Professor Water en Zand noemt hij zichzelf: Maarten Kleinhans, die vandaag zijn oratie hield aan de Universiteit Utrecht. Over het nabootsen van rivieren met schaalmodellen en de noodzaak van creativiteit in de wetenschap.
“De wetenschap is al eeuwenlang waardevol voor de maatschappij. Dat was al het geval lang voordat de wijzen uit het westen de woorden ‘valorisatie’ en ‘topsector’ bedachten.” Maarten Kleinhans, hoogleraar aardwetenschappen aan de Universteit Utrecht, windt er in zijn oratie geen doekjes om: hij heeft geen hoge pet op van het topsectorenbeleid.
Onderzoekers hebben ruimte en vrijheid nodig, betoogt hij, dán kunnen er mooie nieuwe inzichten ontstaan waar iedereen iets aan heeft, niet als de onderzoeker het gebaande pad moet doorlopen dat rechtstreeks naar toepasbare kennis leidt. “Deze aanpak, die bekend staat onder de naam kennis-kunde-kassa, is schadelijk voor de kwaliteit en creativiteit van de wetenschap.”
Delta
Het is geen oprisping van een professor die op zijn halfduistere kamertje zijn persoonlijke interesses najaagt zonder zich rekenschap te geven van de maatschappij die zijn illustere hobby moet betalen. Integendeel. Het fundamentele onderzoek van Kleinhans, naar het gedrag van rivieren, hun invloed op het landschap, en de patronen die daarbij ontstaan, geldt bij uitstek als maatschappelijk relevant – zeker voor een volk dat leeft in een delta. Wat gaan de rivieren doen als de watertoevoer uit het achterland toeneemt, de zeespiegel stijgt, en het land verder omlaag zakt? Welke maatregelen helpen en welke niet?
Kleinhans is sinds 1 juni hoogleraar in de ‘proces-sedimentologie van rivier-gedomineerde systemen’. Met grote zandbakken en soms ook computermodellen bootst hij in het klein rivieren na, inclusief de vegetatie – waarvoor hij in zijn geschaalde experimenten alfalfa gebruikt. “Ik onderzoek hoe stromend water landschappen maakt van zand en modder, van de bergen naar de monding van de rivier in zee.” Professor Water en Zand, noemt Kleinhans zichzelf dan ook. Vandaag hield de Professor zijn oratie
Neprivieren
Door de rivierstroming en het getij wordt sediment afgezet of juist land afgekalfd, waardoor de patronen van geulen, zandbanken, en overstromingsvlakten continu aan veranderingen onderhevig zijn.
https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=h3A2jrFUytw
Of rivieren meanderen (dus met mooie grote bochten door het landschap kronkelen) of vlechten (dus zich opdelen in een aantal hoofd- en zijstromen), en of en wanneer ze zich verleggen en opeens een andere route kiezen, hangt af van vele factoren, zoals de diepte van de betreffende rivier, de breedte van het beschikbare stroomgebied, en de grondsoort waar het water zich een weg doorheen moet banen. Om te begrijpen wat de exacte invloed van al die factoren is, zou je aan de knoppen van het systeem willen draaien, legt Kleinhans uit. Maar dat is vaak onmogelijk, en als het al zou kunnen zou het nogal wat risico opleveren. Experimenteren met de echte rivieren is dus geen optie.
Vandaar dat aardwetenschappers regelmatig hun toevlucht nemen tot computermodellen, waarin ze alle bekende mechanismen beschrijven en aan elkaar koppelen, om vervolgens wél een systeem te hebben waarbij je aan de knoppen kan draaien. Dat is erg zinvol, betoogt Kleinhans, maar je mist met deze aanpak nu net de onbekende processen. “Je krijgt er uiteindelijk uit wat je er in hebt gestopt.” Zelf werkt hij daarom met schaalmodellen, waarin hij in het klein probeert na te bootsen wat er in het echt gebeurt. De experimenten bevestigen vaak de theoretische inzichten, en dat is fjn, maar weten de onderzoekers af en toe ook te verrassen. En in dat laatste zit hun échte kracht, zegt Kleinhans.
Getijden
Het nieuwste speeltje van Kleinhans zit er bijna aan te komen. De Metronoom: een zand- en waterbak die met de regelmaat van de klok naar links of naar rechts kantelt, om zo het effect van getijden op de rivier na te bootsen.
&feature=player_detailpage
Het is de eerste getijdebak ter wereld, en zal juist voor de toekomst van Nederland waardevolle inzichten kunnen opleveren. Dat is mooi, vindt Kleinhans, maar zijn echte drijfveer blijft een andere: nieuwsgierigheid. En dat werkt wel zo effectief.