Onderzoek doen is soms net een marathon: je krijgt support aan alle kanten. Labwerk is een echte duursport, waarbij je met hulp van iedereen doorploetert naar de finishlijn.
Met mijn poncho aan sta ik klaar in het startvak voor de 44e marathon van Rotterdam. Er is nog een enkele bui voorspeld, maar net als ik over de start ga, breekt de zon door. Al het publiek langs de kant draagt me over de Erasmusbrug heen – het begin van een groot avontuur.
Support
Het was mijn eerste marathon. Op veel vlakken zie ik gelijkenissen tussen het lopen van deze race en het doen van een PhD, of onderzoek in het algemeen. Net als bij de marathon is er tijdens mijn PhD support van alle kanten: mijn begeleiders die feedback geven, mijn labgenoten die helpen met experimenten, en mijn familie en vrienden die er zijn voor de nodige afleiding. Uiteindelijk moet ik het echter zelf doen; als ik mijn benen niet meer vooruit beweeg, komt de finishlijn niet dichterbij.
Dat onderzoek een marathon is, en geen sprint, blijkt wel uit het eerste jaar van mijn PhD. Ik doe onderzoek naar de ‘remmechanismen’ van het immuunsysteem, die je kan zien als antennes gekoppeld aan immuuncellen. Deze antennes pikken signalen op uit hun omgeving en bepalen op die manier of ze omliggende cellen moeten aanvallen, of juist met rust moeten laten.

Ik tijdens de marathon van Rotterdam
Tom Aarts voor NEMO KennislinkExperimenten
Voor dit onderzoek doe ik experimenten in het lab die vaak nog nooit eerder zijn gedaan. Hierdoor lukken ze vaak niet in één keer en soms duurt het wel maanden voordat een klein onderdeel van een groter experiment werkt. Als experimenteel onderzoeker heb je dus zeker doorzettingsvermogen nodig. De voldoening als iets dan eindelijk werkt na maanden zwoegen en zweten, is dan wel weer erg groot.
Voor experimenteel onderzoek heb je dus een lange adem nodig. Tegelijkertijd vliegt de tijd van mijn PhD ook voorbij. Waar ik in het begin dacht dat ik alle tijd van de wereld had, ben ik nu al ruim over een kwart en heb ik nog ‘maar’ een kleine drie jaar om mijn onderzoek af te ronden. Dit voelde toch wat anders tijdens de marathon: na ruim een uur lopen, kwam ik tot het besef dat ik nóg ruim tweeëneenhalf uur door moest.
Duursport
Omdat labwerk een duursport is, moet ik mijn energie bewust doseren. Als wetenschapper ben ik erg nieuwsgierig naar de antwoorden op mijn onderzoeksvragen, wat het soms verleidelijk maakt om een avondje door te werken. Doe ik dit te vaak, dan raakt mijn brandstof echter op voordat ik de finishlijn behaal. Het is dus belangrijk om naast mijn onderzoek ook genoeg tijd over te houden voor ontspanning, met een boek op de bank, of door lekker een stukje te rennen.
Terug naar Rotterdam. Mijn familie staat langs de kant van de laatste bocht voor de Coolsingel te juichen. Ieder botje en spiertje in mijn benen doet pijn, maar ik ben erop gebrand om de finish te halen. Mijn beoogde tijd ga ik net niet meer redden, maar met het uitlopen van de race ben ik al heel tevreden. Want ook dat is onderzoek: genoegen nemen met de resultaten die er zijn, en een deel van de grootse plannen loslaten.