Naar de content

Door het veranderende klimaat krijgt Nederland steeds vaker te maken met extreem weer. Vooral steden hebben hier last van. Hoe komt dit en welke maatregelen worden er genomen?

Zware regenval komt steeds vaker voor in Nederland. Zo is er de eerste helft van september op sommige plekken in Nederland al 200 mm neerslag gevallen, terwijl er normaal 80 mm in de hele maand valt. Dit is in overeenstemming met nieuwe gegevens van het KNMI, waaruit blijkt dat neerslag in piekbuien eerder zal toenemen dan gedacht. Sinds 1950 is het aantal dagen met zware regen, waarbij 50 mm of meer neerslag valt, verdubbeld en dit zal door klimaatverandering nog verder toenemen. Het is voor steden dus van belang maatregelen te nemen.

Vasthouden, bergen, afvoeren

Een groot probleem in steden is de ‘verstening’ door de bouw van straten, gebouwen en pleinen. Hierdoor kan het regenwater niet in de grond wegzakken (infiltreren) en moet het riool al het water afvoeren. Wanneer er zoveel neerslag valt dat het riool het niet aankan, zal dit resulteren in ondergelopen straten. Daniel Goedbloed is programmamanager van Rainproof, dat zich richt op het bestand maken van Amsterdam tegen hoosbuien. Volgens hem is het vergroten van het rioolstelsel alleen niet de oplossing, aangezien er altijd een bui kan vallen die groter is dan de buis aankan. Beter is om het water vast te houden, eventueel te gebruiken en tenslotte vertraagd af te voeren.

Dit wordt ook wel het ‘vasthouden, bergen, afvoeren’-principe genoemd. In eerste instantie zullen bijvoorbeeld ‘groen-blauwe’ oplossingen zoals groene daken, infiltratiezones en waterpleinen de neerslag vasthouden en bergen. Als het kan wordt het water ook nog gebruikt, bijvoorbeeld om het grondwater aan te vullen. Wanneer er geen ruimte is om het water ter plekke te bergen, zullen goten het water naar een tijdelijke opslagplaats leiden. Pas als het riool het weer aankan, zal het het water afvoeren.

Groen dak

Wikimedia Commons, Lamiot via CC BY-SA 4.0

Oplossingen zoals groene daken zijn zo lokaal dat het effect maar klein lijkt. Dit is ook zo, maar ze werken wél, volgens Marie-claire ten Veldhuis, assistent professor stedelijke hydrologie aan de TU Delft. “Hoe groter de schaal waarop dergelijke oplossingen worden toegepast, hoe meer effect ze hebben.” Hier is ook Daniel Goedbloed het mee eens. “Op grote schaal kleine oplossingen toepassen is effectiever dan een beperkt aantal grote maatregelen.”

Van groene daken tot regenton

Veel wijken en gemeenten hebben hun eigen oplossingen. In nieuwe wijken worden vooral oppervlaktewater en infiltratievoorzieningen toegepast om het water op te vangen en te bergen. Een veel gebruikte maatregel om schade te voorkomen is de aanleg van drempels en stoepranden. Deze houden het water tijdelijk vast en voorkomen zo dat het naar lager gelegen gebieden stroomt. Ook kunnen ze het water bijvoorbeeld naar een groenstrook leiden.

In dichtbebouwde steden is het lastig om sommige van deze oplossingen te realiseren. Een goed moment om dit te doen is tijdens renovatie van de infrastructuur. Verder kiezen steden er vaak voor om relatief makkelijke maatregelen toe te passen, zoals infiltrerende verharding. Rainproof heeft ook een aantal projecten die inwoners zelf kunnen uitvoeren, van het aanleggen van groene daken en het vervangen van tuintegels door groen tot het plaatsen van een regenton. Ook het bijhouden van eigen huisafwatering is erg belangrijk, zegt Marie-claire ten Veldhuis. De meeste waterschade die mensen bij verzekeraars claimen heeft namelijk te maken met lekkende daken en verstopte dakgoten.

Infiltrerende verharding

Wikimedia Commons, Immanuel Giel via CC0

Beter voorspellen

Er wordt nog veel onderzoek gedaan, zowel naar maatregelen om overlast te verminderen als naar manieren om betere voorspellingen te kunnen doen. Aan de TU Delft werken ze bijvoorbeeld aan het verbeteren van neerslagradars. Ook zijn er zogenaamde _’citizen science’_-projecten waarbij bewoners van Amsterdam en Rotterdam met regenmeters en mobiele apps aangeven hoe hard het regent en waar overlast ontstaat.

Wetenschappers van de TU Delft onderzoeken ook hoe snel een extreme neerslagpiek door het systeem gaat. De computermodellen die de systemen doorrekenen worden steeds beter, wat resulteert in een beter inzicht in de riolering en de systemen die regenwater en oppervlaktewater afvoeren. Dit is belangrijk omdat het de inzet van pompen en waterbergingen kan verbeteren.

Tijdens een extreme bui bestaat de kans dat de ontwerpnorm van de riolering en de afvoersystemen overschreden wordt, wat zal resulteren in wateroverlast. In zulke gevallen richt het beleid zich op schade beperken, want ondanks alle maatregelen zullen steden altijd rekening moeten blijven houden met wateroverlast tijdens een extreme bui.

ReactiesReageer