Veel miscommunicatie ontstaat doordat gesprekspartners niet op dezelfde golflengte zitten. Dat deze uitdrukking eigenlijk heel letterlijk genomen kan worden, blijkt uit het onderzoek van Suzanne Dikker, taalwetenschapper aan New York University en Universiteit Utrecht. Bij geslaagde communicatie laten gesprekspartners namelijk gelijke hersenactiviteit zien.
Wanneer iemand tegen ons praat, gebeurt er van alles in onze hersenen. Onze hersenen zijn continu aan het voorspellen welk woord er komen gaat op basis van de voorafgaande informatie. Als we de woorden “Gras is…” horen, voorspellen onze hersenen al dat het woord ‘groen’ zal volgen. Omdat de voorspellingen van onze hersenen vaak uitkomen, kunnen we de informatie die we horen heel snel verwerken en kunnen we zelfs iemand verstaan in een lawaaiige omgeving.
Er is al veel onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen taal verwerken. Daaruit blijkt dat ons brein in staat is om woorden en geluiden te voorspellen op basis van de context. Maar spelen deze mechanismen ook een rol in de hersenen van de spreker? Precies op die vraag probeerde Suzanne Dikker en haar onderzoeksteam een antwoord te vinden. En ja, ook de hersenen van de spreker houden rekening met de voorspelbaarheid, zo concluderen de onderzoekers in het wetenschappelijke vakblad Journal of Neuroscience.
Plaatjes raden
Dikker en haar collega’s lieten negen proefpersonen plaatjes zien waarop fictieve scenes waren afgebeeld. De afbeeldingen waren gebaseerd op een willekeurige combinatie van telkens een onderwerp, een werkwoord en een lijdend voorwerp. Tegelijkertijd kregen de proefpersonen beschrijvingen van deze plaatjes te horen van één en dezelfde spreker. Niet alleen de hersenactiviteit van de luisteraars, maar ook die van de spreker werd gemeten met fMRI.
Sommige zinnetjes die de proefpersonen hoorden, waren makkelijk te voorspellen op basis van het plaatje dat ze zagen (“De pinguïn knuffelt de ster”). Andere zinnetjes waren moeilijker te voorspellen (“De gitaar kookt het wiel”). Uit de hersenscans van de luisteraars bleek dat er in de hersenen al activiteit is voordat een volgend woord is uitgesproken. Er worden als het ware vooraankondigingen naar de gehoorschors (de auditieve cortex) gestuurd van de woorden die verwacht worden.
Proactieve hersenen
Ook uit eerdere onderzoeken bleek dat de hersenen van luisteraars ‘proactief’ zijn. Maar niet alleen het brein van de luisteraars was voorbereid op wat komen ging. Hetzelfde gold voor het brein van de spreker. Ook daarin was al hersenactiviteit zichtbaar voordat een volgend woord was uitgesproken. Blijkbaar denkt ook de spreker vooruit wat hij gaat zeggen, en houdt hij daarbij sterk rekening met wie hij tegenover zich heeft en in welke situatie zij zich bevinden. In een café praat je anders dan op een vergadering, en tegen een kind spreek je vaak anders dan tegen een volwassene.
Bij de voorspelbare scenes kwam de hersenactiviteit van de spreker en de toehoorders sterk overeen. Bij spreker en toehoorders werd een vergelijkbare activiteit gemeten in de linkerhersenhelft, en dan met name in de gyrus temporalis superior; een gebied in de temporale kwab van de hersenen die in vorige studies vooral in verband werd gebracht met taalverwerking en niet met taalproductie. Het laat zien dat taalbegrip en taalproductie dus nauw met elkaar samenhangen.
Bij geslaagde communicatie treedt synchronisatie van de hersenen van de spreker en de hoorder op. Niet alleen aan de buitenkant passen gesprekspartners zich dus aan elkaar aan – vaak neem je onbewust iemands lichaamstaal en bepaalde stopwoordjes over – maar ook aan de binnenkant, op mentaal vlak.