Naar de content

Minder diversiteit, meer resistentie

Een intensive care unit in het Algemeen ziekenhuis St-Maarten in Mechelen.
Een intensive care unit in het Algemeen ziekenhuis St-Maarten in Mechelen.
Wikimedia Commons, Ad Meskens via CC BY-SA 4.0

Oostenrijkse wetenschappers waarschuwen in Nature Communications voor te strikte hygiëne in ziekenhuizen. “Hoe minder de diversiteit aan micro-organismen, hoe groter de kans op antibioticaresisentie”, stellen zij. Maar er is ook kritiek op hun conclusies.

Twee mensen aan het werk in een cleanroom. Een cleanroom is een gecontroleerde omgeving, waar micro-organismen actief worden geweerd.

Een cleanroom is een gecontroleerde omgeving, waar micro-organismen actief worden geweerd.

Wikimedia Commons, O. Usher (UCL MAPS) via CC BY 2.0

Wat leeft er allemaal in het ziekenhuis, in een steriele werkomgeving (zoals een cleanroom), in publieke gebouwen en bij mensen thuis? Wetenschappers van de technische universiteit Graz in Oostenrijk zochten het uit. Zij verzamelden monsters van de vloeren van verschillende gebouwen en analyseerden vervolgens al het aanwezige genetische materiaal.

Schaarste

Naast sporen van mensen, en soms ook dieren, vonden de wetenschappers vooral veel micro-organismen terug. In het ziekenhuis, en in mindere mate in de cleanroom, leven voornamelijk gram-negatieve bacteriën. En dat kan gevaarlijk zijn, want tot die categorie behoren ziekteverwekkers (zoals Acinotebacter baumanii) die resistent kunnen zijn voor antibiotica.

Gram-negatief en gram-positief

Bacteriën zijn op te delen in twee verschillende groepen: gram-negatief en gram-positief. Het belangrijkste verschil tussen die groepen zit hem in de bouw van de celwand. De Gram-negatieve variant heeft een celwand die bestaat uit twee lagen (membranen). Dit deel van gram-positieve bacteriën bestaat uit één dikke laag en bij hen treedt resistentie over het algemeen minder vaak op.

De Gram-kleuring. Door het verschil in de bouw van de celwand kleuren gram-positieve bacteriën (links) paars en gram-negatieve bacteriën (rechts) rood.

Door strikte schoonmaakprocedures ontstaat een omgeving die arm is aan voedingsstoffen. Gram-negatieve bacteriën blijven in zo’n omgeving actief doordat ze (met behulp van complexe transportsystemen) een interactie met andere organismen aangaan. De Gram-positieve variant daarentegen wordt vaak inactief en leeft in een periode van schaarste verder als spore. Gram-negatieve bacteriën kunnen zich in deze situatie ontwikkelen, ten nadele van de andere variant.

Raampje open

Met name gram-negatieve bacteriën dragen resistentiegenen bij zich, die ze over kunnen dragen aan andere bacteriën. In een gecontroleerde omgeving zoals het ziekenhuis of de cleanroom bestaat daarom een grotere kans op het ontwikkelen van antibioticaresistentie. Het evenwicht tussen gram-positieve en gram-negatieve bacteriën herstellen zou volgens de Oostenrijkers een methode kunnen zijn om resistentie terug te dringen.

“Gram-positieve bacteriën komen veel voor in bijvoorbeeld buitenlucht en tuinaarde”, laat hoofdonderzoeker Alexander Manhert in een schriftelijke reactie weten. “Je zou patiënten, zodra hun conditie dat toelaat, bloot moeten stellen aan helpende micro-organismen. Bijvoorbeeld door een raampje open te zetten of kamerplanten in het ziekenhuis te introduceren.”

Verder is Manhert kritisch over het gebruik van antibacteriële schoonmaakmiddelen. “Die werken niet gericht en dus verliezen we allerlei helpende micro-organismen terwijl we proberen een paar boosdoeners buiten de deur te houden.”

Close-up van de e-coli bacterie.

Bij een hoge luchtvochtigheid kunnen bacteriën beter groeien dan bij lage luchtvochtigheid.

Wikimedia Commons, NIAID via CC BY 2.0

Vochtprobleem

Hermie Harmsen, medisch microbioloog aan het universitair medisch centrum Groningen, noemt de Oostenrijkse studie opmerkelijk. “Er is niets mis met de aanpak en methodes, maar de conclusies gaan mijns inziens te ver”, zegt hij. “Het is niet zo raar dat je in een omgeving waar alleen zorgmedewerkers en patiënten komen minder diversiteit vindt dan bijvoorbeeld in een dierentuin. Zo moet het ook zijn.”

Bovendien is het ziekenhuis de plek waar antibiotica gebruikt worden. “Die omgeving is een reservoir voor resistentiegenen. In andere omgevingen heb je die antibioticadruk veel minder.” De conclusie dat minder diversiteit de oorzaak is van meer resistentie noemt Harmsen overdreven.

Daarnaast wijst hij op een ander probleem dat speelt in veel ziekenhuizen, namelijk vocht. “Huizen en publieke gebouwen hebben normaal gesproken een relatief lage luchtvochtigheid. Bacteriën groeien dan niet zo goed. Door het vele schoonmaken is de luchtvochtigheid in ziekenhuizen hoger. Vooral op koelere plekjes kunnen dan veel bacteriën groeien.” Harmsen deed zelf onderzoek naar bacteriegroei in couveuses en zag dat op plekken waar na het schoonmaken condens ontstond meer bacteriën konden groeien dan op andere plekken.

Kortom, de omgevingen zijn niet echt vergelijkbaar en dus is het niet mogelijk om op basis van deze resultaten te zeggen dat een minder strikte hygiëne antibioticaresistentie terug kan dringen. Harmsen geeft aan dat het Oostenrijkse onderzoek wel nuttig kan zijn. “Bij standaard diagnostiek wordt op dit moment een monster genomen waarin men specifiek op zoek gaat naar resistentie organismen. Met de methode die in het onderzoek is gebruikt, zie je ook wat er nog meer aanwezig is.” Zo krijg je eerder in beeld welke resistentiegenen mogelijk overgedragen gaan worden op ziekteverwekkers.

Bron:
  • Alexander Manhert e.a. Man-made microbial resistances in built environments Nature Communications, 27 februari 2019 (online), doi:41467-019-08864-0
ReactiesReageer