Naar de content

Nederland verliest voorsprong in bodemsanering

https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat / Henri Cormont

De economische crisis hakt er behoorlijk in voor de bodemsaneerders. Maar dat er zoveel ontslagen vallen in deze sector is helemaal niet nodig, aldus Arnout van Diem van het Zuid-Hollandse bedrijf BioSoil. Een oplossing is een snelle aanpak van de (humane) spoedlocaties, zoals ook de bedoeling was.

16 oktober 2013

In Nederland liggen zo’n 1400 zwaar vervuilde locaties die met spoed gesaneerd moeten worden. Althans, dat is al jarenlang de bedoeling. Er is haast om deze zogeheten spoedlocaties te saneren omdat er sprake is van risico’s op verspreiding (via grondwater) of risico’s voor de ecologie en/of de mens. Het aantal humane spoedlocaties – met risico’s voor de mens – bedraagt ruim 350.

Dichtbevolkt

Nederland heeft een goede reputatie opgebouwd in de bodemsanering. We wonen met 16 miljoen mensen op een relatief kleine oppervlak. De grond is schaars, dus we zijn wel gedwongen de boel schoon te maken als er in het verleden vervuiling heeft plaatsgevonden. “In andere landen in Europa en daarbuiten laten ze vervuilde stukken land vaak gewoon liggen,” vertelt Arnout van Diem, directeur van BioSoil. “In Nederland kunnen we ons dat niet permitteren.”

Thuismarkt

Net als in de watersector, is Nederland op het gebied van bodemsanering een kennisexporteur. “Het is dan wel belangrijk dat je een sterke thuismarkt hebt,” legt Van Diem uit. “Niet alleen hebben we in ons land veel ervaring opgebouwd met het schoonmaken van bodems, potentiële klanten die in Nederlandse expertise geïnteresseerd zijn willen ook daadwerkelijk zien hoe wij het hier aanpakken.”

In Nederland zijn het vooral Nederlandse bedrijven die saneringen uitvoeren omdat de wetgeving voor het saneren van bodems zo specifiek is. Sommige grote Nederlandse bedrijven werken uitsluitend voor de binnenlandse markt, wat ze tegelijkertijd ook kwetsbaar maakt.

Koppositie

“De leidende rol die Nederland in het verleden heeft opgebouwd, is ons land langzaam aan het verliezen,” zegt Van Diem. “De Nederlandse normen – zogeheten ABC-waarden – werden in het buitenland vaak overgenomen, maar nu is de Duitse normering bezig met een inhaalslag, en zijn de normen van onze oosterburen vaker richtinggevend.” Overigens is Duitsland geen land waar Nederlandse saneerders makkelijk toegang hebben, is de ervaring van Van Diem, om redenen van bureaucratie in dat land. “Landen als Frankrijk en Italië zijn veel toegankelijker voor Nederlandse bedrijven, en in België is bodemsanering zelfs booming.”

Oost-Europese markt

In de nabije toekomst liggen er voor Nederlandse bedrijven veel kansen in Oost-Europa, want de Europese Commissie stelt grote sommen geld beschikbaar voor nieuwe landen zoals Roemenië en Bulgarije. Van Diem: “Roemenië krijgt een bedrag van maar liefst 50 miljard van de EU voor infrastructurele projecten, en bodemsanering, maar ook rioolwaterzuivering, horen daar ook bij”. Projecten in het buitenland zijn voor de Nederlanders belangrijk nu de nationale markt vrijwel stil ligt.

Bodemsanering bij een voormalig Texaco benzinestation nabij Horst, tijdens de ombouw van RW73 tot autosnelweg.

https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat / Henri Cormont

Zorgplicht

Behalve de economische crisis zoekt Van Diem de oorzaak van de stagnatie in de reorganisatie van de overheid, waardoor de aanbesteding vertraging oploopt. Maar er spelen ook meer principiële zaken. Van Diem: “Steeds vaker staat de zorgplicht ter discussie, een belangrijk begrip in de bodemsanering. Als het principe van de zorgplicht wordt verlaten, betekent dit dat er alleen nog gesaneerd wordt als er grote risico’s zijn. Kleinere verontreinigingen laten we in dat geval voor wat ze zijn”.

“Kijk bijvoorbeeld naar de opkomst van de loodvervangers in benzine, sinds eind jaren tachtig. Methyl Tertiair Butyl Ether (MTBE), een moeilijk afbreekbare organische verbinding, is bij veel benzinestations via lekkage in de opslag in het grondwater terechtgekomen. Vervuiling ná 1987 betekent: zorgplicht en dus de verplichting te saneren; vervuiling vóór 1987 betekent dat het als een historische verontreiniging wordt beschouwd en dus niet opgeruimd hoeft te worden.”

Ingrijpen of sluiten

Op dit moment heeft de drinkwaterindustrie vooral last van historische verontreinigingen, aldus Peter Salverda van drinkwaterbedrijf Vitens, en in mindere mate van ‘moderne’ verontreinigingen (vaak als gevolg van calamiteiten). “Vitens hecht sterk aan een snelle aanpak van de verontreinigingen in het invloedsgebied van onze winningen.” Van een risico voor de drinkwaterkwaliteit is volgens Salverda echter geen sprake omdat het niveau van monitoring hoog is. Drinkwaterputten in de omgeving van historische verontreinigingen – die meestal wel bekend zijn – worden extra goed in de gaten gehouden en soms is het noodzakelijk maatregelen te nemen om de waterwinning niet te hoeven stoppen.

Grondwaterstroming

“Als een drinkwaterput zich bevindt in de buurt van een verontreiniging, dan kunnen we als dat nodig is gebruik maken van interceptie,” legt Salverda uit. “Daarmee beïnvloeden we de grondwaterstroming; we doen dit bijvoorbeeld al in Hengelo. Is interceptie geen optie, dan kunnen we overwegen de waterwinput te verplaatsen, zoals we in Wierden bij Zwolle hebben gedaan. In het uiterste geval moeten de winput helemaal sluiten. Dat is gebeurd in Nijmegen en Zutphen.”

Oorlogspuin in de duinen

Voor drinkwaterbedrijven in het westen van het land is het sowieso een ander verhaal, want zij pompen geen (oud) grondwater op maar in de duinen geïnfiltreerd rivierwater. Hier wordt het via een natuurlijke passage door de duinzandlagen gefilterd. “Met historische verontreinigingen hebben wij niet of nauwelijks te maken,” aldus woordvoerder Ans Groenewegen van drinkwaterbedrijf Dunea. “De enige historische verontreiniging in ons wingebied stamt uit de Tweede Wereldoorlog. Het is puinafval van de bombardementen op de wijk Bezuidenhout in Den Haag. Na de oorlog is het afval in de duinen gedumpt en geïsoleerd met damwanden.”

Den Haag na bombardement op 3 maart 1945. Het puin is gestort in de duinen waar nu het drinkwaterwingebied ligt van Dunea. Deze historische vervuiling levert geen problemen op bij de drinkwaterwinning.

Gemeentearchief foto nr. 0.15301

Historische verontreiniging van de toekomst

Op dit moment lijkt de aandacht van de drinkwaterbedrijven niet zozeer gericht op het verleden en de historische verontreinigingen die in die tijd, soms door onwetendheid van de ‘chemische tijdbommen’ die het decennia later bleken te zijn, werden veroorzaakt. De aandacht is nu gericht op de mogelijk historische verontreiniging van de toekomst: schaliegas. Vooral het waterbedrijf Vitens laat in deze actuele discussie van zich horen omdat het bedrijf grondwater oppompt in de provincies waar de schaliegasindustrie een oogje op heeft.

Meer lezen en bekijken