Gisteren gaf ik op het Oerol theaterfestival een college naast een toneelstuk over de relatie tussen Suriname en Nederland. De organisatie vroeg mij om in dagboekvorm te evalueren wat deze ervaring mij gebracht heeft. Het zal ook weer eens niet, met die kunstzinnige types :)
Ik kan heel cynisch zijn en zeggen dat het geven van dit college een mooie kans voor me vormde in termen van cv building. Validatie, het kunnen aantonen dat je onderzoek maatschappelijk relevant is, is het nieuwe buzzword in de wetenschap en een presentatie op Oerol zou mij zomaar wat dichter bij een onderzoeksbeurs of universitaire aanstelling kunnen brengen. Maar cynisme is vaak maar een dekmantel voor je echte gevoelens en als ik heel eerlijk ben, heb ik mijn presentatie vooral met heel veel lol voorbereid. Ik blijk het heel erg leuk te vinden om mensen aan het denken te zetten door hen een nieuw, theoretisch gefundeerd, perspectief voor te leggen. Het feit dat het Oerolpubliek niet per se thuis is in de academische wereld maakte deze uitdaging des te groter.
Comfortzone
Waar ik van te voren geen rekening mee had gehouden, is dat het festival mij zelf ook letterlijk en figuurlijk uit mijn comfortzone zou trekken. Dat begon al bij de start van mijn presentatie, toen ik op de klanken van Kenny B., en bibberend van de kou (op Terschelling waait het namelijk ALTIJD), het podium opklom en daar tegen een achtergrond van donkere onweerswolken een publiek trof gekleed in dikke jassen en sjaals. Weer eens wat anders dan de gebruikelijke comfortabele collegebanken… En aan het eind van mijn presentatie bracht de clash tussen kunst en wetenschap me even aan het wankelen. Tijdens de dialoog met de regisseuse, actrices en het publiek, stelde regisseuse Jette Derlagen mij ook een vraag. “Ja Fransje”, begon ze enthousiast, “waar zie jij jezelf nu eigenlijk wonen in de toekomst?”. Slik, een vraag over mij als persoon? Hoe kan ik daar nou een antwoord op geven dat voor het publiek relevant of interessant is? Ik denk dat zo’n persoonlijke vraag me in mijn hele academische carrière, inclusief mijn sollicitatiegesprek, nog nooit gesteld is en het formuleren van een antwoord kostte dan ook wat tijd. Want zit er echt iemand te wachten op mijn eigen belevingen of dromen?
Openbaring
Gedurende de rest van het festival bedacht ik dat die persoonlijke factor misschien wel het grootste onderscheid vormt tussen kunst en wetenschap. Oerol betekende een echte openbaring voor me. Ik realiseerde dat zowel wetenschap als kunst hetzelfde vertrekpunt kennen: iets in de realiteit verbaast je. Wat anders is, is wat we doen met die verbazing. In de wetenschap plaats je de verwondering buiten jezelf – je moet kunnen aantonen dat je vraag de moeite van het onderzoeken waard is op basis van objectieve feiten. In feite gaan we er ook vanuit dat je als wetenschapper inwisselbaar bent – ieder ander zou op basis van dezelfde feiten tot hetzelfde antwoord op de vraag moeten komen. In de kunst lijkt het persoonlijke aspect veel centraler te staan. Elk afzonderlijk stuk of expositie die ik zag, vertrok vanuit de persoonlijk interpretatie van de werkelijkheid van de kunstenaar, waar hij of zij het publiek over wilde laten nadenken. Hoewel me dat als wetenschapper soms wat tegen de haren instrijkt, heb ik heel veel bewondering voor de moed en het zelfvertrouwen dat de kunstenaar daarmee tentoon spreidt.
Misschien is het daarom goed af en toe de overstap te maken van de comfortabele wetenschapszone naar die van de kunst. Ik ben in elk geval zeker van plan om dat vaker te gaan doen!