Naar de content

Ook online geldt: 'Wie stelt, moet bewijzen'

Hoe zorgen we voor een constructieve discussie onder onze bezoekers?

Britte voor NEMO Kennislink via Canva

In een goede discussie klopt de gebruikte argumentatie – ook online. Maar een denkfout is zo gemaakt. Voor haar stage bij NEMO Kennislink sprak Britte Schilt met filosoof Jean Wagemans over argumentatievalkuilen en drogredenen.

“Vooral niet schrikken als er mensen sterven aan het vaccin, zegt CNN”, reageerde iemand onder een artikel op NEMO Kennislink. Waarop een andere lezer antwoordde: “Nee, er staat dat mensen zullen sterven nadat ze het vaccin hebben gekregen. En dat dat niks met het vaccin te maken hoeft te hebben, domweg omdat er continu mensen sterven. Dus dan komt het wel eens voor dat iemand vlak na een vaccinatie sterft.”

Een prachtig voorbeeld voor dit blog werd me hiermee in de schoot geworpen. Ik sprak namelijk Jean Wagemans, gespecialiseerd in argumentatieleer en retorica aan de Universiteit van Amsterdam, over dergelijke argumentatiefouten. De kwaliteit van een discussie – of deze zich nou online afspeelt of niet – is voor een groot deel afhankelijk van de kwaliteit van argumenten. Deze argumenten kan je op verschillende manieren beoordelen. Het herkennen van drogredenen, bij jezelf én bij anderen, is hier een belangrijk onderdeel van. Maar dat is soms niet zo makkelijk als het lijkt.

Van correlatie naar causatie

Allereerst gaat het vaak mis bij het herkennen van oorzakelijke verbanden. Dit gebeurde ook bij de bovenstaande reactie op het NEMO Kennislink-artikel. Stel dat je een proefpersoon een IQ-test laat doen, je haar vervolgens een jaar lang elke dag een reep pure chocola laat eten, en haar dan weer een IQ-test laat doen. En stel, ze scoort de tweede keer hoger dan de eerste keer. Dan kun je niet zomaar concluderen dat chocola slimmer maakt: ze is namelijk ook gewoon een jaar ouder geworden, heeft les gehad op school of geleerd op werk, en heeft misschien wel geoefend met het doen van IQ-tests. Hoewel dit een eenvoudig voorbeeld is, is het ten onrechte karakteriseren van de samenhang tussen twee zaken als een oorzaak-gevolgrelatie een veelvoorkomende redeneerfout.

Onderzoekers zijn doorgaans voorzichtig in het toekennen van zo’n verband. Wetenschappelijk onderzoek vindt vaak plaats in gereguleerde condities, bijvoorbeeld in laboratoria of botanische tuinen. Alle andere meespelende factoren, of mogelijke oorzaken van een bepaalde waarneming, kunnen op deze manier zoveel mogelijk worden uitgesloten. Soms wordt echter op basis van een bepaalde samenhang (een correlatie), een oorzakelijk verband (causatie) beredeneerd. “Dat is natuurlijk soms het geval,” zegt Wagemans, “maar daar gaat veel meer aan vooraf. Andere factoren die de situatie óók kunnen beïnvloeden, moeten altijd meegenomen worden in de analyse.” Wetenschappers kunnen die fout maken, maar zeker bij de vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar een pakkend nieuwsartikel of persbericht kan dit voor journalisten een valkuil zijn. De nieuwskop ‘Gezond eten maakt kinderen slimmer’ bijvoorbeeld, is gewoonweg te kort door de bocht.

Wie moet je nou geloven?

Daarnaast is er de kwestie van autoriteit. Er gaan doorgaans jaren aan studie, onderzoek, én toetsing van collega-experts vooraf aan wetenschappelijke expertise. Een lezer of journalist kan eigenlijk zelden precies begrijpen hoe deze experts redeneren en resultaten interpreteren. In de praktijk moeten wij, niet-experts, dus vaak een beroep doen op het vertrouwen dat bepaalde dingen waar zijn, omdat iemand die er verstand van heeft dat beweert. Dit noem je het autoriteitsargument. En dit is best een ingewikkelde, omdat niet altijd duidelijk is waar iemand zijn autoriteit vandaan haalt. Hoe kun je deze expertise nou beoordelen?

Wagemans: “Er zijn allerlei criteria waar je gebruik van kunt maken om het autoriteitsargument te beoordelen. Kijk bijvoorbeeld allereerst of het wel een echte expert is, in dat specifieke vakgebied.” Vaak zijn iemands opleiding, ervaring en onderzoeksgroep eenvoudig te achterhalen. Als die achtergrond niet klopt of onduidelijk is, kan dit al een aanwijzing zijn om beweringen niet zomaar aan te nemen. Zijn daarnaast andere experts het met deze expert eens, en wat is dan hun achtergrond? En is er verder sprake van eigenbelang of belangenverstrengeling? Als publicaties bijvoorbeeld nooit door de toetsing van collega-experts zijn gekomen, kun je hier al vraagtekens bij zetten. Als experts zich wél kunnen wapenen tegen dergelijke kritische vragen, kun je met grotere zekerheid beroep doen op hun autoriteit.

Enkele argumentatievalkuilen en redeneringsfouten Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie Aan dingen die na elkaar gebeuren, of die op een andere manier met elkaar samenhangen, een oorzaak-gevolgrelatie toekennen. “Ik kreeg een hartstilstand na het drinken van een kop thee, dus thee veroorzaakt hartfalen.” Onjuist beroep op autoriteit Verwijzen naar iemand die helemaal geen expert is op het gebied waar het over gaat. Bijvoorbeeld het vragen van medisch advies aan een beroemdheid, loodgieter of sterrenkundige. De stroman Het argument van de tegenstander op die manier verdraaien, overdrijven of versimpelen dat er makkelijk tegenin gegaan kan worden. Vaak gevolgd door de reactie: “Maar dat zei ik helemaal niet!” Anekdotische evidentie/voorbeeld Aan de hand van één voorbeeld een discussie proberen te winnen. “Klimaatverandering is nep, want het sneeuwt hier vandaag.” Overhaaste generalisatie Een algemene uitspraak doen, op basis van veel te weinig gegevens. “Ik was helemaal niet zo ziek toen ik corona had, dus iedereen stelt zich aan.” Persoonlijke aanval De persoon wordt aangevallen, en niet het argument. “Wat weet jij nou over gezond leven, ik zag je gisteren nog een sigaret roken!”

Enkele argumentatievalkuilen en redeneringsfouten

  • Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie Aan dingen die na elkaar gebeuren, of die op een andere manier met elkaar samenhangen, een oorzaak-gevolgrelatie toekennen. “Ik kreeg een hartstilstand na het drinken van een kop thee, dus thee veroorzaakt hartfalen.”
  • Onjuist beroep op autoriteit Verwijzen naar iemand die helemaal geen expert is op het gebied waar het over gaat. Bijvoorbeeld het vragen van medisch advies aan een beroemdheid, loodgieter of sterrenkundige.
  • De stroman Het argument van de tegenstander op die manier verdraaien, overdrijven of versimpelen dat er makkelijk tegenin gegaan kan worden. Vaak gevolgd door de reactie: “Maar dat zei ik helemaal niet!”
  • Anekdotische evidentie/voorbeeld Aan de hand van één voorbeeld een discussie proberen te winnen. “Klimaatverandering is nep, want het sneeuwt hier vandaag.”
  • Overhaaste generalisatie Een algemene uitspraak doen, op basis van veel te weinig gegevens. “Ik was helemaal niet zo ziek toen ik corona had, dus iedereen stelt zich aan.”
  • Persoonlijke aanval De persoon wordt aangevallen, en niet het argument. “Wat weet jij nou over gezond leven, ik zag je gisteren nog een sigaret roken!”

Een man van stro is, in tegenstelling tot een echte man, makkelijk te verslaan.

Pixabay, door Ben_Kerckx, vrij te gebruiken

Van discussie naar debat

Hoe kun je de spelregels van online discussies nou zo veranderen, dat rekening wordt gehouden met deze valkuilen? “Wie stelt, moet bewijzen”, zegt Wagemans resoluut. Dat is eigenlijk de basisspelregel die hij het meeste mist in online discussies. “Door alleen het noemen van standpunten blijf je hangen in de eerste fase van een debat. Maar je wil juist verder komen.” In een officieel wedstrijddebat worden eerst standpunten naar voren gebracht, met bijbehorende argumenten. Daarna kunnen tegenstanders kritiek leveren op elkaars argumenten en tegenargumenten geven. In de ronde daarna mag je antwoorden op deze kritiek. Een debat is dus heel anders georganiseerd dan een discussie. “Wat je nu ziet op online platforms zijn discussies die je in de kroeg ook kunt hebben. Iedereen kan eigenlijk ongefundeerd zeggen wat hij of zij wil.”

Als je van een online discussie meer een online debat zou kunnen maken, ben je al een heel eind. Door middel van enkele (huis)regels zou je dit al kunnen vormgeven. Wagemans: “Met als eerste en belangrijkste regel: wie stelt, moet bewijzen. Je moet beargumenteren waarom je iets beweert. Op basis van wat voor soort argument dat dan vervolgens is, kun je kritische vragen stellen en drogredentheorie toepassen. Dan ben je al zoveel verder.”

Ook andere huisregels zijn denkbaar. Het niet vervormen van iemands standpunt bijvoorbeeld, om de drogreden van de stroman te voorkomen. Generalisaties, onjuiste autoriteiten, het koppelen van gevolgen aan verkeerde oorzaken, al deze zaken zijn soms heel eenvoudig, maar vaak ook best moeilijk te herkennen in een discussie. Door te leren drogredenen te herkennen, geef je mensen een middel in handen om zich hiertegen te verdedigen.

Misschien zouden we op NEMO Kennislink, door middel van huisregels en kennis over argumentatievalkuilen, van de discussie meer een debat kunnen maken. Met standpunten die onderbouwd worden door goede en kloppende argumenten. We maken allemaal argumentatiefouten, maar het begint bij het herkennen van die fouten bij jezelf en bij anderen. Of dit nou andere lezers, vrienden, wetenschappers of journalisten zijn. Wat denk jij? En waarom?

ReactiesReageer