Naar de content

Met je app naar de dokter

Stichting Biowetenschappen en Maatschappij

Gezondheidsapps, er zijn er duizenden. Ze tellen de calorieën die je binnenkrijgt, meten je hartslag of houden slaappatronen bij. Dat levert een enorme hoeveelheid data op, maar wat kunnen we daarmee? En zitten huisartsen wel te wachten op patiënten die zelf van alles en nog wat meten?

Bijna iedereen heeft tegenwoordig een smartphone of tablet en zijn gezondheidsapps voor veel mensen beschikbaar.

Intel Free Press, Wikimedia Commons

Vijf tot acht jaar terug waren gezondheidsapps er nog niet of nauwelijks. Dat zijn mobiele applicaties die informatie geven, data bijhouden of waarin gebruikers zelf gegevens invoeren. Toen waren er ook relatief weinig tablet- en smartphonegebruikers. Maar nu bijna iedereen wel zo’n apparaat op zak heeft, is de markt voor gezondheidapps enorm gegroeid. Wereldwijd zijn er op dit moment zo’n honderdduizend apps beschikbaar en dat aantal groeit nog iedere dag. De meeste apps zijn gratis of voor een klein bedrag te downloaden in de standaard app-stores. Ze zijn dus voor iedereen toegankelijk.

Regie over gezondheid

In veel apps kun je als gebruiker zelf gegevens bijhouden over je eigen gezondheid. Zo is er de MoodTracker waarin gebruikers regelmatig doorgeven hoe ze zich voelen, de Jawbone Up die je stappen telt en je slaappatronen nagaat of de Cardiograaf waarmee je zelf je hartslag checkt door je vinger op de lens van de camera van je smartphone te leggen. Door regelmatig te meten, zijn gebruikers zich meer bewust van hun gezondheid en gaan ze bij klachten eerder naar de huisarts, zo is het idee.

“Het grote voordeel van gezondheidsapps is dat het gebruikers regie geeft over hun gezondheid”, zegt Karin Oost, senior communicatieadviseur bij het expertisecentrum Nictiz. Tevens organiseert zij, samen met Mobile Doctors (onderdeel van de Nederlandse vereniging voor zorgprofessionals VvAA), de Health app award (zie kader). “Door te meten krijgt de gebruiker een idee van wat wel en juist niet goed voor hem of haar is. En door dat bewustzijn verloopt een consult bij de huisarts vaak beter. Als je bijvoorbeeld regelmatig je bloeddruk hebt gecheckt of psychische klachten hebt bijgehouden met een dagboek app, dan heb je meer informatie om met de arts te delen. En dat maakt het stellen van een diagnose makkelijker.”

Je kunt een app gebruiken om tijdens het hardlopen je hartslag te meten en je stappen te tellen. Maar wat als je eens een rare piek meet? Ga je daar dan mee naar de dokter?

Wikimedia Commons by Ed Yourdon via CC BY-SA 2.0

Thuistesten

Oost is mede-auteur van het rapport De doe-het-zelfpatiënt en de huisarts (onderdeel van de masterthesis van Rick Bolten, student medische informatiekunde). Daarin wordt gesteld dat meer zelfmetingen kunnen leiden tot minder consulten bij de huisarts. In sommige gevallen is dat makkelijk voor te stellen. Patiënten met astma of COPD moeten nu vier keer per jaar op controle komen, waarbij de arts-assistent of praktijkondersteuner aan de hand van een vragenlijst kijkt hoe het gaat. Patiënten zouden die controles ook heel goed thuis kunnen doen door de vragenlijsten in te vullen in een app. Zo’n app is al ontwikkeld, en wordt nu getest, door het Nederlandse bedrijf MedVision360.

“In een project, in samenwerking met het LUMC, mogen patiënten nu drie van de vier keer thuis meten met de app”, vertelt Jan-Marc Verlinden, oprichter van MedVision360. “Via de app krijgen patiënten dezelfde vragen als bij de huisarts, bijvoorbeeld ‘hoe vaak puf je?’ of ‘hoe slaap je?’. Binnen dit project testen we de effectiviteit van de app. Vooralsnog krijgen de deelnemende huisartsen voor het thuistesten gewoon een vergoeding van de verzekeraar. Maar als thuismeten straks de norm wordt, is die vergoeding wellicht niet meer nodig en bespaart zo’n app dus kosten.”

Patiënten met astma of COPD moeten nu vier keer per jaar op controle bij hun huisarts. Dat kosten arts en patiënt een hoop tijd en verzekeraars een hoop geld. Kan dit niet makkelijker door patiënten hun controles zelf thuis te laten meten met een app?

Marcel Jaklofsky, HMI WUR

Aan de andere kant, zo staat in het rapport, vrezen veel artsen juist voor een toestroom van patiënten en dus hogere kosten. Stel: iemand meet regelmatig zijn hartslag en ziet ineens een gekke piek op het scherm verschijnen. Dat veroorzaakt toch onrust. En dus zal een aantal gebruikers daarmee naar de dokter gaan, ook al zijn er verder geen lichamelijke klachten.

Data delen

Of gezondheidsapps uiteindelijk geld kosten of opleveren, is lastig te zeggen. Er zijn nog twee andere redenen waarom we apps niet massaal terugzien in de zorg. De eerste heeft te maken met privacy en het delen van data. Veel apps slaan hun data op in een beveiligde omgeving. Fijn voor de gebruiker, want het gaat immers om persoonlijke gezondheidsinformatie. Maar die beveiligde opslag betekent ook dat artsen er niets mee kunnen. De huisarts kan de zelfmetingen van zijn eigen patiënt niet downloaden naar het zorgdossier. “Het is niet mogelijk om Apps aan elkaar of aan andere systemen te koppelen gekoppeld”, legt Verlinden uit. “Naar mijn idee zijn apps de laatste jaren vooral mooier geworden, maar voor huisartsen zijn veel apps nog steeds onbruikbaar.”

Artsen kunnen de data van gezondheidsapps niet downloaden naar hun eigen systeem en doen er daarom weinig mee.

Intel Free Press, Wikimedia Commons

Betrouwbaarheid

Een tweede probleem doet zich voor op het gebied van betrouwbaarheid. De apparaten waarmee de huisarts zelf meet, worden door een specialist ingekocht en periodiek geijkt. De arts heeft daar nauwelijks omkijken naar. Bij apps is dat wel anders. Als een patiënt met metingen van een bepaalde app komt, moet de arts eerst op zoek naar informatie over die app. Wat meet hij precies? Hoe betrouwbaar is dat? Zijn er collega’s die al ervaring hebben met deze app? Dat kost soms een hoop tijd.

Bovendien is er van de meeste apps nauwelijks iets over de betrouwbaarheid bekend. Verlinden: “Ik ken op dit moment een paar apps die medisch gevalideerd zijn. Eén daarvan is Moet ik naar de dokter (winnaar Health app award 2013, red.). Het probleem is dat validatie enorm veel geld kost en dat wordt slecht terugverdiend. Daarom gebeurt het meestal niet.” Verlinden wil daar verandering in brengen. Zijn bedrijf ontwikkelde een gevalideerd platform waarmee app-ontwikkelaars relatief eenvoudig medisch gevalideerde apps kunnen maken.

Health app award

De is een jaarlijks terugkerende verkiezing voor de beste gezondheidsapp. Deelnemende apps worden door een vakjury beoordeeld op functionaliteit, veiligheid en privacy. Afgelopen jaren werd de verkiezing gewonnen door de apps Thuisarts, Huidmonitor, iP plaslijst, Moet ik naar de dokter?, Constamed en de EHBO-app. Oost: “We zien dat apps die genomineerd zijn geweest of de verkiezing hebben gewonnen eerder gedownload en gebruikt worden dan andere apps. Mensen krijgen door zo’n award toch de perceptie dat een app goed is.”

Keurmerk

Het gebrek aan validatie heeft waarschijnlijk alles te maken met een gebrek aan regelgeving rond gezondheidsapps. Op dit moment is het zo dat alleen de apps die worden gezien als medisch hulpmiddel een CE-markering moeten hebben. “Een app is pas een medisch hulpmiddel als het bijvoorbeeld een diagnose stelt of als op basis van de resultaten van de app medische handelingen worden uitgevoerd”, vertelt Oost. “Dan gaat het bijvoorbeeld om omrekentabellen voor de dosering van medicijnen. Daar mag geen rekenfout inzitten, want dat kan grote gevolgen hebben voor een patiënt.”

Een CE-markering garandeert dat de app voldoet aan de Europese eisen voor veiligheid, gezondheid, milieu- en consumentenbescherming. Maar een CE-markering is geen keurmerk. Het garandeert niet de kwaliteit van het product en zegt ook niks over de klinische relevantie, bijvoorbeeld voor het stellen van een diagnose. Kortom, zelfs bij een app met een CE-markering kan een arts er niet zonder meer vanuit gaan dat hij betrouwbaar is. Daarom pleiten veel artsen voor een keurmerk op gezondheidsapps en zelfmeetapparaten. “Er is alleen een probleem”, zo zegt Oost. “Want wie gaat dat keurmerk uitgeven en wie gaat het betalen?”

Programmeerfout

In 2013 heeft drie procent van de Nederlanders gegevens over zijn of haar gezondheid bijgehouden via internet of via apps. Hoeveel mensen uiteindelijk met die gegevens bij de huisarts terecht komen, is niet bekend. Wel blijkt uit het rapport De doe-het-zelfpatiënt en de huisarts dat niet alle artsen hetzelfde met zelfmeetpatiënten omgaan. Oost: “Sommige huisartsen zijn heel erg e-Health minded. Zij zien de meerwaarde van apps en erkennen ook de mogelijkheden ervan. Andere artsen staan er veel verder vanaf en zetten hun vraagtekens bij het gebruik van apps.”

Artsen gaan verschillend om met patiënten die zelf meten. Zij mogen in ieder geval niet alleen op gegevens van een app afgaan en mogen ook geen apps adviseren aan patiënten. Mocht er dan iets fout gaan, dan is de arts juridisch aansprakelijk.

Stichting Biowetenschappen en Maatschappij

Dat artsen verschillend met gezondheidsapps omgaan, weet ook Verlinden. “Ik heb op een congres weleens een presentatie gegeven samen met een huisarts die vrolijk apps voorschreef aan zijn patiënten. Ik weet niet of hij dat na het aanhoren van mijn verhaal nog steeds doet, want het mag niet. Een arts is juridisch aansprakelijk als een patiënt, door het gebruik van een verkeerde app, iets overkomt.” Een voorbeeld: een diabetespatiënt zet zijn bloedglucose niveau in een app af tegen de ‘gezonde’ waardes. Maar door een programmeerfout geeft de app consequent te lage waardes aan. Als de patiënt op de verkeerde waardes afgaat en zichzelf daardoor teveel insuline toedient, kan dat grote gevolgen hebben.

Probeer het uit

Huisartsen kunnen en mogen dus nog weinig met de metingen van gezondheidsapps. Maar voor gebruikers kan het een goede manier zijn om patronen te herkennen of ongezond gedrag te veranderen. “Als je een app download is het goed om letten op de algemene voorwaarden”, zegt Oost. “Wat gebeurt er met de data? Waar wordt het opgeslagen en waar wordt het voor gebruikt? Is de app al veel gedownload? Zijn er reviews of zijn er misschien mensen in je omgeving die de app al kennen? Maar het belangrijkste is: wat vind je er zelf van? Probeer het gewoon eens uit. Want je kunt een app heel makkelijk downloaden, maar je haalt hem er ook net zo makkelijk weer af.”

Bronnen:
ReactiesReageer