Naar de content

Niet grammaticaal, maar toch correct?

Grammaticale illusie blijkt taalafhankelijk

pngimg via CC BY-NC 4.0

Naast optische en auditieve illusies, heb je ook grammaticale illusies. Daarbij líjkt een zin weliswaar correct, maar is hij dat toch niet. Of je vatbaar bent voor zo’n illusie hangt af van de taal waarin de zin wordt aangeboden, zo blijkt uit onderzoek.

Alle respect als je de volgende zin in één keer begrijpt:

De bal die de bekende voetballer die zijn medespelers egoïstisch vonden helemaal over het veld pingelde was lek.

De complexe zin is opgebouwd als een Russische matroesjka-pop, met een zin in een zin in een zin.

Fanghong voor Wikimedia via CC BY-SA 3.0

Hij is grammaticaal correct, maar je hebt waarschijnlijk twee of drie keer moeten kijken voor je begreep wat er stond. Dan zie je dat hier eigenlijk twee bijzinnen ingebed zijn in de basiszin ‘De bal was lek.’ De eerste bijzin is ‘die de bekende voetballer helemaal over het veld pingelde’. In die eerste bijzin is vervolgens nog een tweede bijzin ingebed: ‘die zijn medespelers egoïstisch vonden’. De zin is eigenlijk opgebouwd als een set Russische matroesjka-poppetjes: een zin in een zin in een zin. Schematisch kun je er zoiets van maken:

[[[De bal [[die de bekende voetballer [die zijn medespelers egoïstisch vonden] helemaal over het veld pingelde]] was lek.]]]

Interessant voor onderzoek

Het liefst gebruik je zulke constructies helemaal niet: formuleer je boodschap gewoon duidelijker. Maar voor wetenschappelijk onderzoek zijn zulke zinnen juist heel interessant. In 1999 lieten twee Amerikaanse taalkundigen het werkwoordelijk deel uit de eerste bijzin weg – en stelden tot ieders verbazing vast dat men zulke agrammaticale zinnen nog altijd prima acceptabel vindt. Vervolgonderzoek wees uit dat proefpersonen zulke foute zinnen zelfs sneller lezen én correcter vinden dan de originele zinnen. Het gaat dan om zinnen als de volgende:

De bal die de bekende voetballer die zijn medespelers egoïstisch vonden was lek.

Struikel jij toch en zie je direct dat deze zin niet lekker loopt? Dat zou goed kunnen, want het effect blijkt voor het Nederlands niet op te gaan, zo blijkt uit onderzoek van Stefan Frank, taalpsycholoog aan de Radboud Universiteit. “Nederlanders en Duitsers lezen zulke zinnen juist trager als ze in hun eigen moedertaal lezen”, vertelt hij. “En uit mijn laatste experimenten die ik samen met student Patty Ernst uitvoerde, blijkt dat Nederlanders ze ook lager beoordelen als het gaat om begrijpelijkheid en aanvaardbaarheid.”

Gewend aan complexe zinnen

Frank en Ernst lieten 45 Nederlanders van 12 verschillende zinnen op zevenpuntsschalen aangeven in hoeverre ze de zinnen begrijpelijk dan wel acceptabel vonden. Elke zin presenteerden ze in vier verschillende varianten: één correcte, grammaticale versie en drie verschillende versies waarin steeds het werkwoordelijke deel van een van de deelzinnen achterwege gelaten was. In tegenstelling tot de Engelstaligen uit het originele onderzoek vonden de Nederlandstalige proefpersonen de variant waarin een deel van de eerste bijzin ontbrak, minder begrijpelijk en acceptabel dan de correcte zin. Nederlanders zijn dus niet vatbaar voor deze grammaticale illusie.

Dat komt volgens de onderzoekers door verschillen in de zinsbouw tussen het Engels en Nederlands. “In het Nederlands komen de werkwoorden vaker pas aan het eind van de zin”, legt Frank uit. “Hierdoor ben je gewend aan een lange afstand tussen gerelateerde woorden in een zin.” Daardoor valt het sneller op als een deel van zo’n complexe zin ontbreekt.

Wennen aan een woordvolgorde

In een ander experiment lieten Frank en Ernst dertig Nederlandse proefpersonen dezelfde taak doen, maar nu met zowel Nederlandse als Engelse zinnen. Alle proefpersonen konden zeer goed Engels lezen. Je zou wellicht verwachten dat zij hun ervaring met de hersengymnastiek die het Nederlands verlangt, meenemen naar het Engels, maar dit bleek niet het geval. De proefpersonen beoordeelden net als in het eerste experiment de agrammaticale zinnen in het Nederlands lager dan de correcte zinnen, maar in het Engels was hier geen significant verschil.

De onderzoekers verklaren dit door te kijken naar de patronen die je in de verschillende talen tegenkomt. “Het is eigenlijk gewoon statistiek. Als je als Nederlander veel Engels leest en hoort, wen je aan die zinsbouw en heb je dezelfde verwachtingen als een moedertaalspreker van het Engels.” Met een vervolgonderzoek verwacht hij dan ook te zullen vaststellen dat beginnende leerders van het Engels niet vatbaar zijn voor de grammaticale illusie, maar gevorderde leerders wel. “Zij zijn al gewend aan het Engelse patroon van woordvolgorde.”

Gevoel voor grammatica

Werken met proefpersonen was voor Frank een experimenteel uitstapje – normaliter maakt hij vooral gebruik van computermodellen om taal te begrijpen. “De patronen die je tegenkomt in taal beïnvloeden het verwerkingsproces van taal in je hersenen”, legt hij uit. “Computermodellen voorspelden al dat de incorrecte zinnen in het Nederlands trager verwerkt zouden worden, dat ze meer tijd kostten om te lezen. Maar die patronen zijn dus ook van invloed op je gevoel van grammaticaliteit.”

Bron:

Frank, S., Ernst, P., Judgements about double-embedded relative clauses differ between languages, Psychological Research (12 april 2018), DOI: 0.1007/s00426-018-1014-7

ReactiesReageer