Naar de content

Modieuze middeleeuwers

Nieuwe overzichtstudie toont verschillen in textieltradities

Chrystel Brandenburgh

Niet eerder werd een overzichtsstudie gedaan naar kleding in vroegmiddeleeuws Nederland. Chrystel Brandenburgh promoveerde onlangs op dit onderwerp en deed enkele bijzondere ontdekkingen over het kleedgedrag van onze voorouders.

17 mei 2016

Chrystel Brandenburgh over vroegmiddeleeuwse mode: “In Maastricht zie je de overgangsfase tussen heidendom en christelijk geloof aan de grafkleding.”

Chrystel Brandenburgh

Vrouwen dragen fijnere stoffen dan mannen. Dit klinkt ons niet zo heel vreemd in de 21e eeuwse oren. Maar wat de vroege middeleeuwen betreft is deze conclusie uit het onderzoek nieuw. Kleding en ander textiel uit deze periode in Nederland was namelijk niet eerder op grote schaal met elkaar vergeleken.

Chrystel Brandenburgh, stadsarcheoloog in Leiden, heeft voor haar promotie gekeken naar de textielvondsten in Nederland tussen de jaren 400 en 1000. Zoals ze zelf zegt is het eigenlijk appels met peren vergelijken: ze bekeek zowel restjes luxe textiel uit de grafvelden van Midden- en Zuid-Nederland als fragmenten van alledaagse kleding uit jongere nederzettingen in het noorden van Nederland. Om een goed overzicht te krijgen, is alle data meegenomen. Dit onderzoek laat dan ook voor het eerst de geografische, religieuze en sekseverschillen zien in vroegmiddeleeuwse kleding.

Keper

“De nederzettingen in het huidige Friesland en Groningen hadden een andere textieltraditie dan de zuidelijke Nederlanden. Kennis en kunde over het weven van stoffen en de verschillende patronen gaven moeders door aan hun dochters, wat terug te zien is in de locatie van de archeologische vondsten”, zegt Brandenburgh. “In het noorden blijkt bijvoorbeeld het weefseltype keper populair, een soort vissengraatmotief.”

Het huidige Nederland lag in de vroege middeleeuwen op de grens tussen Germaanse stammen in het noorden en de Franken in het zuiden. Dat het een grensgebied was is te zien aan de verschillende kledingmodellen die in ons land zijn teruggevonden. De kledingstukken en de soorten weefsels uit het noorden blijken gelijk te zijn aan wat de mensen in Scandinavië, Engeland en Noord-Duitsland droegen. Ook hier veel keper dus.

Reconstructies van vrouwenkleding in de vijfde tot en met de zevende eeuw in Midden- en Zuid-Nederland.

C. van Hees

Hoofddoeken

In het midden en zuiden van Nederland zijn grafvelden gevonden met luxere restjes textiel in andere patronen. Deze bleken meer te lijken op kleding dat gedragen werd in het Merovingische rijk. Ook ziet Brandenburgh hier verschillen tussen mannen en vrouwen. “Aan de hand van botten en grafgiften is te zien of er een man of een vrouw lag begraven en daarmee ook de eventuele verschillen in hun kleding.” Vrouwen droegen langere kleding, andere accessoires zoals broches, andere gespen op de riem en hoofddoeken. Hier zaten heel luxe hoofddoeken bij, van zijde en versierd met gouddraad.

Middeleeuwers kleurden de stoffen met natuurlijk materiaal en dat is helaas verloren gegaan. “We weten dus niet of mannen andere kleuren droegen dan vrouwen”, zegt ze. “Maar dat vrouwen een ander type weefsel en een fijnere stof droegen dan de mannen, weten we nu wel. Ik ben ervan overtuigd dat dit onderscheid bewust is gemaakt. Naar het waarom kunnen we alleen nog gissen. Hier is diepgaander onderzoek voor nodig.”

Nieuwe muts

Brandenburgh moest flink pionieren tijdens haar onderzoek omdat er weinig expertise over dit onderwerp in Nederland aanwezig is. Gelukkig zijn ze in het buitenland verder en kon ze vergelijkingen maken met bijvoorbeeld Noorse textielvondsten en de nog aanwezige kleding van veenlijken uit Duitsland. Voor de Nederlandse data heeft ze een ware ontdekkingstocht gemaakt langs Nederlandse archeologische depots. “Ik trof zelfs archeologische vondsten aan die nog in het verpakkingsmateriaal zaten uit de tijd van de opgraving, honderd jaar geleden!”

De archeoloog heeft alle restjes textiel zelf bekeken en geanalyseerd. Meer dan duizend stukjes textiel belandden onder haar microscoop, voornamelijk voor technische aspecten: hoe het textiel gesponnen en geweven is en of het om wollen of linnen vezels ging bijvoorbeeld. Daarnaast heeft ze de omschrijvingen gebruikt van opgegraven textiel dat verloren is gegaan. “Vroeger gingen conservatoren anders om met textiel dan nu: stukjes die op metaal zaten vastgekleefd, poetsten ze gewoon weg.”

De textielvondsten uit deze periode zijn allemaal fragmentarisch. De middeleeuwer hergebruikte het kostbare textiel totdat het helemaal op was en als vod eindigde. Op een paar mutsen na zijn er geen complete kledingstukken overgebleven. “Ik heb fragmenten van een muts in een doos gevonden waarvan niemand wist wat er eigenlijk in zat. Het totaal aantal teruggevonden hoofddeksels staat nu op zes.”

Veranderende tradities

Brandenburgh vindt het belangrijkste van haar onderzoek dat ze heeft kunnen reconstrueren welke weefsels mensen droegen en welke type stoffen er gemaakt werden in deze periode. Er blijkt een enorm verschil te zitten in het soort vindplaats: grafvelden bevatten luxer ceremonieel textiel, in tegenstelling tot de nederzettingen. De grafvelden van Maastricht gaven nog een mooie ontdekking weer. Deze stad ging al in de vroege middeleeuwen over tot het christendom en deze overgangsfase is goed te zien aan het textielgebruik.

“In een heidens graf werden mensen volledig gekleed begraven terwijl in een christelijk graf geen pracht en praal nodig was: de overledenen kregen een sobere grafjurk of lijkwade aan. In Maastrichtse graven zie je een combinatie van deze twee tradities. Doden kregen nog wel hun dagelijkse accessoires mee, zoals wapens en riemen, maar de kleding was van een eenvoudig weefsel en er is geen verschil meer tussen de grafjurken van mannen of vrouwen.”

Restant van een mouw, circa 875-1000, gevonden in Middelburg Chrystel Brandenburgh

Kleding zegt normaal iets over de sociale positie van de drager, maar in dit geval is dat lastig. Betekenen simpeler geweven stoffen uit het noorden dat ze daar armer waren of minder modieus dan hun zuiderburen? “Nee, dat is te kort door de bocht”, volgens Brandenburgh. “Wij hebben in het noorden namelijk nooit grafvelden gevonden. En in deze grotendeels heidense periode werd je toch in je beste kleren begraven. Grafresten zouden meer kunnen zeggen over de mate van welvaart dan de restjes van dagelijkse kleding die we nu hebben. Hopelijk wordt er binnenkort een rijk en compleet graf opgegraven, dan weten we meer.” Dat dit geen ijdele hoop hoeft te zijn, blijkt uit de vele archeologische vondsten die nog steeds worden gedaan.

Verder lezen
  • Brandenburgh, C., Clothes make the man. Early medieval textiles from the Netherlands (Universiteit Leiden 2016)
ReactiesReageer