Naar de content

Onderwaterarcheologie legt oude handelsroutes bloot

Alice Overmeer

Rond 1635 verging vlak bij Texel een groot schip. Het wrak zou pas in 1984 bij toeval ontdekt worden en in de jaren daarna doken onderwaterarcheologen het op. Het onderzoek stokte alleen door gebrek aan capaciteit en de vondsten lagen te verstoffen op de plank. Tot nu.

20 december 2013

Onderwaterarcheoloog Alice Overmeer dook naar het wrak en onderzocht de vondsten die naar boven kwamen. Ze vertelt Kennislink over hoe ze verzeild raakte in de onderwaterarcheologie en over het onderzoek naar het wrak.

Alice: “Tijdens mijn studie archeologie aan de Universiteit Leiden kreeg ik colleges onderwaterarcheologie van Thijs Maarleveld. Hij was op dat moment de enige professionele onderwaterarcheoloog in dienst van het ROB-NISA, nu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In de zomer nam Thijs studenten mee naar de opgraving van het wrak bij Texel, Aanloop Molengat gedoopt naar de vindplek, en ik was daar ook bij. Als ‘vondstverwerkertje’ noteerde ik alles wat de duikers naar boven brachten. Ik ben daarna zo snel mogelijk mijn beroepsbrevet gaan halen en het eerste wrak waar ik op dook, was Aanloop Molengat.”

Thijs Maarleveld met een onderwater-hoogtemeter

Alice Overmeer

Onderwaterarcheologie is ondanks ons maritieme verleden maar een klein specialisme binnen de archeologie. Het halen van het verplichte professionele duikbrevet is duur en de werkomstandigheden gevaarlijk. Er is ook geen specifieke opleiding tot onderwaterarcheoloog in Nederland. Naar wrakken duiken was lang iets voor sportduikers. De vondst van Aanloop Molengat zorgde voor enige professionalisering door de aanstelling van een onderwaterarcheoloog bij het toenmalige ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Alice vertelt verder: “Maar weinig mensen hielden zich met deze discipline bezig en Aanloop Molengat was de eerste professionele onderwateropgraving in de Noordzee. Pas in 1995 ontstond er een voltallig archeologisch duikteam bij ROB-NISA. Tot die tijd moest Thijs het doen met hulp van tijdelijke professionals, maar vooral van vrijwilligers, studenten en sportduikers. Hierbij waren de tips van lokale vissers, die op scheepswrakken stuitten, ook erg belangrijk. De opgraving van Aanloop Molengat duurde lang: van 1985 tot 1999. Dit kwam vooral door omstandigheden. Het wrak ligt op 16 meter diep zodat het duikteam maar een beperkte tijd onder water kon werken. De weersomstandigheden op de Noordzee zijn ook niet ideaal om te duiken en zorgden voor veel uitval.”

Op de bodem van een onbeduidend meer onder de rook van Rotterdam ligt mogelijk het wrak van een vroege Nederlandse walvisvaarder. Jarenlang was het een mysterie waar het schip dat driehonderd jaar geleden verging toe diende. Toen bleek dat een antwoord te vinden was in een bekend Nederlands museum. De Kennis van Nu ging op expeditie om de geschiedenis achter één wrak te achterhalen.

Van 3-D naar 2-D

De 14 jaar aan opgravingen had heel wat objecten naar boven gebracht. Het schip zelf was met behulp van stereofotografie van voor tot achteren gefotografeerd. Dit zou bij uitwerking een 3-D model opleveren, maar daar was in de jaren negentig geen capaciteit voor. Er waren teveel wrakken om te onderzoeken en te weinig mensen om het onderzoeksmateriaal uit te werken tot een overzichtsrapport. Alle objecten en informatie lagen een beetje te verstoffen, tot het NWO-programma Odyssee. Met behulp van beurzen voor archeologieonderzoek dat nog op de plank ligt, ontsluit dit programma bijzondere vondsten voor een breed publiek. Met deze beurs kon Alice, samen met Thijs Maarleveld en vele vele anderen, in 2012 weer aan de slag met Aanloop Molengat.

Stereografie: overlappende foto’s van Aanloop Molengat door Johan Opdebeeck

Alice Overmeer

Alice: “De beurs was maar voor een jaar, dus hier moesten we keuzes maken. Een 3-D model zat er niet in, daarvoor hadden we de expertise niet in huis, dus heb ik een 2-D tekening gemaakt. Verder zouden we alle objecten digitaliseren en beschrijven, om ze voor iedereen toegankelijk te maken. Hierbij kwamen wat lijken uit de kast: door meerdere verhuizingen van de objecten, zat alles nog in dozen. Bij het uitpakken bleken het niet de verwachte 750 objecten te zijn, maar ruim 3000. En daarnaast ook nog papieren rapporten en honderden dia’s en foto’s. Een enorm werk, maar het is uiteindelijk gelukt.”

2-D overzichtstekening van scheepswrak Aanloop Molengat door Alice Overmeer & Arent Vos, Alice Overmeer

Opvallende uitkomsten onderzoek

Alice: “Om er achter te komen waar het schip naar toe ging, hebben we naar de lading gekeken. Het wrak Aanloop Molengat zat vol met industriële producten die nog tot eindproducten verwerkt moesten worden. Veel zwaar materiaal en het schip moet dan ook erg diep in het water hebben gelegen. Voorbeelden van halffabricaten die we hebben opgedoken zijn runderhuiden, kwik, rolletjes tin, smeedijzer en textielloodjes. De balen luxe textiel waren zelf vergaan maar de loodjes, een keuringsmerk, lagen nog wel in het wrak.”

“Hier zaten loodjes bij met daarop het productiejaar, 1635, en de Leidse sleutels. De bijbehorende stoffen kwamen dus uit Leiden en zullen vanwege hun hoge waarde niet lang op de plank hebben gelegen. We gaan er van uit dat het schip in 1635 of kort erna gezonken is. Dit jaartal kwam overeen met de uitkomst van het dendrochronologisch onderzoek naar het scheepshout.”

Skeletten? Hele skeletten kom je weinig tegen bij onderwaterarcheologie. Meestal zijn de opvarenden tijdens de ramp al overboord gesprongen of weggevaren op reddingsboten. Wel heeft Alice een keer een laars gevonden met nog een voet erin. En een andere keer een schedel met een helm. Het leek in eerste instantie op een soldaat, maar later bleek de ‘helm’ een tinnen schaal te zijn. De schedel was van een 14-jarige jongen.

Met behulp van deze datering en de lading konden de onderzoekers een belangrijke bijdrage leveren aan de kennis over handelsroutes uit de zeventiende eeuw. Amsterdam was de stapelmarkt voor de meeste goederen uit het ruim, zodat aangenomen kan worden dat het schip vanuit Nederland op reis is gegaan. Maar waar kwam de lading vandaan? Het schip zat tjokvol goederen van over de hele wereld. Het tin bleek vanuit Tsjechië via Hamburg naar Nederland te zijn gebracht. De loodblokken kwamen uit Polen. Het textiel uit Leiden, Delft en de Vlaamse steden Bergen en Hondschoote. Het smeedijzer uit Zweden of Duitsland. Olifantstanden uit Afrika en peper uit Azië.

De runderhuiden zullen uit Spanje of Zuid-Amerika zijn gekomen, ondanks dat de Nederlanden daarmee in oorlog waren. DNA-onderzoek had hier uitsluitsel over moeten geven, maar helaas bleken de haren op het leer te veel vervuild. Het schip vervoerde ook kwik maar naar de beste manier waarop dat kon, waren de zeventiende-eeuwers nog zoekende. Uit het onderzoek is gebleken dat dit schip het zware metaal, dat vloeibaar blijft tot -38 graden Celsius, in glazen flesjes met loden doppen vervoerde.

“Om welk schip het hier gaat en waar hij heen ging, hebben we nog niet kunnen achterhalen,” zegt Alice. “We konden geen naam terugvinden in de vaak incomplete bronnen. Aanloop Molengat was een groot schip van 300 last. De meeste schepen van die afmeting voeren voor de VOC of WIC de oceanen over, richting Verre Oosten en Nieuwe Westen. In de VOC en WIC archieven is goed terug te vinden welk schip wanneer en waarheen vertrok en wat de lading was. In deze archieven is geen match gevonden met het wrak, dus de bestemmingen oost en west vallen af.”

Replica VOC schip

Wikimedia Commons, Deepak via CC-BY-SA-2.0

Het Oostzeegebied zou een bestemming kunnen zijn vanwege de vraag uit dit gebied naar de soort lading van het schip. In de tolregisters aan de Sont, waarbij afmeting en lading van elk passerend schip werden genoteerd om de hoogte van de tol vast te stellen, staan echter een stuk kleinere schepen. Deze bestemming valt dus ook af. (De Sonttolregisters zijn online te bekijken.)

De derde en meest waarschijnlijke optie is een Straatvaarder: een schip dat via het Kanaal naar Frankrijk voer. De lading halffabricaten konden heel goed gebruikt worden om wapens van te maken en Frankrijk lag vanaf 1635 met Spanje overhoop tijdens de Spaans-Franse oorlog. De vraag is dan nog of het om een bestelling voor de wapenindustrie ging, of om een illegale levering. Deze theorie hebben de onderzoekers nog niet hard kunnen maken en wordt op dit moment nog verder onderzocht.

Vondsten voor het publiek

Uiteindelijk is het de onderzoekers gelukt om al die duizenden objecten uit het wrak te digitaliseren en met bijschrift in EDNA te plaatsen, het e-depot voor de Nederlandse archeologie. Vanaf 19 december 2013 kan iedereen die meer over het wrak en zijn lading wil weten, terecht in deze database.

Alice:” De digitalisering is voornamelijk belangrijk voor andere onderzoekers. Omdat de onderwaterarcheologie nog zo jong is, zijn er weinig onderzoeken en gegevens om mee te vergelijken bij nieuw onderzoek. Elk nieuw project is dus welkom om meer gegevens en kennis te genereren. Tot nu toe zijn er slechts wat kleine verkenningen gedaan en twee grote opgravingen. Naast Aanloop Molengat is Scheurrak SO het enige volledig opgegraven wrak.” (Dat wil zeggen: geïnventariseerd en de lading aan land gebracht. De wrakken zelf liggen nog onder water.)

Scheurrak SO is een schip uit de 16e eeuw en in het filmpje vertelt Thijs Maarleveld meer over de opgraving en de bouwwijze van het schip.

Alice: “Een andere reden dat onderwateropgravingen zo belangrijk zijn, is om de mensen onze maritieme geschiedenis te kunnen laten zien. Je kunt moeilijk iedereen met een bootje de zee opsturen om te gaan kijken. Een deel van de opgedoken lading is nu te zien in het Maritiem en Juttersmuseum Kaap Skil op Texel. En vanaf 14 april 2014 komt het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden met een overzichtstentoonstelling van alle Odysseeprojecten, waaronder dus ook Aanloop Molengat.”

Alice Overmeer tijdens opmeten en in kaart brengen van een scheepswrak (Peter Leensen)

Alice Overmeer

Verder kan iedereen die het interessant vindt om te kijken wat onderwaterarcheologen zo beetje opduiken uit de Nederlandse wateren, langs bij het Nationaal Depot voor Scheepsarcheologie in Lelystad. Hier zijn kanonnen en objecten uit wrakken te zien maar ook wrakstukken zelf: van een kano uit de Romeinse tijd tot wrakstukken uit de Flevopolder. In de tijd dat Flevoland nog Zuiderzee was, zijn er heel wat scheepjes vergaan. Deze wrakken zijn meestal kleiner dan Aanloop Molengat.

Over de onderzoeker

Alice Overmeer (Nootdorp, 1977) studeerde Pre- en Protohistorie van Noordwest-Europa aan de Universiteit Leiden. In 2000 studeerde ze af met een scriptie over de inventaris van het Scheurrak SO-wrak. Tussen 1999 en 2005 werkte ze bij het archeologisch duikteam van destijds ROB-NISA (nu RCE) waarna ze aan haar promotieonderzoek begon naar zeven overnaads gebouwde vrachtschepen uit de 15e en 16e eeuw.

Van 2010 tot 2012 werkte ze aan het NWO/Odyssee-project Wrak Aanloop Molengat met onder andere haar vroegere docent Thijs Maarleveld. Hij is nu hoogleraar aan de Syddansk Universitet in Denemarken.

Bronnen:

Blogs over de lading van het wrak:
- Mad as a hatter :over het kwik uit het wrak
- DNA uit stapels runderhuiden?