Het tekenseizoen is in volle gang. Wie regelmatig de natuur in trekt, loopt kans om gebeten te worden door een teek. Waarom bijten ze, hoe gevaarlijk is hun beet en wat kunnen we ertegen doen?
Je kent het misschien wel: je komt terug van een wandeling in het bos of een picknick in het park, en je ontdekt ineens een klein zwart puntje op je lichaam. Een teek. Even schrikken, want wat moet je dan doen? En hoe groot is de kans dat je er ziek van wordt? NEMO Kennislink ging te rade bij tekenexperts Hein Sprong van het RIVM en Sander Koenraadt van de Wageningen Universiteit.
Wat zijn teken en waar loop je ze tegen het lijf?
Teken zijn platte, spinachtige beestjes van één tot drie millimeter groot. Ze leven van druppels bloed die ze uit dieren zuigen. Ook mensen kunnen doelwit zijn. Teken beginnen hun leven als kleine larve met zes pootjes. Tijdens hun leven gaan ze veranderingen door. Ze vervellen dan om verder te groeien, net als sprinkhanen en spinnen. Dat gebeurt twee keer in hun leven. Eerst om van larve naar jonge teek met acht poten (nimf) te groeien. Daarna om zich te ontpoppen tot volwassen teek.
Teken leven in het bos, maar ook in duinen, weilanden, parken en zelfs in je eigen achtertuin. In het gras, tussen de borders, of zelfs op het terras – als er maar sprietjes tussen de tegels groeit - is het voor een teek al voldoende. Je gazon regelmatig kortwieken helpt om het aantal teken en tekenbeten op eigen grond te verminderen, maar dat is helaas geen garantie voor een teekvrije tuin. Zelfs op gazons waar dagelijks een robotmaaier overheen gaat, kruipen teken rond, zo blijkt uit een onderzoek naar tuinteken.
Wanneer loop je risico op een tekenbeet?
De meeste beten gebeuren in juni en juli, wanneer mensen massaal naar buiten trekken of in de tuin zitten. Maar ook in andere maanden zijn teken actief. Zodra de temperatuur boven de zeven graden Celsius uitkomt, gaan teken op jacht en loop je kans op een beet. Gemiddeld gezien loopt het tekenseizoen van maart tot en met oktober. Volgens Sander Koenraadt, entomoloog aan de Universiteit van Wageningen, neemt de kans op een tekenbeet tijdens periodes van lange droogte wel wat af: “Teken drogen snel uit en om dat te voorkomen verschuilen ze zich tijdens droge periodes in vochtige plekken zoals tussen de bladeren in het bos.”
Hoeveel teken Nederland precies telt, weten we helaas niet. Wel kunnen we aan de toenemende tekenbeten bij mensen afleiden dat de tekenpopulatie groeit. In 1996 werden er 600.000 meldingen van tekenbeten gedaan, tegenwoordig ruim 1,5 miljoen. Die toename komt waarschijnlijk door gunstigere leefomstandigheden: in bossen groeien meer loofbomen, wat zorgt voor een dikke strooisellaag waar teken zich graag in verstoppen. Bovendien leven er steeds meer reeën en herten in die bossen: een geliefde gastheer voor de teek. En ook het klimaat speelt mee. Doordat het in Nederland steeds vaker warmer is dan zeven graden Celsius – de temperatuur waarbij teken actief worden – hebben teken een steeds groter deel van het jaar om toe te slaan.
Overigens leeft er maar één tekensoort in Nederland die regelmatig mensen bijt: de schapenteek. En de volwassen versie daarvan is best kieskeurig volgens entomoloog Hein Sprong. “Zij voeden zich het liefst op hoefdieren zoals reeën.” Sprong vermoedt dat dat met voortplanting te maken heeft. “Van elke duizend larven wordt er maar één een volwassen teek”, legt hij uit. “Dat maakt de zoektocht naar een soortgenoot van het andere geslacht behoorlijk uitdagend. Ik vermoed dat hoefdieren een soort ontmoetingsplek voor ze zijn: ze doorkruisen grote gebieden en pikken onderweg teken op. Zo brengen ze mannetjes en vrouwtjes samen die elkaar anders nooit hadden gevonden.” Voor jonge teken (larven en nimfen) ligt dat anders: zij pakken wat ze pakken kunnen, zoals egels, muizen, honden… en mensen.
Hoe jaagt en eet een teek?
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, vallen teken niet uit bomen. Ze hebben een tactischere aanpak: “Ze klauteren omhoog langs een grasspriet, plant of takje en steken hun voorpoten in de lucht, terwijl ze langzaam heen en weer wiegen,” zegt Koenraadt. Die houding heet questing (letterlijk: ‘op zoek gaan’). Op hun voorste pootjes zit een gespecialiseerd orgaan: een holte met fijne haartjes, waarmee ze geurstoffen uit de lucht opvangen. Zo speuren ze naar een gastheer. Ruiken ze een gastheer en komt die dichtbij, dan grijpen ze hem razendsnel vast met hun voorpoten.
Daarna begint de zoektocht naar het perfecte plekje om te hechten. Bij mensen zijn dat vooral de oksels, liezen, knieholtes, bilspleet en achter de oren. Daar boort de teek zich met zijn steeksnuit, de hypostoom, in de huid. Met scherpe weerhaakjes en een lijmachtige speekselstof verankert hij zich. Zo kan hij zich in drie tot tien dagen volzuigen met bloed, tot hij is opgezwollen tot een bruin of grijs bolletje ter grootte van een erwt. Pas dan laat hij zijn gastheer los.
Aangenomen dat een teek leeft tot hij volwassen is, bijt hij drie keer in zijn leven. Eens als larve, eens als jonge teek (nimf) en tot slot als volwassen teek. “Dat komt neer op één maaltijd per jaar”, zegt Koenraadt. Jonge teken zuigen ongeveer één druppel bloed op, terwijl een volwassen teek tot twee milliliter naar binnen slurpt. Op dat beetje bloed kan de teek maandenlang teren. Dat heeft hij te danken aan een extreem trage stofwisseling. Het lijf schakelt na voeden over op spaarstand; ideaal voor wie urenlang op een grasspriet zit te wachten op een passerende maaltijd.
Gebeten door een teek; wat nu?
Stel, je bent het volgende maaltje van een teek. Welk risico loop je dan? Sommige teken dragen ziekteverwekkers over, waardoor je ziek kunt worden. Meestal gaat het dan om de ziekte van Lyme. Gelukkig is de kans daarop niet groot. Slechts twee tot drie van elke honderd tekenbeten leidt tot de lymeziekte. Bovendien duurt het even voordat de bacterie die lymeziekte veroorzaakt vanuit de teek naar de gastheer reist. Dus hoe eerder je een teek verwijdert, hoe beter. En zelfs als je een van de pechvogels bent, is de kans op een ernstige vorm op zijn beurt ook weer klein (zolang je je op tijd laat behandelen door een arts). “De kans op een ernstige vorm van lymeziekte is slechts 0,2 procent”, vertelt Sprong. Oftewel: twee van de duizend tekenbeten leiden tot een ernstige aandoening.
Ben je gebeten door een teek? Verwijder hem dan zo snel mogelijk met een puntige pincet of speciale tekentang. Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid vast en trek hem er rustig uit, zonder te draaien. Ontsmet daarna de plek met alcohol of jodium. Noteer wanneer en waar op je lichaam je gebeten bent, voor het geval je later klachten krijgt. Ontstaat er op de plek van de beet binnen enkele maanden een rode ring of vlek? Of krijg je koorts, spierpijn of andere vage klachten? Ga dan naar de huisarts en vertel dat je een tekenbeet had. Snel handelen verkleint de kans op de ziekte van Lyme. Daarnaast kun je de tekenbeet melden via tekenradar.nl. Zo draag je bij aan landelijk onderzoek naar tekenbeten en de ziekte van Lyme.
Wat is de ziekte van Lyme?
De ziekte van Lyme is een infectieziekte met uiteenlopende ziekteverschijnselen: van huiduitslag tot gewrichtspijn en zenuwproblemen. De veroorzaker is een Borrelia-bacterie die je lichaam kan binnendringen als je bent gebeten door een besmette teek. Grofweg zijn er drie vormen van lymeziekte: een milde variant, een ernstige variant en een chronische variant. De meeste mensen die de ziekte van Lyme oplopen krijgen te maken met de milde variant. Bij hen ontstaat binnen een paar dagen tot maanden na de tekenbeet een groeiende vlek of ring rondom de plek van de tekenbeet. Op een lichte huid is die ring rood, op een donkere huid blauw of geel. “Zie je zo’n ring op je huid? Dan is het belangrijk om naar de huisarts te gaan voor antibiotica”, zegt Sprong.
De ernstige variant is moeilijker te herkennen, maar komt slechts voor bij tien procent van de mensen met Lymeziekte. De bacterie verspreidt zich door het lichaam, bijvoorbeeld naar het zenuwstelsel of gewrichten. Je kunt dan verlammingsverschijnselen of pijnlijke en gezwollen gewrichten krijgen. Ook de huid kan het doelwit zijn: bindweefsel verdwijnt en de huid wordt dun en kwetsbaar. Het is nog onduidelijk of er aan die ernstige vorm van lymeziekte de rode of blauw/gele ring vooraf gaat. “Vaak hebben patiënten zelf geen huiduitslag opgemerkt, maar misschien zat die wel op de rug”, aldus Sprong. Bij een klein deel van de patiënten blijven klachten jarenlang bestaan, ook als de bacterie zelf al is opgeruimd. Bij die chronische vorm van lymeziekte heeft de afweerreactie schade aangericht aan bijvoorbeeld gewrichten of zenuwen en dat herstelt niet altijd meer.
Met deze selectie van publicaties, begrijp jij de wereld om je heen beter. Dit is wat je nu moet weten.