Naar de content

Premature kinderen gebaat bij groter taalaanbod

Wikimedia Commons

Te vroeg geboren baby’s hebben later een verhoogde kans op een taalachterstand. Een grotere blootstelling aan taal gedurende de allereerste weken na de geboorte heeft een positief effect op hun latere taalontwikkeling. Zo blijkt uit een recente studie van een Amerikaans onderzoeksteam, onlangs gepubliceerd in medisch tijdschrift Pediatrics.

Kindje in een couveuse.

Wikimedia Commons

Het leren van een taal begint in de baarmoeder. Vooral vanaf de 32e week maken de hersenen van de foetus een grote ontwikkeling door. Kinderen die voor deze periode geboren worden, hebben daarom een grotere kans op ontwikkelingsstoornissen. Ook voor de taalontwikkeling heeft zo’n vroeggeboorte gevolgen. Het luisteren naar de stem van de moeder is namelijk een belangrijke eerste fase in de taalontwikkeling.

Kinderen die door een vroeggeboorte in de couveuse terechtkomen, krijgen veel minder taalinput dan kinderen die zich nog in de baarmoeder bevinden. In plaats van de stem van de moeder, zijn zij vooral blootgesteld aan geluiden van monitors en langere perioden van stilte. Eerder werd al gespeculeerd dat het gebrekkige taalaanbod in deze periode gevolgen heeft voor de taalontwikkeling. Nu is aangetoond dat de hoeveelheid taalaanbod inderdaad verschil maakt.

Gesprekjes en boertjes

De studie van Melinda Caskey en haar collega’s laat voor het eerst zien dat een groter taalaanbod bij prematuren in de eerste weken na de geboorte een positief effect heeft op de latere taalontwikkeling. Voor deze studie werden 36 premature baby’s in een ziekenhuis op Rhode Island gevolgd vanaf week 32. De baby’s kregen speciale kleertjes aan waarin opnameapparatuur was aangebracht. In totaal werd 16 uur spraak opgenomen gedurende week 32 en week 36.

Hoe zou de darmflora van deze baby eruit zien?

Wikimedia Commons

Daarbij werd niet alleen volwassen spraak geregistreerd, maar ook zogenaamde ‘gesprekjes’ tussen de verzorgenden en het kind. Van gesprekjes is volgens de onderzoekers sprake wanneer een geluid van een baby gevolgd wordt door een antwoord van de volwassene. Overigens werden niet alle geluidjes die de baby’s maakten opgenomen: geluiden van de ademhaling of boertjes gelden niet als spraak.

Met 7 en 18 maanden werden bij dezelfde groep baby’s verschillende taal- en cognitietestjes afgenomen. De testjes maken deel uit van een standaard testbatterij die bekendstaat als Bayley-III, waarmee je de taalontwikkeling al op jonge leeftijd kunt meten. De gemiddelde scores op de taaltestjes lagen voor deze kinderen lager dan gemiddeld, maar ook was er een groot verschil tussen de kinderen onderling. Daarbij bleek er een positieve correlatie te zijn tussen het aantal woorden dat kinderen hoorden in hun allereerste weken en de score op de tests. Wanneer ouders 100 woorden per uur meer spraken, scoorden de kinderen met 18 maanden gemiddeld 2 punten hoger op de taaltest.

Opleidingsniveau

Anders dan in andere studies, vonden Caskey en haar team geen verschil in talige input en opleiding van de ouders. Een eerdere studie liet bijvoorbeeld een significant verschil zien tussen ouders met tenminste een bachelordiploma en ouders met een lagere opleiding. De eerste groep gebruikte gemiddeld 14.926 woorden per dag, de tweede groep 12.024.

Maar wanneer kinderen op neonatale intensive care units (NICU) liggen speelt het opleidingsniveau van de ouders een minder grote rol, daar zijn immers weer heel andere factoren van invloed. Ouders met meer kinderen zijn bijvoorbeeld korter op de NICU dan ouders die geen andere kinderen hebben. Maar ook ouders die geen eigen auto hebben zullen minder vaak aanwezig zijn. Bovendien is er een verschil in verplegend personeel: sommige verplegers praten meer tegen baby’s dan andere.

De uitkomsten van deze studie laten in ieder geval een duidelijk positief verband zien tussen de hoeveelheid taalaanbod die premature kinderen in de eerste weken na de geboorte krijgen, en hun latere taalontwikkeling. Toch is het ook niet zo dat vroeggeboren kinderen op de intensive care gebaat zijn bij oeverloos geklets van ouders of verplegers. Andere onderzoeken laten namelijk zien dat baby’s op de NICU al snel overprikkeld raken als er teveel omgevingslawaai is. Vervolgonderzoek moet daarom uitwijzen wat de juiste balans is tussen voldoende taalaanbod en een maximum aan auditieve prikkels.

Bron:
  • Caskey et al. 2013: Adult Talk in the NICU With Preterm Infants and Developmental Outcomes. American Academy of Pediatrics 2013.0104. Online publicatie 10 februari 2014.
ReactiesReageer