Het is sinds een week groot nieuws: een – letterlijk – opgedoken jurk uit de zeventiende eeuw. Het onderzoek naar het kledingstuk moet grotendeels nog beginnen, maar gespeculeerd wordt er alom. Wie droeg de jurk? Wanneer is het schip gezonken? Verschillende experts, van materiaalkundigen tot kunsthistorici, zullen hier de komende tijd antwoord op proberen te vinden.
De jurk zat in een kist die is opgedoken uit een wrak voor de Texelse kust. Er werden nog meer kledingstukken gevonden, waaronder een mantel, zijden kousen en lijfjes met grote hoeveelheden goud- en zilverdraad. Bovendien waren er leren boekomslagen met daarop in goud het wapen van de Engelse koning Karel I (regeerde tussen 1625 en 1649), wat gelijk iets zegt over de datering van de jurk. Verder hebben de duikers allerlei andere luxe spullen boven water gehaald zoals pomanders (balletjes voor geurige kruiden of bloemen), geglazuurde kannetjes en een vergulde zilveren bokaal. Geen lading van arme sloebers dus.
Duurzaamheid in Gouden Eeuw
Het meest bijzondere van deze vondst is de garderobe. In de zeventiende eeuw was textiel duur en als een model uit de mode raakte, werd er iets anders van de stof gemaakt. Afgedankte kleding weggooien, zoals we nu doen, kwam niet voor, ook niet bij rijke mensen. Wat er aan textiel uit deze periode is teruggevonden, zijn over het algemeen kleine stukjes versleten stof uit beerputten, de plek voor afval uit die tijd.
Zo’n complete garderobe terugvinden is in Europa niet eerder voorgekomen, volgens Maarten van Bommel. De natuurweterschapper binnen de opleiding restauratie en conservering van textiel aan de Universiteit van Amsterdam stond dan ook raar te kijken toen hij de kledingstukken voor het eerst zag. “Ik werd gebeld om even te komen kijken naar de vondst en had verwacht dat het om enkele fragmenten zou gaan. Ik stond dan ook perplex toen ik een hele jurk in handen kreeg. En het leuke aan deze vondst is dat iedereen dat heeft. Het besef dat je naar iets heel bijzonders staat te kijken, ook al heb je er geen verstand van.”
Het echte werk
Van Bommel onderzoekt sinds januari met een paar studenten het textiel. De kleding had bijna vierhonderd jaar onder water gelegen en doordat er geen zuurstof bij was gekomen, is het niet erg aangetast. Ze moesten dus zo snel mogelijk weten hoe ze de kledingstukken goed konden houden boven water. En tentoonstellen, want de jurk is sinds 14 april een van de topstukken van de tentoonstelling Garde Robe in het Texelse museum Kaap Skil.
Van Bommel:“Het kostbare textiel is in relatief goede conditie. De volgende stap is kijken naar de textielvezels en metaaldraden en het kleurstoffenonderzoek. De jurk uit de tentoonstelling bijvoorbeeld noemen we ook wel de toverbaljurk vanwege de in elkaar overgelopen kleuren oranje, groen, bruin, rood, geel en zwart.”
Met behulp van kleurstoffenonderzoek achterhalen de onderzoekers welke kleuren waar zitten en of ze daar oorspronkelijk ook hebben gezeten. Van Bommel:” We weten nog niets zeker over de oorspronkelijke kleuren van de jurk. Ik denk eigenlijk dat de stof maar één kleur had en dat al die andere kleuren afkomstig zijn van andere kleding die tegen de jurk aan heeft gelegen, waardoor ze hebben afgegeven. Met behulp van vloeistofchromatografie, een techniek waarbij de kleurstoffen in een heel klein monstertje van elkaar gescheiden en geïdentificeerd worden, zullen we hier meer duidelijkheid over krijgen.”
Het wetenschappelijk onderzoek moet vragen uit verschillende disciplines beantwoorden. Naast onderzoek naar de oorspronkelijke kleur en vezels zullen kunsthistorici bijvoorbeeld naar het model van de jurk kijken en historici zullen de context van de vondst onderzoeken; wanneer is het schip vergaan en wie waren er aan boord?
“Dit onderzoek is op zoveel verschillende vlakken belangrijk. We kennen dit soort kleding alleen van schilderijen. Restauratoren zien nu eindelijk hoe zo’n jurk in elkaar zit en hoe metaaldraad werd gemaakt”, aldus Van Bommel. “En hoe ging men om met losse onderdelen? Er zit bijvoorbeeld ook een jakje bij vol zilverdraad aan de voorkant maar met een minder luxe achterkant van zijde. Hoe droeg de dame in kwestie dit jakje? Zat het los? Dat zie je allemaal niet op een schilderij.”
Struise dame
De jurk, die in de zeventiende eeuw een tabberd zou heten, is gemaakt van zijde en geweven in damast. Met deze weeftechniek zijn bloemen in dezelfde kleur als de achtergrond aangebracht. De jurk bestaat uit een lijfje met een gerimpelde rok die aan de voorkant openvalt. De mouwen zijn ingezet met daaroverheen losse overmouwen en mouwkappen en de kraag staat open.
Voor de jurk is veel stof gebruikt en daarnaast is zij nogal aan de maat. “Dat betekent niet dat de draagster dik was, maar lang. Het was een lange dame uit gegoede kringen”, zegt Van Bommel. Dit concludeert hij vanwege de luxe stoffen waarvan de verschillende kledingstukken zijn gemaakt en het feit dat veel kleding dezelfde maat heeft. Het was waarschijnlijk allemaal van dezelfde vrouw. De grote vraag is nu: wie o wie was zij?? De naam Jean Kerr is al gevallen, een Engelse hofdame die bij een scheepsramp in 1642 haar lading verloor voor de Texelse kust. Wordt vervolgd!