Naar de content

Red de vlinder, maar doe het niet stiekem

Herintroductie van diersoorten gebonden aan regels

Een gele vlinder met donkere stippen op de vleugels (soort: zilveren maan) zit op een paarse bloem.
Een gele vlinder met donkere stippen op de vleugels (soort: zilveren maan) zit op een paarse bloem.
Luc hoogenstein, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Onze biodiversiteit staat er niet goed voor. Bijna twee derde van de 76 soorten dagvlinders is bijvoorbeeld bedreigd; 15 soorten zijn zelfs verdwenen uit ons land. Met herintroducties kunnen ze een tweede kans krijgen, al zitten daar wel regels aan. Die officiële weg duurt voor sommige mensen echter te lang.

Zilveren maan.

Luc hoogenstein, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Een kleine vlinder fladdert boven een bloemenzee op een warme dag in juni. Ze gaat zitten op de roze bloem van knoopkruid. Haar knaloranje vleugels zijn versierd met zwarte stippen en strepen. Klapt ze haar vleugels dicht, dan zie je een mozaïek van witte, roestbruine en oranje blokjes op de onderkant. De zilveren maan, zoals deze vlinder heet, verdween begin jaren negentig uit dit Nederlandse natuurgebied. Maar inmiddels vliegen de vlinders er weer volop, dankzij de inspanningen van een boswachter.

Een geslaagde herintroductie, maar wel een illegale. De boswachter trok zijn eigen plan omdat hij de officiële route te traag en te duur vond. Heeft hij een punt? In Engeland ontstond deze zomer een rel om illegaal uitgezette vlinders in Hutchinson’s Bank, een natuurgebied ten zuiden van Londen. Het ging om het groot geaderd witje, een soort die al een eeuw niet meer in het land voorkwam. Hobbyisten lieten er meer verdwenen soorten los, en sommige natuurbeschermers spreken gefrustreerd van een dierentuin. Anderen vragen zich af of de regels moeten versoepelen nu de tijd dringt. We leven tenslotte in een biodiversiteitscrisis.

Waarom kiest een boswachter het illegale pad? NEMO Kennislink sprak met de boswachter (die anoniem wil blijven), een populatiebioloog en een vlinderexpert. Kunnen we iets leren van illegale herintroducties? De wetenschappers zijn vooral kritisch.

Het moerasviooltje, de voedselplant van de zilveren maan.

Rosa-Maria Rinkl, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Op eigen houtje

De boswachter van de zilveren maan is inmiddels met pensioen, maar herinnert zich dat hij al in 1992 een plan maakte om de vlinders terug te brengen. “De zilveren maan verdween doordat glanzend veenmos oprukte in het gebied, ten koste van de voedselplant van de vlinder: het moerasviooltje. Ik besloot eerst te diep te maaien om het veenmos kwijt te raken. Daarna heb ik de aantallen moerasviooltje op orde gebracht.” Hij verhoogde de waterstand in het gebied met 40 centimeter en bleef gericht maaien om het veenmos weg te halen en de viooltjes te sparen.

Toen hij weer veel moerasviooltjes telde, klopte hij aan bij de Vlinderstichting met de vraag of het gebied voldoende was hersteld voor herintroductie. “De stichting wilde dat eerst onderzoeken en kwam met een offerte inclusief vooronderzoek dat ik zelf al had gedaan. Dat werd te duur en duurde me te lang.” Bovendien had hij weinig vertrouwen in de gangbare methode: “Ik had gelezen en gehoord dat veel projecten, tegen veel geld, mislukt waren. Ik wilde het anders doen.” Hij trok zijn conclusie: “Ik heb het daarom illegaal gedaan.” Illegaal, want in Nederland is het verboden om dieren of eitjes daarvan zomaar los te laten in de natuur, tenzij je een ontheffing hebt.

In de daaropvolgende jaren kweekte hij rupsen en vlinders op uit eitjes van de dichtstbijzijnde populatie zilveren manen in Nederland, en zette ze uit in het gebied. Zijn aanpak was succesvol, want de vlinder vliegt er sindsdien al vijftien jaar rond. “Op een gegeven moment telde ik er 144 in het voorjaar op één route”, vertelt de boswachter. “Dan voel ik me trots dat een eenvoudige jongen als ik dat met goede voorbereiding voor elkaar heeft gekregen, buiten de Vlinderstichting om.”

Slecht idee

Deze boswachter is een positieve uitzondering volgens Irma Wynhoff, ecoloog en projectleider bij de Vlinderstichting. “Hij heeft zijn onderzoek goed gedaan, de hydrologie hersteld en met veel toewijding vlinders gekweekt. Als je het nodige voorwerk doet en je aan de geldende richtlijnen houdt, dan moet het kunnen.” De meeste illegale herintroducties verlopen echter minder zorgvuldig, stelt ze. “Ik ben tegen het gesleep met soorten zonder al het voorwerk. Daar doe je die vlinders geen plezier mee.” Juist vanwege de biodiversiteitscrisis ziet ze geen reden om de regels te versoepelen. “De druk op natuur in ons land is enorm, dan is goede bescherming nodig van wat er nog is.”

Leefgebied van de zilveren maan.

Stijn Schreven.

Een gevaar dat op de loer ligt bij onzorgvuldige herintroducties is inteelt, legt populatiebioloog Gerard Oostermeijer van de Universiteit van Amsterdam uit. “Als je te weinig dieren uitzet, of van één bronpopulatie, heb je kans op inteelt. Dan begin je al met 1-0 achterstand.” Inteelt komt vooral voor in kleine populaties, die geen contact meer hebben met dieren uit andere gebieden. Dieren in zo’n groep zijn aan elkaar verwant en paren met elkaar. De genetische variatie neemt af, en daarmee de veerkracht om te reageren op verstoring en verandering, zoals droogte en hitte. Het maakt de populatie kwetsbaar. Daarnaast kunnen dieren door inteelt allerlei mankementen krijgen: de rupsen groeien bijvoorbeeld trager, vlinders leven korter of leggen minder eitjes. Inteelt kan zo uiteindelijk leiden tot opnieuw uitsterven.

Natuurbeschermers en biologen tasten bovendien in het duister bij illegale herintroducties, omdat ze vaak slecht gedocumenteerd of geheim zijn, aldus Oostermeijer. “Je snapt als onderzoeker niet meer wat er gebeurd is, als dieren of planten illegaal zijn uitgezet zonder dat dat bekend is gemaakt. Je kan nooit meer onderzoek doen, bijvoorbeeld naar patronen in genetische diversiteit.” Daarnaast wordt het onmogelijk om te weten of een vlinder het nou van zichzelf goed of slecht doet. Oostermeijer pleit daarom voor openheid: “Het is belangrijk dat degene die de vlinders illegaal heeft uitgezet, goed opschrijft wat er precies is gedaan en waar de vlinders vandaan komen. Zonder die basisinformatie kunnen we er niets van leren.”

De officiële route

Wynhoff is al ruim dertig jaar betrokken bij de officiële herintroductie van twee vlindersoorten. Na twee jaar voorbereidend onderzoek bracht ze in 1990 het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje terug in natuurgebied de Moerputten bij Den Bosch. De vlinders haalde ze uit Polen, waar de vliegtijd (de periode waarin de volwassen vlinders voorkomen) overeenkomt met de verloren Nederlandse populaties.

Ze volgde met haar collega’s de geldende regels van die tijd. Het verbod op uitzetten van dieren was er nog niet, maar ze regelde wel toestemming van de terreineigenaar, een importvergunning van de Plantenziektekundige Dienst (want het waren buitenlandse rupsen die planten eten), en hield zich aan de richtlijnen van het IUCN, een wereldwijde organisatie voor natuurbescherming. De belangrijkste richtlijn daarin is dat het leefgebied is hersteld en de oorzaak van het uitsterven weg is. Die oorzaak had ze inderdaad aangepakt: het maaibeheer dat midden in de vliegtijd viel, was met nieuwe afspraken met de beheerders verplaatst.

Een blauwtje lopen

Maar het donker pimpernelblauwtje hield zich niet aan de grenzen van het natuurgebied en verhuisde al snel naar een spoordijk en wegberm die niet onder de afspraken vielen. Nieuwe afspraken mochten uiteindelijk niet baten. De soort stierf weer uit. Op de vraag of ze het opnieuw zou proberen, antwoordt Wynhoff: “Absoluut.” De kansen voor de vlinder zijn nu namelijk veel groter. “We hebben in de tussentijd 250 hectare landbouwgrond omgevormd tot hooiland. Op termijn is dat ook geschikt voor het donker pimpernelblauwtje.”

De Vlinderstichting heeft meer vlinders teruggebracht, bijvoorbeeld de bosparelmoervlinder, de zilveren maan, veldparelmoervlinder, het hooibeestje, en de bruine vuurvlinder. “In het begin zijn ze allemaal geslaagd, maar daarna zijn er een paar verdwenen door veranderingen in het leefgebied. Zo gaat de kwaliteit van de habitat in het algemeen achteruit door stikstof, of doet de beheerder plotseling de waterstand omhoog.”

Ook de boswachter liep na zijn succesvolle project met de zilveren maan een blauwtje. Hij wilde ook de aardbeivlinder terugbrengen in hetzelfde gebied, maar moest voortijdig zijn werk afbreken. Na een paar jaar verdween de vlinder weer uit het gebied.

Niettemin meent de boswachter dat de Vlinderstichting iets kan leren van zijn aanpak, die volgens hem minder schade toebrengt aan de bronpopulatie dan de methode van de stichting. Hij ving namelijk geen vlinders in het brongebied om ze in het nieuwe gebied los te laten, zoals de Vlinderstichting doet, maar haalde alleen vlindereitjes weg.

Hart en ziel

Zowel officiële als illegale herintroducties kunnen dus succes hebben, maar ook mislukken. “Succes is soms net zo toevallig als uitsterven”, concludeert Oostermeijer. Maar in een officiële herintroductie is bekend waar de vlinders vandaan komen, is het gebied hersteld en volgt onderzoek zowel vóór als na herintroductie het wel en wee van de fladderaars. Als het dan misgaat, kunnen onderzoekers en beheerders er in ieder geval van leren en de vlinder misschien nog redden.

Sinds zijn vertrek ziet de boswachter de zilveren maan in het natuurgebied achteruitgaan. Dat wijdt hij aan minder secuur beheer. Wynhoff was niet op de hoogte van het slechte nieuws, maar begrijpt dat het pijn doet: “Als je er hard aan hebt gewerkt, zit er toch een stukje hart en ziel in zo’n populatie.”

Bronnen