Naar de content

Meertalig kinderbrein werkt efficiënter

Flickr, jess2284 via CC BY 2.0

Van de ene taak naar de andere: de hersenen van kinderen die twee- of drietalig opgroeien gaan er efficiënter mee om dan kinderen die slechts één taal beheersen. Hun algemene attentionele systeem, dat we dagelijks gebruiken om onze aandacht te richten en impulsen te onderdrukken, werkt efficiënter. Taalwetenschapper Greg Poarch concludeert dat in zijn proefschrift, waarop hij dinsdag 2 april promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Bij tweetalige kinderen en volwassenen zijn altijd beide talen actief in hun hersenen, ook op het moment dat ze maar één van de talen gebruiken. Dat heeft eerder onderzoek al aangetoond. Greg Poarch onderzocht hoe dat zit bij twee- of drietalige jonge kinderen en wilde vooral ook weten: heeft twee- of drietaligheid ook effect op andere cognitieve vaardigheden dan taalverwerking?

In de hersenen

Dat blijkt zo te zijn. Twee- of drietaligen trainen eigenlijk voortdurend hun algemene attentionele systeem, omdat ze steeds wanneer ze de ene taal gebruiken de andere moeten onderdrukken. Dat attentionele systeem, dat zijn de delen van de hersenen die te maken hebben met aandacht verdelen, richten en vasthouden. In experimenten waarin vooral gekeken werd naar reactietijden bij verschillende aandachtstaken, stelde Poarch vast dat twee- en drietalige kinderen beter scoren dan kinderen die slechts één taal beheersen. De scores van twee- en drietaligen waren vergelijkbaar.

In de praktijk

Maar, merkt hij daarbij meteen op: betere reactietijden in experimenten, daarmee weet je nog niet wat het verschil tussen één-, twee- en meertaligen in de praktijk is. “Het is heel moeilijk om een experiment te verzinnen waarbij je echt praktische verschillen kunt testen. Er zijn al snel andere factoren die ook een rol kunnen spelen. Maar goed, die verschillen in reactietijden hebben we gemeten. En die zouden in de praktijk kunnen betekenen dat meertaligen minder moeite hebben om van de ene taak naar de andere te switchen en daar dan ook hun aandacht bij te houden.”

Onderdompeling

Vanaf welke leeftijd kinderen twee- of meertalig opgroeien, maakt volgens Poarch nauwelijks verschil. “Dat wil zeggen: een kind dat pas op z’n vijfde een tweede taal leert, loopt vijf jaar achter op een kind dat vanaf zijn geboorte geconfronteerd is met meer dan één taal.”

Belangrijker is ‘de hoeveelheid’ tweede of derde taal die een kind te verwerken krijgt: die moet groot zijn, wil een kind automatisch de aandacht kunnen wisselen tussen de ene taal en de andere. “Onderdompeling, elke dag de verschillende talen te horen krijgen, is het beste. En zelfs dan duurt het een jaar of twee, drie – dat is per kind anders – voordat je verschillen ziet in het attentionele systeem tussen één- en meertalige kinderen.”

Duidelijkheid? Niet nodig

Poarch zelf is geboren in Amerika en vanaf zijn tweede opgegroeid in Duitsland, als zoon van een Duitstalige moeder en een Engelstalige vader. Op zijn twintigste leerde hij Nederlands, wat hij vloeiend spreekt, onder andere met zijn Nederlandstalige vrouw, met wie hij nog steeds in Duitsland woont (zij het dat hij momenteel als onderzoeker verbonden is aan de York Universiteit in Toronto, Canada) en waar ook hun Duits-/Engels-/Nederlandstalige kind opgroeit.

Ouders met verschillende taalachtergronden hoeven namelijk niet, omwille van de duidelijkheid voor hun kind, te kiezen voor een ééntalige opvoeding. “Meertaligheid kan een voordeel zijn voor een kind.”

Dit artikel is een publicatie van Radboud Universiteit Nijmegen