die vragen voor je beantwoorden.

Theaterkennis

Bram Ellens, de producent van ‘Robot van de Rommelmarkt’, werkt mee aan het onderzoeksproject Dramaturgy for Devices, een samenwerkingsverband van de Universiteit Utrecht, TU Delft, Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit Twente. Binnen dit project werken onderzoekers en kunstenaars op het gebied van robotica en theater samen aan de ontwikkeling van het gedrag en de communicatieve vaardigheden van robots. Maaike Bleeker, hoogleraar performance, science & technology aan de Universiteit Utrecht, is projectleider van Dramaturgy for Devices en werkte in het verleden zelf als dramaturg. “Dat is iemand die veel samenwerkt met regisseurs en choreografen, eigenlijk een creatieve adviseur voor theatermakers.”

Bleeker doet sinds 2012 onderzoeker naar robotica. Daarvoor was ze onderzoeker in theaterstudies. “Ik werd uitgenodigd voor een onderzoeksproject naar robotica van een Australische universiteit. Tot mijn eigen verbazing waren ze bekend met mijn werk. Ze zeiden: jouw theaterkennis over interactie, beweging en non-verbale communicatie is relevant bij robotontwikkeling.”

Dramaturgy for Devices heeft als doel om de interactie tussen mensen en robots in sociale werkomgevingen te verbeteren en doet dit door wetenschap, technologie en theater bij elkaar te brengen. Het gaat hierbij niet om grote fabrieksrobots, maar meer om robotassistenten voor medewerkers. “Eén van de werkomgevingen waar we onderzoek doen, zijn scholen waar robots assisteren in de klas en kinderen trainen in rekenen en taal. Een andere omgeving is een zorginstelling, waar robots assisteren bij het verlenen van zorg. We onderzoeken hoe robots beter integreren in een werkomgeving met medewerkers. Daarvoor gebruiken we kennis uit het theater. Het project dient ook om na te denken over een toekomst met robots, zoals bij ‘Robot van de Rommelmarkt.”

Bewegingen

Theatermensen die meedoen aan Dramaturgy for Devices, zijn onder meer choreografen, poppenspelers en schrijvers. De choreograaf denkt mee over hoe de beweging van de robot zich verhoudt tot mensen. Dat gaat om momenten dat een robot dichterbij komt of fysieke handelingen uitvoert bij een mens, zoals in de zorg. Bleeker: “Je wil dat mensen niet schrikken, zich gerespecteerd voelen, weten hoe ze op de robot moeten reageren, en bereid zijn zich aan de robot over te geven. Een choreograaf kan door middel van zijn of haar kennis van bewegingen en hoe objecten zich in een ruimte tot elkaar verhouden, adviseren over de route en snelheid van de robot.”

Een choreograaf kan meedenken over een robot beweegt tijdens interactie met een mens.

Freepik

Poppenspelers brengen niet-levende objecten tot leven. Dat doe je ook met een robot, vertelt Bleeker. “Poppenspelers geven een niet-levend object karakter en intentie: hoe een object beweegt of eruitziet bepaalt of het object als agressief, vriendelijk of uitnodigend wordt beschouwd, zelfs als het object helemaal niet op mensen lijkt. Poppenspelers kunnen ook een banaan of zakdoek tot leven wekken. Het verschil met de choreograaf is dat die meer kennis heeft over hoe iets zich verhoudt tot een ruimte; de poppenspeler denkt meer vanuit het object zelf.”

Om de rol van de schrijvers te duiden haalt Bleeker nog een keer de ontwikkeling van schoolrobots aan. De schoolkinderen hebben een aantal jaar een robotvriend die hen helpt. Dit zijn geprefabriceerde, commerciële robots, die scholen naar wens kunnen programmeren. “Bij deze robots moet je goed nadenken over hoe je langdurige relaties opbouwt, op een manier die aansluit bij ontwikkelingsfases. Daarvoor zijn dialogen belangrijk, maar het lastige is dat je niet goed weet wat een kind terugzegt. Toneelschrijvers denken dialoogroutes uit: ze weten hoe een zin de weg opent naar een ander onderwerp of een dialoog juist afsluit.”

Intuïtie

De onderzoekers van Dramaturgy for Devices vragen aan bezoekers hoe zij kijken naar de robotvoorstellingen. Daarnaast bestuderen ze hoe theatermakers met robotmakers werken aan het gedrag en het uiterlijk van de robots. Ook observeren de onderzoekers bij repetities, om te kijken hoe theatermakers keuzes maken. Bleeker: “Een robotprogrammeur zal van tevoren bedenken hoe het gedrag van een robot eruit moet zien, terwijl een theatermaker heel anders werkt. Die gaat improviseren en ontdekken wat de mogelijkheden van een robot zijn. De hamvraag hierbij: wat kunnen we leren als je door kunstenaarsogen een robot ontwikkelt?”

Robots zijn efficiënt en economisch, waarmee ze toeval of het onverwachte uitsluiten

De onderzoekers bestudeerden ook theatermaker Bram Ellens, de producent van ‘Robot van de Rommelmarkt’. Ellens zelf denkt dat theatermakers een brug kunnen vormen tussen wetenschap en maatschappij. “Wetenschappers zijn vaak gebonden aan rationele, economische of maatschappelijke kaders. Bij ons spelen intuïtie en emotie meer een rol, net zoals in het echte leven”, verduidelijkt hij. De robot die Edu op de rommelmarkt vindt, is daarom wat ondeugend, minder efficiënt en neemt kinderen niet alles uit handen. Daar is een reden voor, legt Ellens uit. Volgens hem moeten robots vaak handig, efficiënt, economisch, slim en gemakkelijk zijn, waarmee ze toeval of het onverwachte uitsluiten. Dat kan het fantaseren, verstrooien en verwonderen van kinderen tegengaan, omdat ze minder zelf na hoeven te denken, stelt hij. Dat gaat volgens Ellens ten koste van de sociale en emotionele ontwikkeling van een kind. “In mijn toekomstbeeld is dat onwenselijk: het filtert wat ons mens maakt weg.”