Naar de content

Paddenstoelenavonturen voor de liefhebbers en kenners

Recensie Paddenstoelengeluk: Van Vliegenzwam tot Toverchampignon

adege, CC0, Pixabay

Het paddenstoelenseizoen is bijna voorbij. Om nog na te kunnen genieten van de mysterieuze wereld van zwammen en boleten, en hopelijk nog wat op te steken over paddenstoelen, las NEMO Kennislink het boek ‘Paddenstoelengeluk’ van Rob Chrispijn. Een aardig boek, maar om daadwerkelijk wat te leren over paddenstoelen kan je beter een veldgids openslaan.

Het is moeilijk vast te stellen voor wie dit boek bedoeld is. Het is leuk voor de echte kenners en liefhebbers die hun leven – net als de schrijver Rob Chrispijn – al vullen met paddenstoelen; maar voor anderen is het waarschijnlijk niet interessant of te hoog gegrepen. Hoewel het boek informatief begint, met een korte uitleg over paddenstoelenanatomie en bodemchemie, gaat het al snel over in een autobiografisch werk.

De informatieve delen van het boek, waarbij Chrispijn vaktermen als ‘velum’ en ‘lamellen’ kort uitlegt, zijn nét iets te hoog gegrepen voor paddenstoelenleken en niet-biologen. Doordat er geen illustraties of foto’s bij de uitleg staan, is het moeilijk je een voorstelling te maken van de gedetailleerde anatomie van een paddenstoel. Je raakt al snel de weg kwijt met de tientallen soortnamen en beschrijvingen die Chrispijn noemt, wederom bijna allemaal zonder foto’s of illustraties. De eerste foto die je als lezer uiteindelijk tegenkomt is een foto van een wolf: het huisdier van de Russische gids op een van de paddenstoelenexcursies waar Chrispijn over schrijft.

Bruggetje

Hoewel de persoonlijke anekdotes van Chrispijns avonturen vermakelijk zijn, doen de bruggetjes tussen deze anekdotes en het onderwerp paddenstoelen vaak vergezocht aan. In een van de eerste hoofdstukken vertelt Chrispijn een verhaal over een uitje waarbij hij en zijn vrouw een grafgraver ontmoeten. Ik verwachtte een interessant verhaal over zeldzame paddenstoelen die alleen op mensengraven groeien. Maar het bleef bij het praatje met de grafgraver, en het enige wat in het verhaal over paddenstoelen aan bod kwam was de boodschap dat ze die helaas niet hadden gevonden.

Eenmaal aangekomen bij een hoofdstuk genaamd ‘Paddenstoelen voor dummies’ omschrijft Chrispijn een handjevol paddenstoelen, met eindelijk wat foto’s erbij. ‘Wie in zijn of haar geheugen prent hoe deze 15 soorten eruitzien, maakt een goede kans om in het najaar op vrijwel elke wandeling ten minste één soort op naam te kunnen brengen’, schrijft Chrispijn. Maar de paddenstoelen die Chrispijn omschrijft, staan helemaal niet op de foto’s. De rest van het boek heeft ook weinig structuur, en dit maakt het boek moeilijk te volgen.

Persoonlijk relaas

Waarom mijn verwachtingen van het boek – ik ga wat leren over paddenstoelen – niet zijn uitgekomen wordt pas tegen het eind van het boek duidelijk. Chrispijn omschrijft een lezing van een mede-paddenstoelenfanaat als een ‘persoonlijk relaas over wat paddenstoelen voor hem betekenen’. Genieten van een leuk verhaaltje mag ook wel eens van hem. Waarschijnlijk is ‘Paddenstoelengeluk’ met datzelfde idee geschreven, maar ik voelde mij, net zoals het publiek van die lezing, wat gefrustreerd door het gebrek aan wetenschap. Dit hoofdstuk werkt uiteindelijk met een vergezochte omweg toe naar de evolutie van paddenstoelen, waarvan interessante en relevantie informatie dan helaas weer uitblijft.

In zijn persoonlijk relaas spreekt Chrispijn zichzelf vaak tegen. In een hoofdstuk over exoten (dier-, planten-, of schimmelsoorten die door menselijk handelen een land binnenkomen) schrijft hij dat deze meestal voor ecologische rampen zorgen. Maar ook schrijft hij dat hij regelmatig paddenstoelen meeneemt uit andere landen. Vervolgens vertelt hij over een exoten-schimmelziekte die een groot probleem veroorzaakt in eikenbossen doordat deze exoot een inheemse schimmel heeft verdreven. Erg tegenstrijdig, en ook gevaarlijk om zulk advies te geven.

Een andere tegenspraak komt naar voren wanneer Chrispijn in het hoofdstuk over paddo’s lezers aanmoedigt geestverruimende paddenstoelen zelf te plukken als ze niet verkocht worden. Dat terwijl hij in de rest van het boek constant vertelt dat je maar beter geen paddenstoelen kan plukken, voor het geval dat ze zeldzaam of giftig zijn.

Voedselarm

De wetenschap waar Chrispijn wel veel aandacht aan besteedt is de enorme biodiversiteit van paddenstoelen. Zo vertelt hij dat voedselarme grond in Nederland bijna niet meer voorkomt. Dat komt doordat stikstof in kunstmest uit de landbouw in de lucht terechtkomt en zo op onze natuur neerdaalt. Hoewel veel planten goed groeien bij hoge stikstofconcentraties, gaan veel paddenstoelen juist dood door te rijke grond. Daardoor zijn veel paddenstoelen in Nederland zeldzaam geworden, of uitgestorven, sinds de landbouw kunstmest gebruikt. Als een paddenstoelenleek link ik de verrijking van de Nederlandse bodem niet snel aan paddenstoelen, dus het was interessant hier uitgebreid over te lezen.

‘Paddenstoelengeluk’ is op zich een aardig boek met veel uiteenlopende paddenstoelenavonturen en anekdotes; de passie van Chrispijn voor paddenstoelen spat ervanaf. Maar als je zelf geen paddenstoelenkenner bent en graag wat wilt leren over paddenstoelen, is dit misschien niet het meest geschikte boek om te gaan lezen. Om de laatste paddenstoelen van het jaar te kunnen herkennen en om wat op te steken over boleten, zwammen en schimmels kun je beter een veldgids openslaan.

Rob Chrispijn, ‘Paddenstoelengeluk: Van Vliegenzwam tot Toverchampignon’, Uitgeverij Nijgh & van Ditmar | Singeluitgeverijen, 2018, 246 p., €20,00 euro.

ReactiesReageer