Een stuk mensenkaak, in 2009 gevonden in Hoek van Holland, blijkt zo´n 9500 jaar oud te zijn. De kaak stamt daarmee uit de middensteentijd. Menselijke resten uit die periode zijn tamelijk zeldzaam in ons land – pas één keer eerder werd een kaak uit dit tijdperk in Nederland gevonden.
Het viel een beetje tegen, wil paleontoloog Dick Mol van het Natuurhistorisch Museum best toegeven. “We dachten een goede kans te maken een mensenkaak uit het mammoettijdperk te pakken te hebben.” De kaak bevatte kiezen waarvan het emaille donker gekleurd was, en dat is vaak een aanwijzing voor een
ouderdom van meer dan tienduizend jaar.
“Zo´n verkleuring kost veel tijd.” Uit datering met de koolstofmethode bleek onlangs echter dat het toch een iets jonger exemplaar betrof; de eigenaar van deze kaak liep ergens tussen 7540 en 7485 jaar voor het begin van de jaartelling in Nederland rond. Oók zeldzaam, en bijzonder informatief – maar net een tikje minder spectaculair.
Edelherten en wilde zwijnen
“Van 60.000 tot 25.000 jaar geleden was de Noordzee een mammoetsteppe”, vertelt Mol. “De zee lag droog destijds, je kon gewoon van Nederland naar Engeland lopen.” Behalve droog was het tevens koud, en naast mensachtigen liepen er grottenleeuwen, sabeltandkatten, wolharige neushoorns en mammoeten rond op de steppe. Toen het landijs vanuit Scandinavië zijn maximale uitbreiding bereikte, pakweg 20.000 jaar geleden, was menselijke bewoning in noordwest Europa nauwelijks mogelijk.
Tot het 11.700 jaar geleden geleidelijk aan begon op te warmen, en de omgeving veranderde. Er kwam meer begroeiing, en de mammoeten en grote roofdieren maakten plaats voor edelherten, wilde zwijnen, elanden, dassen, otters en reeën. In deze omgeving leefde de jonge oermens wiens onderkaak enkele jaren geleden gevonden werd. Hij of zij was tussen de 15 en 25 jaar oud.
Fossielenjager Sander Schouten trof het kaakfragment op 17 april 2009 aan op het strand bij Hoek van Holland, de datering werd gedaan bij de afdeling Isotopenonderzoek van de Universiteit Groningen. Onderzoek aan de kenmerken van de kaak en de kiezen door paleo-antropoloog Paul Storm, gastmedewerker bij Naturalis, wees uit dat deze van een Homo sapiens moet zijn geweest, van tussen de 15 en 25 jaar oud. Of het een man of een vrouw was valt niet te zeggen. De onderzoekers publiceerden hun bevindingen deze zomer in Cranium, het tijdschrift van de Werkgroep Pleistocene Zoogdieren
Hoek van Holland
Het strand bij Hoek van Holland wordt met enige regelmaat versterkt, door nieuw zand op te spuiten. Veel van dit zand wordt gewonnen aan de noordzijde van de Eurogeul – een vaargeul die vanaf de Noordzee naar de Nieuwe Waterweg loopt, en waardoor grote schepen de havens van Rotterdam kunnen bereiken. “De sedimenten in dit gebied zijn afgezet door de voorlopers van de Rijn en de Maas”, vertelt Mol. Het is dus goed mogelijk dat deze jonge Homo sapiens langs de rivier leefde – een logische en veel gebruikte woonplaats, zoals blijkt uit vondsten van werktuigen van bot en steen uit die periode. Het Eurogeulgebied was destijds een bos- en waterrijke omgeving, en moet dus een aantrekkelijke jagers- vissers en verzamelaars-locatie zijn geweest.
Andere kaak
De fossiele mensenkaak bevestigt het beeld dat er in het Vroeg-Holoceen, dat van 11.700 tot ongeveer 9000 jaar geleden duurde, mensen voorkwamen op de plek waar nu de Noordzee ligt. Er waren al wel vaker overblijfselen van mensachtigen uit de middensteentijd gevonden, maar de vondst bij Hoek van Holland is pas de tweede kaak.
De andere kaak werd in 1993 door een kotter opgevist uit de Noordzee, en had een ouderdom van tussen de 8320 en 8420 jaar. De onderzoekers hopen nu op meer vondsten, om daarmee meer licht te kunnen werpen op de ontwikkeling van de mens van destijds op dit stukje aarde.
Schatkamers
De bodem van de Noordzee is één van de rijkste vindplaatsen ter wereld, vertelt Mol. Doordat de Noordzee in het laat Pleistoceen en het vroege Holoceen (dus van het mammoettijdperk tot en met de middensteentijd) droog lag, is de bodem van de Noordzee nu bezaaid met fossiele resten uit die tijd.
In de loop der jaren zijn veel fossielen door vissers als bijvangst in hun kornetten (sleepnetten) omhoog gehaald. Botten van meer dan een meter kwamen probleemloos mee omhoog, maar tanden, kiezen en kleinere botjes glipten meestal door de mazen van het net. “Daarom zijn we op een gegeven moment gericht op fossiele resten gaan korren”, zegt Mol, die er inmiddels al 44 expedities op heeft zitten.
Tegenwoordig zijn de Noordzeestranden en projecten als de Tweede Maasvlakte de plekken waar mooie vondsten gedaan worden, met dank aan de zandsuppleties. Niet alleen de fossielen op de zeebodem, maar ook de resten die dieper begraven liggen worden bij de zandwinning omhooggehaald en op het strand uitgestort. Mol: “Voor verzamelaars en paleontologen zijn het ware schatkamers.”