Til en Ben hebben altijd met meerdere gezinnen samengewoond. Nu wonen ze met vier gezinnen en drie generaties in één huis. Maar daar ging een lange zoektocht aan vooraf.
Toen ik jong was, woonde mijn gehele familie van vaders kant bij elkaar in één groot huis in de Achterhoek. Behalve ons gezin dan. Mijn vader ging als twintiger in Groningen studeren, waar hij mijn moeder ontmoette en met haar een huis kocht.
Ik was als kind best jaloers op mijn samenhuizende familie. In mijn ogen was het huis een paleis, met tuin van passend formaat. Als wij langskwamen in de zomer of met kerst had opa cake gebakken, sliepen mijn broer en ik bij een neef, onze ouders bij de andere oom en tante, en aten we met z'n allen aan een lange tafel in de tuin of in één van de woonkamers. Toen opa alzheimer kreeg, was hulp nooit ver weg. Tot aan zijn overlijden woonde hij thuis.
Het huis vervulde enorm veel functies, vooral van sociale en familliale cohesie. Mijn familieleden deelden praktische ruimtes, onderhielden samen een moestuin die voor een hoop eten zorgde en opa kreeg mantelzorg tot het eind. Meer van dit soort samenhuizen zou druk op de zorg verlichten, de wooncrisis een handje helpen en de klimaatcrisis – een beetje – beteugelen. Romantische mijmeringen uit een ver verleden, wellicht. "Toen waren er nog niet zoveel regeltjes", zou opa Jansma zeggen. Hoe werkt dit anno 2025?
Negen jaar en 22 huizen
Negen jaar, zo lang heeft Til moeten zoeken naar een geschikte plek voor haar woonplannen. In die negen jaar bezocht ze 22 opties om en nabij de Meijerij van 's-Hertogenbosch, om uiteindelijk in Vinkel te belanden. Haar huissamenstelling is een puzzeltje: dochter Pleun met haar partner Luuk en twee zoons Ilan en Misha, zoon Tibbe met zijn partner Kim en drie kinderen Dani, Rosa en Jonas. Frans en Wieke, de ouders van Luuk, en Til met haar man Ben vertegenwoordigen de oudste generatie. Vier gezinnen, drie generaties, dertien mensen, twee-en-een-half huisnummer, twee gebouwen. O ja, en twee paarden, een stel kippen, twee honden en een haan die er graag bij komt zitten. Til: "We hebben altijd met meerdere gezinnen gewoond, ik wil eigenlijk niets anders. Ik weet het niet, misschien is het een grootgezinssyndroom. Zowel Ben als ik komen uit een gezin met heel veel kinderen. We vonden het natuurlijker om met meer mensen te wonen, denk ik."
We zitten met een groot gedeelte van de familie in de zonnige tuin terwijl de kids, honden en haan heen en weer dartelen. De volwassenen vertellen met een lichte weemoed waarom de eerste 21 opties toch niet geschikt bleken of mislukten, hoe graag ze het ook wilden. Wat opvalt: het lag bijna nooit aan betrokkenen, ambtenaren, verkopers of wethouders. Allemaal wijzen de afwijzers naar de wet, specifiek naar omgevingsbesluiten – de opvolger van 'bestemmingsplannen'. Daarin staat precies beschreven hoeveel huishoudens er op één specifieke kavel mogen wonen. Dat is er meestal maar één, ook bij grote huizen en boerderijen. Als je daar dan met meerdere gezinnen wil gaan wonen moet de woning 'gesplitst' worden: van één naar twee huisnummers en huishoudens. Dat betekent afwijken van omgevingsbesluiten en dat is voor gemeentes een bureaucratische nachtmerrie.

Til en haar huisgenoten voor hun woning in Vinkel.
Kas JansmaDie plannen zijn er met goede reden, vertelt hoogleraar huisvestingssystemen Peter Boelhouwer: "Nederland is een heel aangeharkt landje. We spreken met omgevingsbesluiten af wat waar en waar niet geoorloofd is, om de ruimte ordentelijk te organiseren. We hebben schaarse ruimte in Nederland, dus als we dat niet doen krijg je Belgische toestanden – dat iedereen overal zomaar wat mag bouwen."
Net buiten de lijntjes kleuren is daarmee wel ingewikkeld. Frans vertelt: "We hebben veel wethouders bezocht in Oirschot, Schijndel, Veghel, noem maar op. Ze hebben allemaal hele mooie woorden, goede websites waarop staat dat ze nieuwe woonvormen willen stimuleren, maar zo gauw je aan tafel zit blijkt dat toch niet het geval te zijn. In Veghel waren we al vrij ver, maar toen kwam de wethouder, letterlijk met de wet onder zijn arm aan tafel zitten. Hij dreunde het wetboek op tafel en zei: 'Ja, sorry, het kan niet. Staat hierin.' Ongelofelijk."
Een kluwe van onoverzichtelijkheid
Ook in flexibele gemeentes is het niet eenvoudig, ziet ook John van Duursen. Hij kocht in 2022 samen met twee andere gezinnen een grote villa, splitste het in drie woningen en doorliep het hele proces. Met bloed, zweet en tranen, maar wel met succes. Nu helpt hij met zijn bedrijf 'Inbreiders' andere groepen die hetzelfde willen. "Het is ingewikkeld. Je hebt binnen een gemeente te maken met enorm veel verschillende disciplines: juridische zaken, brandweer, parkeernormen, leefbaarheidsnormen, financiën, omgevingsplanners, heel veel bureaucratie en procesmatig denken. Het is een enorme kluwe van onoverzichtelijkheid."
Van Duursen schetst waar je nog tegenaan kan lopen, ook als je eenmaal een ambtenaar aan je zijde hebt: "De verkoper van het huis wacht en er zijn drie gezinnen die een hypotheek moeten krijgen en tegelijkertijd hun eigen huizen moeten verkopen. Daarna ga je beslissen over de gemeenschappelijke tuin, wie is daar eigenaar van? Banken snappen het niet, taxateurs vinden het ingewikkeld." Van Duursen gaat nog even door, maar het punt is duidelijk: omgevingswetten werken uitstekend voor eengezinswoningen, niet voor creatieve woonvormen.
Bovenop gemeentelijk bureaucratische rompslomp komen vaak provinciale regels, zoals de zogeheten 'Rood voor Rood'-regeling (ook bekend als 'Ruimte voor Ruimte'): in het buitengebied mogen er alleen nieuwe woningen mogen bijkomen als er ook elders een stal of een schuur wordt gesloopt. De meeste huizen met ruimte voor meerdere gezinnen staan nou juist in die buitengebieden.

Provinciale regels als de Rood voor Rood-regeling maken het moeilijk om creatieve woonvormen te realiseren.
FreepikOok Tils groep had hiermee te maken: "In Oirschot hadden we een hele aardige optie op het oog, daar moesten we nog wel een stuk aanbouwen en splitsen. De gemeente leek ook enthousiast. Het stond bijna te gebeuren, en toen bleek dat de gemeente toch wou dat wij ergens anders de sloop van een stal financierden, omdat we een 'extra woning' wilden bouwen. Nou, ons bouwproject was al een miljoen euro, en daar kwam nog het slopen van die stal voor twee ton bij. Dat ging dus niet door."
Onder druk worden dingen vloeibaar
Van Duursen ziet de afgelopen jaren wel veel partijen flexibeler worden, zowel gemeentes als banken. "Steeds meer gemeentes gaan van een harde nee naar 'nee tenzij' of soms zelfs een 'ja, mits'. Uiteindelijk is het heel simpel: onder druk worden dingen vloeibaar. Er zijn gewoon heel veel meer woningen nodig. Even los van de ridiculiteit dat heel veel mensen veel te groot wonen. Hoeveel vierkante meters heb je nou eigenlijk nodig?"
— hoogleraar Peter Boelhouwer
Ook hoogleraar Boelhouwer ziet dat er een goede weg is ingeslagen: "Er zijn een hoop goede voorbeelden, veel gemeentes stimuleren het nu juist. Uiteindelijk is het een ideologisch gedreven politieke keuze die praktisch gezien makkelijk gemaakt kan worden. De ene partij wil meer woningen op landbouwgrond, de ander in natuur of in de stad. Maar er worden bijvoorbeeld al hele nieuwe dorpen gebouwd, zelfs in de randstad. Den Haag had voorheen een totaalverbod op splitsen van woningen, daar is men nu ook flexibeler."
Best wel aardig
Na negen jaar vond de groep van Til dan eindelijk hun perfecte plek, in Vinkel. Iedereen was nog even enthousiast. "Acht jaar lang heb je het erover en steek je er tijd in, maar dat ging bij ons vrij natuurlijk. We vinden elkaar gelukkig best wel aardig. En bij ons was altijd de voorwaarde dat iedereen wel z'n eigen stekkie had." Het huis had al twee huisnummers en was al min of meer gesplitst, en er was plek voor een mantelzorgwoning - Ben heeft de ziekte van Parkinson. Zo'n woning mag je overigens in nagenoeg elke gemeente vrij gemakkelijk in je tuin bouwen.
Inmiddels woont de familie zo'n drie-en-een-half jaar met veel plezier in Vinkel, en vol plannen voor de toekomst. En of het ook een beetje leuk is? Frans: "Ik vind het heerlijk om met de kleinkinderen samen te wonen, want dan blijf je zelf ook een beetje jong. En gelukkig vinden de kleinkinderen en bonuskleinkinderen het ook wel leuk dat opa er vaak is. Maar ik geniet ook op de momenten dat iedereen weg is. Dat is echt zalig, soms is het best wel druk."
Het voordeel voor Tibbe en Pleun is dat ze dichtbij hun vader en moeder kunnen zijn, ook omdat hun vader zorg nodig heeft. "Voor de kinderen is het natuurlijk ook fijn. Maar we hebben wel heel bewust gekozen om veel dingen gescheiden te houden, zodat je wel nog je eigen plek hebt, met privacy." Maar je kunt er niet omheen, je woont wel weer bij je ouders. Hoe is dat? "Even oren dicht, mam."
Samenhuizen
Nederland kampt met een wooncrisis. Maar meer huizen bouwen is niet de enige oplossing. Nieuwe woonvormen sluiten beter aan bij de complexere samenleving waar we nu in leven.