Er is nog veel discussie mogelijk over wat leven nu eigenlijk is, zo bleek tijdens een speciale editie van NEMO Kennislink live. Maar wetenschappers zijn al bezig om het na te maken. Zullen we het snappen, als we het zelf kunnen bouwen?
“Jij bent het product van een proces dat 13,8 miljard jaar geleden begonnen is.” Toen Esther Thole dat tegen hem zei, wist Sander Ruys van uitgeverij Maven dat hij haar boek wilde uitgeven. Ruys vertelt het bij de uitreiking van het eerste exemplaar van Makers van Leven aan Thole.
“Het waren eigenlijk twee dingen die ze zei”, zegt Ruys. “Het andere was : ‘Op het moment dat je overlijdt, zit er eigenlijk meer leven in jou dan daarvoor. Zelf ben je er niet meer, maar de ruimte die je innam, wordt dan bevolkt door enorme hoeveelheden bacteriën.’ Ik begreep meteen: zij kan verhalen vertellen en wetenschap zo overbrengen op lezers.”
Een levend iets
Het boek en de uitreiking van het eerste exemplaar waren reden om een extra NEMO Kennislink Live te organiseren. Het ‘gesprek met wetenschappers en publiek’ had dit keer het motto: Controle over het leven.
“Want ‘Hoe is leven ooit ontstaan?’ is de belangrijkste wetenschappelijke vraag”, zegt Bert Meijer, hoogleraar Organische Chemie aan de TU Eindhoven. “Dat vindt iedereen.”
Niet de hele zaal lijkt daar aan het begin van de avond al van overtuigd. Maar het is “veel belangrijker dan bijvoorbeeld de ‘zwaartekrachtgolven’ waar de kranten vol van staan”. Meijer is zelf al lang bezig met de vraag hoe uit een hoopje moleculen ‘dode materie’ ooit ‘een levend iets’ is ontstaan, en of dat ooit weer kan gebeuren.
Want leven uit leven maken dat kunnen we wel. Het overgrote deel van de mensen die in de zaal zaten, heeft kinderen. Dat zijn dus allemaal ‘makers van leven’. Maar leven maken uit dode materie dat is een heel ander verhaal. Zelf ontwerpt en maakt Meijer moleculen en materialen die processen uit levende cellen nabootsen. Dat is al lastig genoeg. Het leidt wel tot mooie toepassingen als bijvoorbeeld zelfherstellende hartkleppen en (operatie)gereedschap dat niet vuil kan worden.
Zakje moleculen
Het boek dat Esther Thole schreef, gaat over de wetenschappers die net als Meijer bezig zijn om leven na te bootsen en alle handige materialen die we daardoor al kunnen maken. De hoop van al die wetenschappers is ooit zelf een levende cel te maken uit wat daarvoor alleen een zakje met moleculen was. Sommige wetenschappers doen dat ‘van bovenaf’: ze kijken of ze van onderdelen van bestaande cellen een nieuwe levende cel kunnen maken. Andere zoals Meijer beginnen liever onderaan: bij de moleculen, de kleinste bouwsteentjes waar alles uit bestaat.
“Dat is het bijzondere: in de basis is al het leven hetzelfde”, zegt Thole. “Het bestaat allemaal uit dezelfde moleculen en atomen. Sterker nog, ook de levenloze wereld van stenen en zand bestaat uit diezelfde stoffen. Ik vind dat wel een troostende gedachte: we zijn deel van een groter geheel.”
De ziel
Maar is het dan werkelijk alleen een kwestie van die moleculen op de juiste manier samenvoegen? Techniek-filosoof Hub Zwart van de Radboud Universiteit Nijmegen weet dat nog niet zo net: “Ik spreek ook liever van een synthetische cel dan van een levende cel. Moleculaire wetenschappers zeggen vaak: ‘je begrijpt het als je het kunt nabouwen’. Die wetenschappelijke technici denken dat het bouwen van een synthetische cel ons zal verlossen van het vitalisme, de gedachte dat levende materie wordt bezield door een mysterieuze of goddelijke kracht. Maar misschien blijkt juist dat er toch iets essentieels en geheimzinnigs ontbreekt.”
Een deel van het publiek in de zaal denkt graag met hem mee: “Is het verschil tussen een synthetische cel en een levende cel niet de ziel?” “Is er niet iets ‘onstoffelijks’ nodig om dat zakje moleculen echt te laten leven?” Desiree Hoving, moderator van de avond, vraagt zich af of het dan geen semantische discussie wordt, een discussie over woorden en namen. “Dat wat we niet begrijpen, kunnen we gaan uitdokteren, of we noemen het ‘ziel’, zo zou je het kunnen zien”, denkt Thole.
“Maar Aristoteles, die het veel over ‘de ziel’ had, zei al dat al het leven ‘een programma’ had”, aldus Zwart. “De moleculen in dat zakje moeten samen een programma gaan draaien, dan zijn ze opeens een levende cel. Misschien is dat onstoffelijke dus wel de interactie die al die moleculen in een levende cel hebben.” Het komt erop neer: het geheel is zoveel meer dan alleen de delen.