Omdat de mazelen nauwelijks meer voorkomen, zien veel mensen deze aandoening als ‘onschuldige’ kinderziekte. Dat de mazelen lang niet zo onschuldig zijn, blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC in Rotterdam. Kinderen blijven na het doormaken van de mazelen nog twee jaar lang extra vatbaar voor andere infecties.
Rik de Swart, viroloog aan het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, houdt zich al jarenlang bezig met mazelen. Tien jaar geleden liep hij de Noord-Ierse viroloog Paul Duprex tegen het lijf op een mazelencongres. “Duprex hield daar een presentatie over een mazelenvirus dat GFP, een groene kleurstof, maakt”, vertelt De Swart. “Hij had alleen geen goed model om het gekleurde virus in te testen. Wij hadden dat wel en dus besloten we, tien jaar geleden, om te gaan samenwerken. Nu hebben we dus een goed model waarin geïnfecteerde cellen zichtbaar worden. En dat heeft onze kennis over mazelen enorm vergroot.”
Paard van Troje
Voorheen werd altijd gedacht dat het mazelenvirus een klassiek luchtwegvirus is, een virus dat epitheelcellen van de luchtwegen infecteert. Maar in 2000 werd een receptor voor de mazelen ontdekt op afweercellen. Toen De Swart en zijn team het gekleurde mazelenvirus loslieten in de luchtwegen van apen, zagen zij dat met name cellen onder in de longen geïnfecteerd raken. Dat was een vreemde plek om virussen aan te treffen, vond De Swart, wetende dat er in de bovenste luchtwegen ook cellen zitten die infectie proberen te voorkomen. “Dendritische cellen – dat zijn cellen van het afweersysteem – steken geregeld hun uitlopers uit naar de bovenste luchtwegen om te ‘voelen’ of er indringers in de buurt zijn”, legt De Swart uit. “We denken dat het mazelenvirus op zo’n moment zijn kans grijpt en, liftend op een dendritische cel als een paard van Troje, wordt meegenomen naar de cellen van het afweersysteem.”
Het is voor het virus best moeilijk om zo liftend binnen te komen, maar eenmaal binnen richt het al snel grote schade aan. Allerlei afweercellen, waaronder B-cellen en verschillende typen T-cellen, raken geïnfecteerd. De receptor waar het mazelenvirus aan bindt, komt vooral voor op cellen die al eens stukjes van een indringer hebben gezien. Die cellen raken aangetast. Tegelijkertijd komt er een goede afweerreactie op gang tegen het mazelenvirus zelf. Het afweersysteem ruimt de aangetaste afweercellen op. Dat is op zich natuurlijk goed nieuws: de patiënt knapt op. Maar omdat het mazelenvirus juist aan afweercellen hecht en die cellen worden opgeruimd, verliest de patiënt wel het immunologische geheugen.
Geheugencellen
De Swart: “We wisten al dat infectie met mazelen het afweersysteem verzwakt en ook dat dit weken tot maanden kan duren. We wisten ook dat het aantal witte bloedcellen tijdens een infectie omlaag gaat, maar dat aantal is binnen een week alweer terug naar normale waarden. Wat wij hebben ontdekt, is dat de aantallen wel weer terugkomen, maar dat de samenstelling is veranderd. De cellen die terugkomen zijn afweercellen die de acute mazeleninfectie bestrijden, maar de geheugencellen zijn allemaal in aantal verlaagd.”
Geheugencellen zijn afweercellen die onthouden wat ze hebben gezien en bij een tweede contact met dezelfde ziekteverwekker snel in actie kunnen komen. Na een infectie met mazelen verliest een patiënt dus tijdelijk een deel van de afweer tegen andere – met name bacteriële – infecties. Maar tijdelijk betekent niet een paar weken of maanden, maar ruim twee jaar. Die conclusie trekt De Swart uit onderzoek in samenwerking met Amerikaanse epidemiologen.
De Swart: “Er is een duidelijke correlatie tussen het optreden van mazelen en de sterfte aan andere infectieziekten.” De onderzoekers bekijken inmiddels of dezelfde relatie ook voorkomt in andere databases, zoals die van huisartsen. Daarin worden anoniem gegevens over de ziektegeschiedenis van de patiënt opgeslagen. “We willen uiteindelijk bij vijfhonderd tot duizend kinderen die mazelen hebben gehad, kijken naar de ziektegeschiedenis van een paar jaar daarna”, vertelt De Swart. “En dan kijken we niet naar sterfte, maar naar bijvoorbeeld antibioticagebruik en ziekenhuisopnamen. Deze groep willen we vergelijken met kinderen die geen mazelen hebben gehad om te kijken of kinderen in de twee jaar na een mazeleninfectie echt vaker ziek zijn.”