De boel is helemaal omgegooid in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Het museum moest hoognodig haar gebouw renoveren en hield zeven maanden de deuren dicht. Deze gelegenheid grepen de conservatoren aan om een groot deel van de collectie anders te presenteren. De zalen met de materiële cultuur van de oude Grieken, Etrusken en Romeinen zijn in een nieuw jasje gestoken. Dit leek Kennislink een bezoekje waard.
Wanneer je het museum binnenkomt, lijkt er op het eerste gezicht niet zoveel veranderd. De authentieke tempel van Isis staat nog gewoon op haar plek in de Tempelzaal en achter de kassa vind je de vertrouwde tafels met leuke boeken. Om de veranderingen te zien moet je wat verder het museum in. Op de eerste en de tweede verdieping, waar voorheen de wisselende tentoonstellingen waren te zien, zijn nu de zalen met de materiële cultuur van de oude Grieken, Etrusken en Romeinen. Wie voor de oude Egyptenaren komt, heeft pech. Deze zaal is nog niet af en gaat pas weer open in 2017.
Conservator Ruurd Halbertsma gaat een rondleiding geven maar licht eerst even toe dat de tentoonstellingsmakers zich voor de vormgeving hebben laten inspireren door ritme, rhythmos in het oud-Grieks. Een kunstvoorwerp ontroert de toeschouwer pas als het in beweging lijkt te zijn, volgens filosoof Aristoteles. Inhoudelijk staat het woord ‘context’ centraal en daarmee bedoelt Halbertsma de interactie tussen de Griekse, Etrusken en Romeinse culturen. De culturen en dus de objecten uit de collectie staan niet los van elkaar maar hebben elkaar beïnvloed. Deze context is de grootste inhoudelijke verandering die de zalen hebben ondergaan. Het is voornamelijk een nieuwe opstelling van de bestaande collectie, inclusief enkele nieuwe items die zijn aangeschaft omdat ze de context mooi weergeven. Tijd om te gaan kijken of we het ritme en de context kunnen terugvinden.
Fantasiewereld
Om te beginnen bij het begin, beklimmen we de trappen naar de tweede verdieping. Deze zaal staat in het teken van het vroegere Griekenland. In de periode van ongeveer 3000-500 v.Chr. werd de Griekse cultuur vooral beïnvloed door andere culturen uit het Middellandse Zeegebied waarmee de Grieken handel dreven. Egyptische beeldhouwkunst inspireerde Griekse kunstenaars tot het maken van de typisch stijve beelden in Egyptische traditie. Op het Griekse aardewerk uit deze periode zijn ook invloeden uit andere streken te zien. Typisch Corinthisch uit deze periode is het gebruik van vreemd en eigen, zoals een Griekse ruiter in een oosterse fantasiewereld met sfinxen en leeuwen. De wijnkan die dit uitbeeldt is nieuw in de collectie en speciaal aangekocht voor deze heropening.
Deze eerste zaal is geografisch ingericht, met in het midden een grote, bewegende projectie op de grond. Afwisselend zijn de zich uitbreidende handelsroutes uit deze eeuwen te zien, en de producten die dat opleverde. De voorwerpen staan grotendeels in vitrines, maar zijn van alle kanten goed te bekijken en mooi belicht.
Bewegende beelden
Wanneer je naar het tweede gedeelte van de Griekse periode wil, moet je de rest van de tweede verdieping links laten liggen en weer richting de trap. Op de eerste verdieping is de Griekse rol van inspirator uitgelicht. Vanaf ongeveer 500 v.Chr. breken gouden tijden aan voor de Grieken en domineren zij het Middellandse Zeegebied. In deze zaal is te zien hoe zij andere culturen hebben beïnvloed, tot aan India toe. De gewaden die de monniken in Tibet nu nog dragen zijn bijvoorbeeld ontleend aan de kleding van de Grieken uit de tijd van Alexander de Grote, zo vertelt Halbertsma.
Bij binnenkomst van deze zaal loop je direct tegen een enorme verzameling prachtige vazen aan. Deze vazen vertellen verhalen uit het leven van de goden, of over beroemde atleten tijdens de Olympische Spelen. Ze staan geordend op onderwerp en niet op chronologie. Voor de heropening van de zaal is veel onderzoek gedaan naar deze vazen en naar de restauratiegeschiedenis sinds 1818, het jaar dat het museum is opgericht.
Het centrale gedeelte van de ruimte is ingericht als beeldengalerij, die goed laat zien hoe de beeldhouwkunst veranderde sinds de starre Egyptische pose. Beeldhouwers maakten zo realistisch mogelijke beelden door ze in beweging uit te beelden. Ze probeerden zelfs de natuur te overtreffen door meer dan perfecte lijven te creëren.
Duiventil voor de doden
Vanuit deze zaal kom je op de galerij met voorwerpen uit de materiële cultuur van de Etrusken, die de verbinding vormt met de Romeinse zaal. Je ziet de invloed van de Grieken op de Etrusken die dat vervolgens weer doorgeven aan de Romeinen.
Doorwandelend naar de Romeinen stuit je weer op een beeldengalerij, geplaatst voor een kaart die laat zien hoe ver de invloed van de Romeinse cultuur reikte. Ontroerend is het columbarium, de duiventil met askisten en grafschriften van overledenen. Bijvoorbeeld van ene Flavia, die haar man herdenkt waar ze gedurende hun twaalfjarige huwelijk nooit ruzie mee had. Of de slaaf, die vlak voor zijn geplande vrijlating overleed.
“Nieuw in deze Romeinse zaal zijn twee tritons of zeegodjes, oorspronkelijk uit het Rijksmuseum van Amsterdam”, zo vertelt Halbertsma. “Daar lagen ze in het depot als Italiaanse voorwerpen uit de 16e eeuw, maar het bleek Romeins te zijn. De tritons zijn verwerkt op kokers voor op de disselboom van de strijdwagen, de stang waar de paarden aan vast werden gemaakt. Galliërs en Kelten begroeven vaak de hele strijdwagen, maar omdat dit nogal wat voeten in de aarde gehad, kregen overleden krijgers later alleen de tritons mee in het graf.”
Eindoordeel
In alle zalen vind je algemene informatie op grote en duidelijke tekstborden aan de muren en meer specifiek bij de voorwerpen zelf. Wie nog meer wil weten kan een audiotour huren. Voor kinderen is er een speciale audiotour, want de opstelling is niet specifiek gericht op kinderen: het is duidelijk geen speelmuseum.
Om nog even terug te komen op ritme en context, is vooral het tweede duidelijk terug te vinden. De nieuwe opstelling maakt mooi duidelijk hoe de verschillende culturen in het Middellandse Zeegebied elkaar hebben beïnvloed en in het bijzonder de connectie tussen de Grieken, Etrusken en Romeinen. Het ritme, dat volgens het museum te zien zou moeten zijn ‘in de harmonie van kleuren en licht, verrassende opstellingen en momenten van rust en contemplatie’ is lastiger te herkennen. Het gaat voor de ene zaal meer op dan voor de ander, maar beeld het ook maar eens uit, ritme… Wat niet wil zeggen dat de nieuwe opstelling in het museum niet geslaagd is, integendeel. Vooral de twee zalen over de oude Grieken zijn heel mooi geworden.
Overal is de informatie duidelijk zonder overdadig te zijn en het grote pluspunt is de zichtbaarheid en tastbaarheid van de kunstvoorwerpen. Je staat overal met je neus bovenop en lang niet alles staat achter glas. De neiging om voorwerpen aan te raken die de oude Grieken en Romeinen ook al hebben aangeraakt, is verleidelijk. Je bent maar een stap verwijderd van de groten uit de geschiedenis.