Het is mogelijk om op bepaalde plekken in de stad de luchtvervuiling door fijnstof tot maar liefst de helft terug te dringen. Dat kan dankzij speciale apparaten in parkeergarages, die de vervuilde lucht vol fijnstof afzuigen en reinigen. Het heeft ook een belangrijk effect buiten de garages. Dat ontdekten wetenschappers van de TU Eindhoven.
Veel steden is luchtvervuiling een doorn in het oog. Het is schadelijk voor de gezondheid, omdat het allerlei ziekten zoals kanker veroorzaakt en het onder meer via smog voor veel overlast zorgt. Met verschillende middeltjes proberen meerdere steden de luchtvervuiling tegen te gaan. In Londen smeerde men al een soort lijm op de weg en in Rotterdam wordt binnenkort waternevel boven de weg gesproeid. Het is maar de vraag of het allemaal een groot effect heeft.
Wat wel goed werkt, is het ophangen van een soort luchtreinigers in parkeergarages. Wetenschappers van de Technische Universiteit Eindhoven concluderen dit na een uitgebreide testcampagne en analyse. “Bij een gunstige windrichting is het mogelijk om op bepaalde plekken in een stad de luchtvervuiling door fijnstof terug te dringen met vijftig procent”, zegt Bert Blocken, hoogleraar Building Physics and Urban Physics.
Klonteren
Het is dan wel nodig om in parkeergarages meerdere luchtreinigers (modules) te hangen. Deze werken op basis van zogeheten positieve ionisatie. Dat werkt als volgt. De modules blazen lucht naar binnen. Daarin zit een geaarde vlakke plaat. De vervuilde deeltjes worden positief geladen en aangetrokken tot de plaat. Zodra ze deze raken, hechten ze zich eraan en klonteren samen. Zo onttrekken de modules de schadelijke stoffen aan de lucht. Deze technologie is ontwikkeld door het bedrijf ENS uit Cuijk. Zij vroegen de TU Eindhoven om het effect van hun modules op de luchtzuivering buiten de garages uitgebreid te testen.
Dat deden Blocken en collega’s via modellen, die ze zelf ontwikkelden. Blocken is gespecialiseerd in het berekenen van het fysisch gedrag rond gebouwen in steden. “We kijken bijvoorbeeld naar luchtstromen voor de ventilatie of de opbrengst van windmolens op een gebouw”, zegt Blocken. “De modellen zijn heel specialistisch. Iedere stad is weer anders, elke dag verandert de temperatuur- en windrichting, waardoor het moeilijk lijkt om iets algemeens te zeggen. Maar bij veel gebouwen is wel bekend hoe de wind zich meestal gedraagt, waardoor we vast kunnen stellen hoe een bepaalde techniek werkt onder bepaalde omstandigheden.”
Van Eindhoven maakten Blocken en collega’s al een zeer uitgebreid model, waarin ze 594 modules van ENS in zestien parkeergarages van de Brabantse stad plaatsten. “In de garages maar ook in de stad laten we auto’s met een bepaalde intensiteit rijden, passen we de windsnelheid en -richting aan en is het bovendien mogelijk om naar de uitstoot van fijnstof te kijken”, zegt Blocken.
Meer mogelijkheden
Blocken laat een luchtfoto van Eindhoven zien om dit te illustreren. In het centrum rond de Bijenkorf is het nog vrij rood, wat betekent dat er veel fijnstof is. “Maar als de modules in de parkeergarage daarboven werken dan neemt de concentratie van fijnstof nabij de garages aanzienlijk af”, zegt Blocken. De rode vlekken verdwijnen grotendeels. Op sommige plekken in de lichtstad dringen de modules de luchtvervuiling door fijnstof buiten de garage terug met maar liefst vijftig procent.
Maar natuurlijk waait het niet altijd gunstig. Bovendien is het zo dat wanneer de wind de andere kant op gaat, andere plekken in de stad niet minder last hebben van fijnstof. In de buurt van het Philips Stadion blijft er dan bijvoorbeeld veel fijnstof hangen, omdat de wind daar niet gunstig staat. Toch is het onzin om daardoor te beweren dat de modules geen nut hebben, volgens Blocken. “Fijnstof heeft een effect op longkanker, afwijkingen bij geboorte en hersenziektes. Er is geen ondergrens, waarbij deze effecten níet optreden. Minder uitstoot, zelfs enkele percentages, maakt dus een verschil.”
Blocken wil in vervolgonderzoek bekijken wat de gevolgen van de modules zijn op jaarbasis. “Wat is het effect van die apparaten in een stad als Eindhoven over een langere periode? En waar kunnen we ze dan het beste plaatsen? Toen ENS mij vroeg om het effect van hun modules in garages voor luchtzuivering buiten die garages te onderzoeken, was ik best sceptisch. Maar uit onze modellen blijkt dat het wel degelijk een groot effect kan hebben. En er zijn nog meer mogelijkheden. Je kunt ze in tunnels plaatsen. Er zijn heel veel geschikte plekken in Nederland, maar we moeten wel eerst nagaan of de modules daar goed presteren.”