Op 9 oktober vond voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een oratie plaats in gebarentaal. Beppie van den Bogaerde pleitte in gebaren voor meer aandacht voor Nederlandse Gebarentaal (NGT) in het onderwijs. Ook kinderen met een cochleair implantaat hebben recht op gebarentaal, aldus de hoogleraar. Omdat deze kinderen vaak slechthorend blijven, is gesproken taal voor hen nog steeds niet altijd het optimale communicatiemiddel.
Een bijzonder moment voor de Dovengemeenschap (met hoofdletter) in Nederland. Een oratie is nog steeds een plechtige gelegenheid, waarbij een parade van hoogleraren in toga aan je voorbij trekt. De nieuw aangestelde hoogleraar spreekt zijn of haar rede uit, meestal opgelezen van papier. Ook de taal is formeel, waarbij de uitspraak vaak nauwgezet de schrijftaal volgt.
Van den Bogaerde, eind vorig jaar benoemd tot hoogleraar Nederlandse Gebarentaal aan de UvA, doet het uit haar hoofd. Haar gebaren worden ter plekke vertaald door een tolk en in geschreven vorm geprojecteerd op een diaprojector. Hoe ongewoon deze situatie is, benadrukt de professor zelf ook nog eens.
Immers, gebarentaal is in Nederland nog steeds geen officiële taal. En dat terwijl er naar schatting acht- tot zestienduizend doven in Nederland wonen. En niet alleen veel doven, maar ook familieleden, docenten en tolken gebruiken gebarentaal.
Cochleair implantaat
Ondanks die grote groep gebruikers, staat gebarentaal onder druk. Dat komt deels door technologische ontwikkelingen: niet alleen bestaande gehoorapparatuur heeft zich snel ontwikkeld, maar vooral de komst van het cochleair implantaat (CI) verbeterde het gehoor van veel doven.
Die ontwikkeling leidde tot twee verschillende visies op gebarentaal, waarvan een zegt dat gebarentaal in de toekomst niet meer nodig is. Die visie deelt van den Bogaerde niet want ‘kinderen blijven functioneren als slechthorenden’. Voor deze groep kinderen biedt tweetalig onderwijs volgens de hoogleraar uitkomst.
Toch is de trend van de laatste jaren om dove kinderen naar het regulier onderwijs te laten gaan, met hulp van tolken. Al met al zijn er veel nieuwe ontwikkelingen gaande in de Dovengemeenschap in Nederland, zo laat van den Bogaerde zien. En juist daarom is onderzoek hard nodig.
Sociolinguïstisch onderzoek bijvoorbeeld naar de rol van gebarentaal bij de identiteit van doven. Of onderzoek naar het effect van het CI op de toekomst van gebarentaal. Maar ook naar de manier waarop kinderen in het regulier onderwijs contact houden met de Dovengemeenschap en de invloed van tolken op hun taalgebruik.
Taalkundig onderzoek
Puur taalkundig onderzoek naar gebarentaal is ook nog steeds nodig. Er is al veel kennis opgebouwd over het lexicon en de fonologie van Nederlandse gebarentaal (NGT). Maar ook binnen de pragmatiek – het onderzoeksterrein dat zich bezighoudt met taalgebruikssituaties – zijn interessante vragen te stellen, aldus de hoogleraar: “Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of de gebaren die ik gebruik wel formeel genoeg zijn voor een oratie?”
Of je kunt kijken naar de informatiestructuur in verhalen. Een gebruiker van gebarentaal kan zich bijvoorbeeld heel makkelijk even in een ander personage – of zelfs in een dier – verplaatsen. Dat doet hij door zich letterlijk te verplaatsen in de gebarenruimte. Dit is niet mogelijk in gesproken taal.
Taalkundige kennis van NGT is nodig om eerstetaalverwervers een compleet taalaanbod te kunnen geven – bijvoorbeeld kinderen van dove ouders – maar ook om vast te kunnen stellen wanneer gebarentaalleerders vertraging oplopen, en om tweedetaalverwervers te kunnen bedienen. Want ook dat is een grote groep: denk aan horende ouders van dove kinderen, maar ook tolken en docenten.
Sociale media
Overigens is er ook goed nieuws te melden als het gaat om gebarentaal. Zo wordt er op verschillende plekken in Nederland onderzoek gedaan en verschenen er de laatste jaren een aantal goede boeken over gebarentaal op de markt.
Door de sociale media is NGT bovendien veel zichtbaarder geworden in de samenleving. Bijvoorbeeld door de verspreiding van youtube-filmpjes. Gebaren worden tegenwoordig zelfs ingezet door horenden om te communiceren met hun baby’s, voegt van den Bogaerde er lachend aan toe.
De Dovengemeenschap zelf heeft ook baat bij de sociale media, omdat buitenlandse contacten makkelijker worden gelegd. Het internet versterkt de mondiale Dovengemeenschap. Dit alles laat zien dat gebarentaal nog steeds toekomst heeft. En na een oratie in gebarentaal wordt het natuurlijk hoog tijd voor officiële erkenning. Tweede Kamerlid Roelof van Laar van de PvdA – die zich het afgelopen jaar inspande voor juridische erkenning – zat in ieder geval in de zaal. Nu de rest van de politiek nog.