Naar de content

Nederlanders vechten tegen Generaal Franco

Linkse Nederlanders bestreden het fascisme tijdens de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939

Archief Krijn Triep

Deze zomer is het tachtig jaar geleden dat de Spaanse Burgeroorlog uitbrak. Ondanks dat honderden Nederlanders naar Spanje trokken om de fascistische Franco te bevechten, zijn hun daden en de burgeroorlog grotendeels uit onze geschiedenisboeken verdwenen.

29 juli 2016

In 1936 organiseerde Hitler de Olympische Spelen in Berlijn. Niet iedereen was daar blij mee en Barcelona plande in dezelfde zomer de Volksolympiade, een alternatieve Olympische Spelen. Maar vlak voordat de Volksolympiade zou beginnen, vond een staatsgreep plaats in Spanje. Het nationalistische leger onder leiding van generaal Francisco Franco viel vanuit Noord-Afrika de republikeinse regering aan. Dit mondde uit in de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939).

Burgeroorlog trekt Nederlanders

De politiek roerige jaren dertig van de vorige eeuw staan vooral in ons collectieve geheugen gegrift als de opkomst van het nationaalsocialisme en het fascisme in Duitsland en Italië, waar Hitler en Mussolini aan de macht kwamen. Maar in Spanje brak een burgeroorlog uit die zou eindigen in een dictatuur onder generaal Franco. In 1931 hadden de Spaanse republikeinen de gemeenteraadsverkiezingen overtuigend gewonnen en zij eisten een republiek. Koning Alfons XIII vluchtte vanwege de rellen die ontstonden, wat het einde betekende van het koninkrijk Spanje.

Kaart van Spanje rond 20 juli 1936: roze gebied onder nationalistische controle; paarse gebied onder republikeinse controle.

Grandiose voor Wiki Commons

De spanningen tussen linkse en rechtse politieke aanhangers groeiden en vijf jaar later barstte de bom. De linkse republikeinen wonnen opnieuw de verkiezingen maar de rechtse nationalisten lieten het er niet bij zitten en pleegden een staatsgreep. De fascistische nationalisten kregen onmiddellijk steun in de vorm van wapens en troepen van Hitler en Mussolini. Als tegenreactie meldden zich al snel tienduizenden buitenlandse vrijwilligers bij de Spaanse republikeinen, waaronder vele atleten en begeleiders die in Barcelona waren voor de alternatieve Olympische Spelen. De buitenlanders vormden de Internationale Brigade en werden ingedeeld op taal. Het was namelijk lastig orders op te volgen als je de taal niet verstond.

De Spaanse Burgeroorlog kreeg veel buitenlandse aandacht, ook in Nederland. Het was de eerste oorlog waarvan beelden te zien waren in het polygoonjournaal in de bioscoop. Tussen de zes- en achthonderd begeesterde mannen en vrouwen trokken vervolgens naar Spanje. De mannen om het fascisme te bevechten en de vrouwen om als verpleegster te helpen, vanwege linkse idealen of medemenselijkheid.

Fanny Schoonheyt woonde op dat moment al in Barcelona en is de enige Nederlandse vrouw die Franco bevochten heeft. Yvonne Scholten, al jaren bezig met het onderwerp, schreef in 2011 een boek over Schoonheyt, die in Barcelona bekendstond als ‘de koningin van de mitrailleur’. Maar deze vrouw was niet de enige met een bijzonder verhaal. Scholten heeft door de jaren heen meerdere Spanjestrijders geïnterviewd en hun verhalen opgeschreven. (De laatste van de ongeveer zevenhonderd Nederlanders die in Spanje hebben gevochten, is in 2010 overleden.)

Linkse piskijkers

Wie waren de Nederlandse vrijwilligers die naar Spanje gingen om te vechten? Yvonne Scholten: “Het waren vooral jongemannen en -vrouwen uit links-politieke milieus, dus communisten en socialisten. Maar ook (Joods) Duitse vluchtelingen die hun heil in Nederland hadden gezocht. Zij hadden onderdak gekregen bij linkse gezinnen en vertelden daar de verschrikkelijkste verhalen over de praktijken onder Hitler. Terwijl de meeste Nederlanders nog dachten dat het niet zo’n vaart zou lopen met het opkomende fascisme in het buitenland, dachten deze mensen daar anders over. Wanneer Spanje in fascistische handen zou vallen, was het gedaan met Europa.”

Spanjestrijders, waaronder de Haagse timmerman Leen Triep (midden) in brigade De Zeven Provinciën

Archief Krijn Triep

De meeste jongens die naar Spanje trokken kwamen uit de lagere klassen en waren nooit eerder de grens over geweest. In hun brieven schrijven ze niet alleen over de gevechten, maar ook over de dagelijkse dingen die hen bezighielden in Spanje. Zo schrijft de Amsterdamse fietsenmaker en communist Christiaan van Veen: ‘We drinken hier zeker Spaanse wijn want er is hier meer wijn dan water en ik was mij ‘s morgens met eau de cologne omdat er geen water is.’

Sommigen werden ook ondergebracht bij burgers in Spaanse dorpjes en verwonderden zich over het leven daar. Vanwege taalproblemen was de communicatie met de Spanjaarden echter minimaal. Scholten: “Maar desondanks wordt er met veel liefde geschreven over de Spanjaarden en de ontvangst die de Nederlanders bij hen kregen.”

Terug naar huis

In 1938 ontmantelde de Spaanse regering de Internationale Brigade en de Nederlandse strijders die nog in het land waren moesten terug naar huis. Hier kregen zij een wisselende ontvangst. Scholten legt uit: “Links georiënteerde Nederlanders onthaalden de Spanjestrijders met gejuich, maar door rechts werden ze verketterd en voor terroristen aangezien. Als je de berichten in De Telegraaf uit 1939 leest, vind je termen als ‘gevaarlijke types’, ‘bommenleggers’ et cetera. Maar er was zeker geen algemene afkeer voor de strijders, zoals nu bij Syriëgangers.”

Kaart van Spanje in februari 1939: roze gebied onder nationalistische controle; paarse gebied onder republikeinse controle. In 1938 ontmantelde de republikeinse regering de Internationale Brigade. Uiteindelijk verloren ze steeds meer terrein en in april 1939 zelfs de Burgeroorlog. De Spaanse Republiek was helemaal in handen gekomen van de rebellen en Franco zou als dictator aan de macht blijven tot aan zijn dood in 1975.

Grandiose voor Wiki Commons

De Spanjestrijders hadden het moeilijk na terugkomst in eigen land. Vechten voor een andere mogendheid was namelijk verboden bij wet, en zij raakten hun nationaliteit kwijt. Scholten: “Deze verordening is zelfs aangescherpt in 1937 waarbij vechten voor Spanje expliciet wordt genoemd. Weer thuis zorgde dit voor veel problemen. Zonder nationaliteit kregen ze geen steun, mochten ze het land niet uitreizen of voor de overheid werken. Daarnaast waren de namen van de Spanjestrijders bekend bij de Centrale Inlichtingendienst (CID).”

Spaanse Generaal Francisco Franco (derde van links voorste rij) in Madrid, oktober 1940. Van links naar rechts de nazi’s Karl Wolff en Heinrich Himmler en helemaal rechts de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken Serrano Súñer.

Wiki Commons, Bundesarchiv, Bild 183-L15327 / CC-BY-SA 3.0

Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt in 1940, komt deze informatie in handen van de bezetter. Aangezien de Spanjestrijders tegen Franco en zijn Duitse bondgenoot hadden gevochten, waren ze verdacht. “Veel van hen doken onder en streden in het verzet verder tegen het fascisme. Het eerste gewapende front bij het verzet werd bijvoorbeeld gevormd door oud-Spanjestrijders.”

Na de Tweede Wereldoorlog volgde de Koude Oorlog en bleef het behelpen. Iedereen die gelinkt werd met het communisme was namelijk verdacht. Mondjesmaat kregen de Spanjestrijders hun nationaliteit weer terug, maar het duurde tot de jaren zeventig totdat ze allemaal gerehabiliteerd waren. Nederland vond communisme een ingewikkeld onderwerp om mee om te gaan en sommige Spanjestrijders bléven ook die hard communisten.

Politieverhoor

Scholten is zelf opgegroeid in een communistisch gezin en zij heeft de heldenverhalen over de Spanjestrijders van jongs af aan meegekregen. Wat haar altijd heeft gefascineerd is het menselijke verhaal achter de zogenaamde helden uit haar jeugd. Wat bewoog hen om te gaan vechten in een ander land, ver van huis en haard?

“Het zijn de simpele dingen die me tijdens het onderzoek troffen”, vertelt Scholten. “Hoe de jongens in hun brieven het thuisfront probeerden gerust te stellen bijvoorbeeld, terwijl iedereen wist hoe gevaarlijk het daar was. Hoe ze hun vrienden doodgeschoten zagen worden, hoe ze zo goed en zo kwaad als het kon deelnamen aan het Spaanse leven.”

Arend Haak, een boerenjongen uit Emmen, schrijft bijvoorbeeld naar huis: ‘wij helpen hier om de oogst binnen te halen, terwijl de fascisten het alleen maar plattrappen’. Arend overleefde de Burgeroorlog niet. (De brief waar deze quote instaat is nog niet gepubliceerd.) De antifascistische havenarbeider Jacob Heshof uit Rotterdam liet wel een heel bijzonder inkijkje na aan zijn familie, namelijk een plakboek met foto’s van zijn tijd in Spanje:

.

De brieven zijn een van de bronnen die Scholten heeft doorgenomen. Ze lagen in het Nationaal Archief, in de archieven van politie en justitie. Scholten: “Eenmaal teruggekomen onderwierp de politie alle Spanjestrijders aan een verhoor. Ook vond ik hier veel in beslag genomen brieven. De politie ging bijvoorbeeld op bezoek bij een moeder van een Spanjestrijder, die de brieven van haar vechtende zoon afstond.”

Andere bronnen waren het archief van de Internationale Brigade en de interviews die in de jaren zeventig en tachtig met Spanjestrijders zijn gehouden. De angst voor het communisme nam af en de belangstelling voor de Spaanse Burgeroorlog bloeide op. Het eerste Nederlandse boek over de Spanjestrijders verscheen pas in 1986.

De kennis over deze Burgeroorlog is nihil in Nederland, vindt Scholten, dus het onderwerp kan wel wat extra aandacht gebruiken. “Wat zich in Spanje afspeelde was het voorspel van de Tweede Wereldoorlog. Alle grote thema’s en ideologieën zitten in deze burgeroorlog: communisme tegen fascisme, ideologische bevlogenheid en solidariteit maar ook verraad en diepe teleurstellingen. Het werkt nu nog steeds door in Spanje, in bijna elke roman zitten wel verwijzingen naar deze oorlog.”

Website Spanjestrijders

De Spaanse Burgeroorlog brak deze zomer tachtig jaar geleden uit, een mooi moment om de website Spanjestrijders te lanceren. Het is een echte zoeksite, waar je op naam en trefwoord familieleden kunt vinden of mooie biografieën naar boven kunt halen. Een mooi voorbeeld is de beroemd geworden Piet Laros. Zijn biografie op de site begint als volgt:

‘Piet Laros was één van de eerste Nederlanders die naar Spanje trok om tegen het fascisme te vechten. In september 1936 vertrok hij op de fiets naar Parijs, waarna hij met de trein en de boot naar Spanje reisde. Hij kwam terecht in het Duitse Edgar André-bataljon, waarna hij in 1937 kapitein werd van de later opgerichte Hollandse Compagnie De Zeven Provinciën. Hollander Piet werd een iconisch figuur van de Nederlandse Spanjestrijders, mede door een actiefoto van Piet bij de verdediging van Madrid.’

Scholten heeft sinds de lancering in juni al meerdere reacties en nieuwe informatie van familieleden van Spanjestrijders gekregen. Het onderzoek is nog lang niet afgelopen en de lijst met namen is nog niet compleet. Scholten werkt met een groep vrijwilligers die meehelpen bij het verzamelen van materiaal en het schrijven. Er staan nu 700 namen en 181 kortere en langere levensbeschrijvingen op de site. Maar er is materiaal genoeg voor nog eens 200 biografieën.

Amsterdammer Tinus van Vugt en Delftenaar Harry Combrink, Spanjestrijders Barcelona 1936.
Bronnen
  • Yvonne Scholten, journaliste en programmamaker.
  • De website Spanjestrijders over Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog, mogelijk gemaakt door het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis.
  • De website Spanje 36 – 39 van de Stichting Spanje 1936 -1939
  • Yvonne Scholten, Fanny Schoonheyt. Een Nederlands meisje strijdt in de Spaanse Burgeroorlog (2011, Meulenhoff Amsterdam)
  • Gerard Lutke Meijer, Voorspel wereldbrand. Een ooggetuigeverslag van de Spaanse Burgeroorlog (1986, Nijgh & Van Ditmar Den Haag)
ReactiesReageer