Naar de content

Moleculaire machines uitleggen aan de 19e eeuw

Recensie ‘ECHT nano’ door Martijn van Calmthout

Uitgeverij Lias

Drie hedendaagse Nobelprijswinnaars en een 19e-eeuwse Groningse wetenschapper zijn in ‘ECHT nano’ de belangrijkste gesprekspartners van wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout. De lezer krijgt zo een ontspannen inkijkje in de wereld van nanotechnologie en moleculaire machines.

7 juni 2018

Grote drukte bij de werkkamer van Ben Feringa (rechts), die net heeft gehoord dat hij de Nobelprijs voor de scheikunde 2016 krijgt.

Rijksuniversiteit Groningen

Als op 5 oktober 2016 het nieuws naar buiten komt dat Ben Feringa, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, de Nobelprijs voor de scheikunde krijgt weet wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout meteen dat er werk aan de winkel is.

Hij is uiteraard niet de enige (wetenschaps)journalist die op dit nieuws duikt, maar Van Calmthout is ook de mede-auteur van ‘Nobel op de kaart’, een boek over alle Nederlandse Nobelprijswinnaars. Dat moet een nieuw hoofdstuk krijgen. En als je dan toch bezig bent…. kun je ook meteen doorpakken met een heel boek over het onderzoek van Feringa en zijn twee mede-laureaten, Jean-Pierre Sauvage en Sir James Fraser Stoddart.

Sibrandus Stratingh

Dat boek is er nu. In ‘ECHT nano. Hoe moleculen machines konden worden’ vertelt Van Calmthout op toegankelijke en ontspannen wijze over het prijswinnende onderzoek van de drie chemici. Net als in enkele van zijn eerdere boeken verwerkt Van Calmthout fictieve gesprekken met historische wetenschappers in zijn verhaal. In ‘ECHT nano’ wisselt hij interviews met de drie Nobelprijswinnaars af met ‘brieven’ aan de Groningse hoogleraar Sibrandus Stratingh (1785-1841). Deze Stratingh was opgeleid als apotheker, maar was een breed geïnteresseerde, ondernemende geest die zich ook actief bezighield met scheikunde en elektriciteit. In 1834 tufte hij in ‘s werelds eerste elektrisch aangedreven voertuig door het centrum van Groningen.

De fictieve briefwisseling (een eenzijdige, dat wel) met Stratingh is een goede vondst. Het geeft Van Calmthout de ruimte om de interviews met Feringa, Stoddart en Sauvage echte gesprekken te laten zijn die veel laten zien over de personen zelf. De drie vertellen over hun jeugd, waarom ze voor de chemie hebben gekozen, wat wetenschap voor hen betekent en over hun onderlinge vriendschappen. De meer technisch-inhoudelijke uitleg van hun onderzoek krijgen we te lezen in de brieven aan Stratingh. Deze ontwikkelde, intelligente en in wetenschap geïnteresseerde 19e-eeuwer fungeert daarmee als een mooi personage dat natuurlijk de hedendaagse lezer verbeeldt, maar zonder dat deze lezer direct als onwetende wordt aangesproken. We luisteren mee, maar kunnen zelf bepalen wat we op ons van toepassing achten.

De briefvorm is bovendien ook heel geschikt voor zijstapjes, kwinkslagen en persoonlijke zaken, iets dat in een klassieke ‘uitlegtekst’ veel minder op z’n plaats zou zijn. Daardoor leest het allemaal heel prettig en dat is knap, omdat het onderzoek aan moleculaire machines – het eigenlijke onderwerp van het boek – een hoog abstractieniveau heeft. Bovendien is Van Calmthout zeer ervaren in het schrijven over ‘ingewikkelde’ onderwerpen en is hij duidelijk goed thuis en op z’n gemak in dit specifieke veld waar hij met plezier over vertelt.

Knellend sjabloon

Helaas slaat dat in de tweede helft van het boek een beetje door. De drie interviews met de Nobellaureaten en de eerste vier brieven aan Stratingh vormen samen een pakkend en mooi afgerond geheel. Maar dan volgen er nog drie brieven en twee intermezzo’s. De brieven krijgen meer het karakter van een opsomming van alles wat Van Calmthout verder nog weet over nanotechnologie, moleculaire biologie, genoomonderzoek, deeltjesfysica etc. Op zich allemaal heel interessant en goed geschreven, maar het sjabloon van een brief aan vroeger gaat dan knellen. Van Calmthout legt dingen niet meer uit die voor Stratingh volledig onbekend zouden zijn, en omgekeerd is het soms ergerlijk voor de moderne lezer als voor ons gangbare zaken opeens worden uitgelegd.

Ook het doel van hoofdstukken over chemielegende Hans Wijnberg – een bekend, maar fantastisch verhaal – en over een fictieve ontmoeting tussen Van Calmthout en de door hem zeer bewonderde Amerikaanse natuurkundige Richard Feynman, blijft gissen. De relatie met de feitelijke aanleiding voor het boek lijkt wat gezocht. Los daarvan is het fijn dat Van Calmthout oog heeft voor de historische ontwikkeling van wetenschap en duidelijk laat zien dat ook de meest briljante denkers voortbouwen op het werk van hun voorgangers. Al met al krijgt de lezer in ‘ECHT nano’ een gevarieerd overzicht van allerlei spannend, grensverleggend chemisch en fysisch onderzoek doorspekt met anekdotes. En dat is geen straf om te lezen.

ECHT nano. Hoe moleculen machines konden worden

ECHT nano. Hoe moleculen machines konden worden

Martijn van Calmthout

Uitgeverij Lias

192 pagina’s

ISBN 978 90 8803 0949/NUR 924

ReactiesReageer