Naar de content

Nieuwe kans voor uitbehandeld hart

Technologiestichting STW

In het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) behandelt cardioloog Douwe Atsma hartpatiënten met hun eigen beenmergcellen. In de afgelopen jaren is deze aanpak uitgegroeid tot een reguliere behandeling, die ook vergoed wordt door zorgverzekeraars. Nederland loopt daarmee wereldwijd voorop.

iBook

Speciaal voor de iPad is een interactief ontwikkeld met veel extra materiaal zoals interactieve infographics, video, tijdlijnen en nog veel meer. Als je geen iPad hebt is er ook een pdf-versie.

NEMO Kennislink

Het hart voorziet alle cellen in ons lichaam van zuurstof. Maar het hart heeft zelf ook zuurstof nodig. Dat wordt aangevoerd door kleine bloedvaatjes (kransslagaders) die over de oppervlakte van dit orgaan lopen. De kransslagaders zijn erg dun en daardoor ook kwetsbaar. Ze slibben gemakkelijk dicht. Het hart krijgt dan te weinig zuurstof en dat veroorzaakt klachten, zoals een drukkende pijn op de borst (agina pectoris).

De remedie is doorgaans om de aders met een dotteroperatie weer open te maken, of om een omleiding (bypass) aan te leggen. Het hart krijgt dan weer voldoende zuurstof. Alleen gaan dergelijke ingrepen het dichtslibben niet tegen. Dat gaat gewoon door. Na een aantal operaties valt de schade niet meer te herstellen. De patiënt is dan uitbehandeld.

Specialistisch

Sinds een jaar of drie kunnen uitbehandelde patiënten terecht in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) voor een behandeling met beenmergcellen. Cardioloog Douwe Atsma vertelt dat het LUMC met deze behandeling voorop loopt. “We krijgen verwijzingen uit het hele land en zelfs uit het buitenland. Als ik aan buitenlandse collega’s vertel hoe ver wij al zijn, valt hun mond soms letterlijk open.”

De Leidse aanpak behelst het inspuiten van lichaamseigen beenmergcellen, direct in de hartspier. “Je zou ook kunnen zeggen: we spuiten de cellen in de bloedbaan en zien wel waar ze terecht komen. Maar wij willen de cellen heel gericht afleveren”, zegt Atsma. “Via de lies brengen we een katheter in die we helemaal naar het hart leiden, door de aortaklep heen. We maken vervolgens een driedimensionale reconstructie van de hartkamer en injecteren de cellen precies op de juiste plaats. Deze toedieningstechniek maakt de behandeling heel specialistisch.”

Inmiddels zijn in Leiden driehonderd hartpatiënten met beenmergcellen behandeld. “Tweederde van de patiënten geeft aan na de behandeling minder klachten te hebben”, zegt Atsma. “Dat vinden we helemaal niet zo slecht. Maar het betekent ook dat de behandeling bij éénderde niet aanslaat.” Hij weet nog niet precies hoe dat komt, maar heeft wel een idee. “Het lijkt er op dat de beenmergcellen niet zelf zorgen voor herstel, maar dat ze stoffen uitscheiden die het natuurlijke herstel bevorderen. Dat de behandeling niet aanslaat betekent misschien dat het hart de beenmergcellen niet toelaat. Of dat de reparatiemechanismen van het hart zo beschadigd zijn dat de beenmergcellen geen effect hebben.”

Weinig complicaties

Het effect van de behandeling houdt bij sommige patiënten jarenlang aan. Anderen krijgen na verloop van tijd weer klachten. “We zien op scans dan ook dat er weer problemen zijn ontstaan met de doorbloeding van het hart. Drieëntwintig mensen hebben inmiddels voor de tweede keer beenmergcellen gekregen. En opnieuw trad er verbetering op. Je kunt de behandeling dus verschillende keren doen.”

Fluitend naar het einde van de straat

Denis Janssen was pas 49 jaar toen hij last kreeg van zijn hart. “Volkomen onverwacht, want ik had geen overgewicht en rookte niet”, vertelt hij. “Sinds die tijd ben ik dertien keer gedotterd en heb ik twee openhartoperaties ondergaan. De behandelingen volgden zo kort op elkaar dat de remedie op een gegeven moment erger was dan de kwaal. De dokters zeiden toen tegen mij dat ze me niet meer konden helpen. Dat was een vonnis. Het eerste wat ik dacht: welke kleur scootmobiel zal ik nemen?”

“Ik heb altijd geprobeerd om kritisch te kijken. Ik dacht: de techniek is toch ver, er moet toch wat aan te doen zijn? Ik ben overal langs gegaan met mijn verhaal. Duitsland, Amerika, Thailand, via internet. En toen kwam ik ineens een link tegen naar een radio-interview met professor Atsma. Hij sprak alsof hij het tegen mij had. Ik stuurde hem een e-mail en een dag later had ik al antwoord. Dat was wonderbaarlijk.”

“Inmiddels ben ik drie keer in Leiden behandeld en het verschil is groot. Voorheen kon ik ongeveer honderd meter lopen, het einde van de straat halen was een hele prestatie. Nu haal ik het einde van de straat fluitend en loop ik soms wel drie kwartier. Dat geeft een sterk gevoel, het gevoel dat je iets overwonnen hebt. Ik kan weer helderder denken en plannen maken. De toekomst ligt weer voor me.”

Voor Atsma blijft het uitvoeren van deze operatie spannend. “Het kan altijd misgaan. We hebben immers te maken met ernstige patiënten, die vanwege hun klachten al herhaaldelijk geopereerd zijn. Maar gelukkig hebben we tot nu toe – en dat moet ik misschien afkloppen – weinig last van complicaties.”