Naar de content

'Rassenonderscheid en gelijkheid komen uit dezelfde koker'

Het manuscript 'A collection of Voyages and Travels'. Geschreven door Awnsham Churchill.
Het manuscript 'A collection of Voyages and Travels'. Geschreven door Awnsham Churchill.
American Libraries, Public Domain

Hoe kunnen racisme en gelijkheid hand in hand gaan? Filosofen uit de achttiende eeuw pleitten voor gelijkheid tussen mensen. Maar tegelijkertijd verdeelden ze de mens voor het eerst onder in rassen. Uit nieuw onderzoekt blijkt dat ze echter heel andere bedoelingen hadden met ras dan waar het in de negentiende eeuw op uit is gedraaid: racisme.

Hoe kan het dat intellectuelen zich in de achttiende eeuw inzetten voor de gelijkheid tussen mensen, maar ook de mens in rassen begonnen te categoriseren? We noemen de periode nota bene zelfs de eeuw van de Rede. Het lijkt een paradox, maar dat is het niet volgens cultuurhistoricus Devin Vartija (Universiteit Utrecht) die deze parallelle ontwikkeling heeft onderzocht. Het antwoord vinden we in de negentiende eeuw, volgens de onderzoeker.

Bepalende hiërarchie

Mensen zijn niet elkaars gelijke. Tot de Verlichting, een belangrijke culturele stroming uit de achttiende eeuw, was dit het gangbare idee. De hiërarchie in de samenleving was door God bepaald, zo dachten christenen. De koning stond als plaatsvervanger van God aan het hoofd, daarna volgden geestelijken en edelen en onderaan het gros van de samenleving: het gewone volk. Discriminatie tussen verschillende groepen was normaal, bijvoorbeeld door verschillende rechtssystemen. Het woord van iemand die boven je stond in de hiërarchie had meer gewicht dan het jouwe. Ongelijkheid en een leven vol lijden was nu eenmaal het gevolg van de zondige aard van de mens en een straf van God.

Verlichtingsfilosofen trokken deze praktijk in twijfel. Zij kwamen bij elkaar in theehuizen en salons om te discussiëren over andere mogelijkheden en schreven hier boeken over. Vartija: “Hoewel ze van mening verschilden over wat ze onder gelijkheid verstonden – de meesten bedoelden alleen mannen – waren ze wel van mening dat gelijkheid voor de wet noodzakelijk was voor een rechtvaardige samenleving.”

De salon van madame Geoffrin in 1812 door Anicet Charles Gabriel Lemonnier. In de Franse salons kwamen wetenschappers, letterkundigen en aristocraten bij elkaar om te discussiëren. Hier bespreken ze het boek L’Orphelin de la Chine (een drama over de Mongoolse leider Ghengis Khan en zijn zonen, geschreven door Voltaire in 1755).

Wikimedia Commons, Publiek domein

Doordat er meer rijkere en geletterde burgers kwamen, verspreidden deze ideeën en boeken zich over een steeds grotere groep. Ongelijkheid werd voor hen langzamerhand minder vanzelfsprekend, wat uiteindelijk zou uitdraaien op de Franse revolutie in 1789, met de leus ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Vartija: “Voor mijn onderzoek heb ik vooral naar de Verlichting in Frankrijk gekeken, waar de koning en edelen het voor het zeggen hadden en deze discussie het sterkst was. In de Nederlanden, een republiek, was de situatie anders. Daar hadden de rijkere burgers meer macht en speelde dit minder.”

Classificatie rassen

Maar naast deze filosofieën over gelijkheid, categoriseerden dezelfde Verlichtingsdenkers mensen voor het eerst naar ras. Je zou zeggen dat dit haaks op elkaar staat. Vartija spreekt dit echter tegen: “De filosofen zagen mensen als onderdeel van de natuur in plaats van Gods schepping. De uiterlijke verschillen tussen mensen waren volgens hen ontstaan door de verschillende klimaten waarin mensen leefden.”

“De filosoof Dennis Buffon beargumenteerde bijvoorbeeld dat de Afrikanen zo’n zwarte huid hadden vanwege de extreme hitte in Afrika. Daarom waren de Spanjaarden lichter dan de Afrikanen en de Duitsers nog witter. Weinig zon is weinig kleur.” Door dit soort theorieën werd ook de leeftijd van de aarde en haar schepsels in twijfel getrokken: de zesduizend jaar die de Bijbel aangaf, kon onmogelijk kloppen wanneer de natuur van invloed was op het uiterlijk van mensen.

Beschaafd of niet?

Ook voor de Verlichting schreven denkers negatief over mensen buiten Europa, maar op grond van hun godsdienst of mate van beschaving, niet vanwege hun huidskleur. Chinezen daarentegen werden als zeer beschaafd en soms zelfs beschaafder gezien. Volgens de Verlichtingsfilosofen kwamen Europeanen als winnaars uit de bus vanwege de gunstige omstandigheden. Iedereen kon bereiken wat de Europeanen hadden bereikt, mits ze in dezelfde gunstige omstandigheden leefden.

Ras zagen ze dus niet als rechtvaardiging voor ongelijkheid, ontdekte Vartija. Zij probeerden met de verdeling van de mensheid in verschillende rassen de geschiedenis te verklaren van de mens en zijn ontwikkeling daarin een plek te geven. Uiterlijke kenmerken maakten mensen niet minder, hoewel sommige denkers er wel een oordeel aan hingen. “Sommige rassen omschreven ze als barbaars, lelijk of achterlijk. Negatieve associaties met rassen bestonden dus al wel in de achttiende eeuw”, aldus Vartija.

Ras als excuus voor slavernij

Racisme zoals wij het kennen, waarbij het zwarte ras minderwaardig is aan het blanke, is ontstaan in de negentiende eeuw volgens Vartija, als direct gevolg van de slavernij in de Verenigde Staten. “In Amerika werd voor het eerst ter wereld het recht op vrijheid en gelijkheid vastgelegd in de grondwet van 1787. Het houden van slaven stond hier haaks op. Plantagehouders uit het Zuiden zagen slaven echter als een noodzaak om de economie draaiende te houden. Ze gebruikten daarom voor het eerst uiterlijke kenmerken als rechtvaardiging van ongelijkheid: donkere Afrikanen waren minderwaardig aan blanken. De grondwet, met daarin vrijheid en gelijkheid voor allen, gold daarmee niet voor hen.”

De Amerikanen grepen terug op de rassenclassificatie uit de Verlichtingsperiode. Op grond van uiterlijke kenmerken zetten ze Afrikanen buiten de groep waarvoor de gelijkheidsnormen golden. Verlichtingsdenkers hadden ras echter niet gebruikt als een rechtvaardiging of verklaring voor ongelijkheid en staan dus niet aan de wieg van racisme; het begrip ‘ras’ is veranderd door de tijd.

Empathie door lezen

Voor zijn onderzoek heeft Vartija de teksten van drie encyclopedieën grondig bestudeerd: de Cyclopaedia van Ephraim Chambers, de Encyclopédie van Denis Diderot en Jean le Rond d’Alembert, en Encyclopédie d’Yverdon van Fortunato Bartolomeo De Felice. Hiermee keek hij naar de Verlichtingsdenkers uit Frankrijk, Engeland en Zwitserland van het begin tot aan het einde van de achttiende eeuw. “Ik heb encyclopediën gebruikt omdat dit belangrijke en steeds populairdere bronnen waren in die tijd. Omdat het naslagwerken zijn, kun je hierin vinden wat op dat algemeen aanvaard was.”

“Het werk van Buffon was enorm populair en stond in de top vijf van de Franse private bibliotheken in de tweede helft van de eeuw. Het lezen van boeken is misschien wel de belangrijkste reden voor het aanslaan van de ideeën over gelijkheid. Boeken over andere culturen of mensen uit andere klassen zorgden voor meer empathie onder de lezers voor deze groepen.” Maar lang niet iedereen was het eens met de Verlichtingsfilosofen en hun vernieuwende ideeën over de geschiedenis van de mens, met name de kerk niet. En de gewone man op straat hield zich er waarschijnlijk al helemaal niet mee bezig, denkt Vartija. Die was eerder bezig om te proberen te overleven.

Bronnen
  • Devin Vartija, The Colour of Equality: Racial Classification and Natural Equality in Enlightenment Encyclopaedias (Universiteit Utrecht, 23 mei 2018). Deze promotie valt onder het programma Promoties in de geesteswetenschappen van NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek).

Devin Vartij vertelt meer over zijn onderzoek

ReactiesReageer