Dagelijks staan de kranten vol met berichten over de Grieken. Moet Europa nog meer geld geven en de enorme schuld van de Grieken kwijtschelden? Of worden ze uit de eurozone gegooid? Het heersende sentiment ten opzichte van de Grieken is niet heel positief. Is dit terecht?
Onze eigen Dijsselbloem is het boegbeeld van de Europeanen die het gekonkel en gelieg van Griekenland zat zijn. De Grieken zijn hier op hun beurt erg verontwaardigd over. Zij zien het zelf heel anders. Hoe kan het dat onze Europese leiders zo met elkaar botsen? Is dat historisch te verklaren?
De uitgelezen persoon om dit onderwerp voor te leggen is professor Joep Leerssen (Europese Studies, UvA). Hij heeft veel onderzoek gedaan naar cultuurnationalisme en nationale beeldvorming.
Botsen we zo met de Grieken omdat we elkaar niet begrijpen of gaat het hier om een onervaren regering die de onderhandelingsregels niet kent?
“Het gaat niet om de Grieken of om hun cultuur, maar om hoe wij tegen hen aankijken. Onze zienswijze is beïnvloed door het romantisch nationalisme van de negentiende eeuw. Dit geldt trouwens ook voor de Grieken zelf. Het Griekse zelfbeeld voor 1850 was heel anders dan dat het nu is. Ze zagen zichzelf voornamelijk als christenen en als een onderdrukte minderheid in de diaspora van het islamitische Turkse rijk. Een Balkanvolk, vergelijkbaar met de Armeniërs.”
“Athene was toen ook niet meer dan een boerendorp met wat ruïnes op een berg. Grote Griekse gemeenschappen woonden ergens anders, bijvoorbeeld in Constantinopel, het huidige Istanboel. Alleen een kleine geletterde elite, meestal handelaren met handelshuizen in Europese steden, kreeg de Europese beeldvorming over de klassieke oudheid als bakermat van de Europese beschaving mee. Daarnaast verspreidde Lord Byron, de superster van de Romantiek, met zijn gedichten in Europa het beeld van de koppige en dappere Griek die tegen de Turken vocht voor zijn onafhankelijkheid.”
Wat heeft de zienswijze over Griekenland met de huidige politiek te maken?
“We denken vaak dat het bij economie of politiek om harde, zakelijke beslissingen draait, maar dat is echt fictie. Irrationele keuzes en beslissingen spelen een veel grotere rol. Denk maar aan de economische markt, die is ook gebaseerd op consumentenvertrouwen. Deze irrationele benadering in de politiek kun je terugzien in de manier waarop Europa eerder met failliete landen omging, zoals Ierland en IJsland. Het verschil met Griekenland is dat het toen om Noord-Europese landen ging. We kijken daar heel anders naar, en het is maar de vraag of dat nu terecht is of niet.”
“Bij conflictsituaties spelen stereotypen en gemeenplaatsen waarvan je niet weet of ze feitelijk gerechtvaardigd zijn, een grote rol. Dan komen de groepsclichés naar boven. De Ieren waren bijvoorbeeld ook kwaad over het verlagen van de lonen van leraren, maar de media berichtte hier heel anders en minder uitgebreid over dan nu met de Grieken. Daarnaast voelden deze landen het zich waarschijnlijk verplicht aan hun culturele stempel van hard werken om dat ook te doen.”
Hoe verklaart u deze verschillen tussen landen?
“Het is te vergelijken met de verhouding tussen mannen en vrouwen: het idee over de verschillen tussen de twee zit diep ingebakken, maar het is niet de waarheid. Ideeën spelen ook een belangrijke rol bij nationale identiteit. Maar het is flauwekul om de cultuur de schuld te geven: het gaat om de culturele bril die we opzetten. Clichés over het hardwerkende noorden tegenover de laat-maar-waaien-mentaliteit van het zuiden zijn even zinloos als beelden over domme blondjes of ‘mannen komen van Mars en vrouwen van Venus’. We moeten leren sceptisch te kijken naar volken, net zoals we met vijftig jaar feminisme wat sceptischer hebben leren kijken naar de verschillen tussen mannen en vrouwen.”
Waar komen de clichés over Griekenland vandaan?
“De clichébeelden, zowel positief als negatief, zijn al twee tot vijf eeuwen oud en zijn ons met de paplepel ingegoten. Denk maar aan het stereotype beeld van de Griek met zijn grote snor in films over Zorba de Griek of in Kuifje-strips. Positief is dat de Grieken de erfgenamen van de Europese beschaving zijn, waardoor we vinden dat we hen iets verschuldigd zijn. De oude Grieken hebben ons tenslotte filosofie en democratie gebracht. Daarnaast zijn Grieken moedige christelijke strijders die eeuwen gebukt zijn gegaan onder de islamitische Turken, de boemannen van Europa. Het derde stereotype is dat van het eeuwige vakantieland van het goede leven vol zon, gezelligheid en fetakaas met olijfolie.”
“De negatieve stereotypen zijn het hatelijke omgekeerde hiervan. Grieken zijn niet echt de nakomelingen van Aristoteles en Socrates, maar een gewoon Balkanvolk. Ze zijn samen met landen als Servië en Macedonië onderdeel van het wilde oosten van Europa. Deze landen hoorden lang bij het Turkse Rijk en veel bewoners leefden eeuwen buiten de wet. Nu nog heerst hier geweld, corruptie, eergevoel en machogedrag. Daartegenover zien we de landen in West-Europa als fatsoenlijk burgerlijke samenlevingen waar moraal en wettelijk gezag heersen.”
“En als laatste zijn Grieken natuurlijk onbetrouwbare en luie flierefluiters, waar je geen afspraken mee kunt maken omdat ze liever in de zon gaan liggen. We vinden de Grieken aardig zolang het goed gaat, maar wanneer het slecht gaat komt de luie Griek om de hoek kijken. Of het corrupte Balkanvolk dat onverantwoordelijke schulden is aangegaan. Alle clichés worden nu weer boven tafel gehaald door de media en de debatten tussen beide partijen zijn dan ook niet zakelijk. Het is pure beeldvorming.”
De Grieken gebruiken deze beeldvorming toch ook zelf?
“Dat klopt, deze beeldvorming is naar binnen geslagen. Sinds de negentiende eeuw hebben Grieken zichzelf leren zien zoals Europa hen zag: als afstammelingen van Athene en strijders tegen het Turkse juk. Vandaar dat ze nu ook steeds teruggrijpen naar eergevoel, waardigheid en onderdrukking. Het beeld van de Trojka als de nieuwe onderdrukkende Turken halen ze ook graag aan.”
Waar is het dan wel fout gegaan, als dit slechts clichés zijn?
“Griekenland had nooit bij de euro gemogen. Bij de toetreding hadden de technocraten sterke bedenkingen omdat zij geen begrotingstekort boven de drie procent wilden van de lidmaten. Maar Griekenland, de vermeende bakermat van de democratie, hoorde volgens politieke beleidsmakers ideologisch gezien toch bij de
euro, ook al zat Griekenland ver boven die drie procent. Daar begon de ontsporing al.”
Hoe lossen we dat nu nog op volgens u?
“De media staan vol met halve waarheden – alle Grieken gaan op hun vijftigste met pensioen is er een van – die geënt zijn op de culturele stereotypen. En daar zit het eigenlijke probleem. Politiek wordt tegenwoordig via de media gespeeld. Politici die een goed verhaal weten te vertellen aan het publiek nemen de beslissingen in plaats van mensen die echt begrijpen waar het over gaat. Opinie en experts zijn belangrijker dan ooit en daar maken kranten gretig gebruik van. Het doet de politiek alleen geen goed. De problematiek moet teruggebracht worden naar het zakelijke, zonder stereotype beeldvorming door beide partijen in de vergaderzaal. Zou het zoveel slechter zijn als experts in een rokerig achterkamertje dit probleem oplossen? Het mediageschreeuw van nu heeft de beheersbaarheid van de situatie in elk geval geen goed gedaan.”
“De kern van het probleem is een economische en politieke keuze: moet je de crisis te lijf gaat met investeringen om de koopkracht te vergroten, of door nog meer te bezuinigen? Deze keuze moet gemaakt worden met de schulden die er nu zijn. Uittreden uit de euro is volgens mij niet ondenkbaar: een faillissement betekent tien jaar ellende voordat het beter gaat; maar is dat erger dan decennia van afbetalingen op kosten van de modale mensen?”