Naar de content

Rechterlijke dwalingen van de taalpolitie

Het boek ‘Maar zo heb ik het geleerd!’ onderzoekt de juistheid van 50 taalregels

Congerdesign voor Pixabay via CC0

Hoe fout is ‘hij wilt’? En mag je echt nooit een komma schrijven voor ‘en’? Van de hand van taalexpert Wouter van Wingerden verscheen onlangs ‘Maar zo heb ik het geleerd!’ In dit vlot geschreven boekje zoekt hij vijftig van zulke heikele taalkwesties tot op de bodem uit.

Het was even slikken toen ik begon te lezen in ‘Maar zo heb ik het geleerd!’, het nieuwe boek van Wouter van Wingerden. In de inleiding schrijft hij: ‘We zijn na onze schooltijd (…) niet verlost van de zendingsdrang van ‘schoolmeesters’. Op elke hoek staat de taalpolitie met een opgeheven vingertje klaar (…).’ In het dagelijks leven verbeter ik weliswaar nooit vrienden die ‘besef me’ of ‘het huis wat’ zeggen. Maar als eindredacteur van NEMO Kennislink en auteur van verschillende lesmethoden Nederlands werd ik toch een beetje zenuwachtig. Klopten al die regels en correcties waarmee ik leerlingen en collega’s lastiggevallen heb wel?

Oordeel en advies

Van Wingerden werkte jarenlang als taaladviseur bij Onze Taal en zit in de Commissie Spelling van de Nederlandse Taalunie, die voorstellen doet over de officiële spelling van het Nederlands. Duidelijk een expert dus, als het gaat om taalnormen. Voor dit boek verzamelde hij 74 twistpunten die steeds terugkomen in taaladviesboeken en op taaladvieswebsites. Bijna zeventienduizend mensen vulden vorige zomer de online enquête in waarin hij hen (o nee, hun) deze onderwerpen voorlegde. De vragen daarbij waren steeds dezelfde. Wat vindt u zelf correct? Waarom vindt u dat? En wat vindt u zelf mooi Nederlands? Niet alle kwesties leverden een duidelijk antwoord op; uiteindelijk bleven er vijftig over die elk een eigen hoofdstuk hebben gekregen.

Die vijftig hoofdstukken hebben titels als ‘je kan of je kunt?’, ‘de media is of zijn?’ en ‘gedaan heeft of heeft gedaan?’ Je kunt dus gelijk (of meteen?) doorbladeren naar het struikelblok dat op dat moment voor je voeten ligt. Daar zie je eerst de mening van ‘het volk’ en vervolgens het oordeel van experts, zoals Jan Renkema in zijn Schrijfwijzer of de Taalunie op taaladvies.net. Hierna wordt het pas echt interessant: Van Wingerden onderzoekt wat nu precies het probleem is, waar het vandaan komt en waarom jouw standpunt goed of juist fout is. Elk hoofdstuk sluit af met een advies, zodat je als taalgebruiker weet ‘hoe het heurt’ en hoe fout de andere optie nu eigenlijk is.

Aangeleerd

Neem nu de kwestie ‘een aantal mensen is of zijn?’ De respondenten van de enquête reproduceren netjes wat ze vroeger op school geleerd hebben: 79 procent geeft aan dat het enkelvoud hier beter of zelfs de enige juiste optie is. Deze taalregel heeft echter nooit officieel bestaan en de meeste taalexperts geven dan ook aan dat beide mogelijkheden goed zijn, afhankelijk van de situatie. Als de nadruk ligt op de groep mensen gebruik je volgens hen het enkelvoudige ‘is’ en als je vooral op verschillende mensen let, gebruik je ‘zijn’.

Maar waarom struikelen we toch steeds over dit punt? Van Wingerden laat zien dat ‘een aantal’, net als ‘een paar’ en ‘een heleboel’, afwijkt van andere onderwerpen met twee zelfstandige naamwoorden, zoals ‘een fles wijn’ of ‘een zak chips’. Bij deze laatste vormt het eerste zelfstandige naamwoord de kern, de rest is specificatie van die kern. ‘Een aantal’ gedraagt zich eerder als een telwoord, zo laat de auteur zien, wat het gebruik van de meervoudsvorm rechtvaardigt. De strenge schoolmeestersregel komt bovendien vóór 1940 helemaal niet voor in de taaladviesboeken.

We hebben onszelf deze regel dus wijsgemaakt en lopen elkaar daarop telkens weer lekker te corrigeren. Terwijl ons taalgevoel het juist tegenspreekt, zo blijkt uit de enquête. In een bijzinsvolgorde vinden we het meervoud namelijk juist mooier (zie hieronder). Van Wingerden adviseert dan ook om de meervoudsvorm als eerste optie te kiezen en vooral te schrijven wat je spontaan ook zou zeggen.

Veel mensen houden vast aan een taalregel die ze zelf lelijk vinden.

Van Dale

Al met al is ‘Maar zo heb ik het geleerd!’ een inzichtelijk boek waar je als taalgebruiker ook echt iets aan hebt. De toon is prettig en het is duidelijk niet de bedoeling van de auteur om de zogenaamde schoolmeesters zélf weer op hun vingers te tikken. Van Wingerden wil – zoals hij zelf zegt – vooral bereiken dat ‘mensen die een zogenaamd foute vorm gebruiken die in feite prima Nederlands is, daarom niet meer veroordeeld worden.’ Een aantal collega’s zal, eh zullen dat de komende tijd wellicht ook merken.

‘Maar zo heb ik het geleerd!’ – De waarheid achter 50 taalkwesties, Wouter van Wingerden. Van Dale, 2017.

ReactiesReageer