Uroloog Luc Roelofs maakte een speciaal matje waarin lichaamseigen cellen kunnen groeien. Hij bracht dit matje in bij pasgeboren lammetjes met een opengespleten blaas en bij foetale lammetjes met een kapotte buikwand. Met succes. In het matje begon nieuw weefsel te groeien. Roelofs promoveerde afgelopen week aan het Radboudumc.
Door een aangeboren afwijking, bijvoorbeeld een open ruggetje of een afwijking waarbij de blaas opengespleten in de buikwand ligt bij geboorte (blaasextrofie), kan de blaasfunctie ernstig zijn aangedaan. Kinderen met deze afwijking hebben een kleine blaascapaciteit waardoor zij vaak naar het toilet moeten of incontinent zijn.
“Door een blaasvergroting uit te voeren met een stukje darmweefsel kunnen we deze afwijking herstellen. Van het darmweefsel maken we een soort zakje dat we aan de beschadigde blaas hechten. Maar die operatie is niet zonder risico. Bij minstens de helft van de behandelde kinderen treden complicaties op. Variërend van infecties aan het ingebrachte darmweefsel tot kanker doordat cellen van het ingebrachte darmweefsel uitgroeien tot tumorcellen.” “In Nederland krijgen ongeveer twintig patiënten per jaar deze operatie”, vertelt Luc Roelofs, uroloog aan het Radboudumc.
Brei
Roelofs heeft nu een matje gemaakt van sponzig materiaal waarop lichaamseigen cellen kunnen groeien. “We maakten het matje uit de achillespees van een koe. Dit weefsel hebben we eerst helemaal afgebroken en er een soort brei van gemaakt. Alle cellen haalden we eruit. Dat is belangrijk want daardoor wordt het weefsel niet langer als lichaamsvreemd gezien en krijg je dus geen afstotingsreactie. Door de brei vloeibaar te maken, te bevriezen en vervolgens te vriesdrogen krijg je een poreuze structuur die heel geschikt is voor cellen om in te groeien.”
In Amerika is een soortgelijk matje al eens getest bij zeventien kinderen met een open ruggetje en een kleine blaascapaciteit. Daarbij traden complicaties op zoals perforaties en lekkage van het nieuwgevormde weefsel. Bovendien werd de capaciteit van de blaas niet voldoende vergroot. De techniek zal dus nog verbeterd moeten worden.
Grotere matjes
Roelofs probeerde de blaas van schapen vlak na de geboorte te herstellen. “We zagen een mooie ingroei van slijmvlies en spiercellen”, vertelt hij. “De blaas werd ook iets vergroot, maar het is nog niet de vergroting die je uiteindelijk in de kliniek wilt bereiken. Nu hebben we matjes gebruikt van drie centimeter, maar om een aardige capaciteit te krijgen heb je waarschijnlijk een matje nodig dat minstens drie keer zo groot is. En dan kunnen er problemen ontstaan met de ingroei van bloedvaten.” Om die ingroei te stimuleren doordrenkte Roelofs het matje met groeifactoren, bioactieve stoffen die de celgroei reguleren. De capaciteit werd daar nog niet direct groter van, maar er was wel een snellere ingroei van cellen en bloedvaten in het weefsel.
Na zijn promotie richt Roelofs zich op verdere verbetering van het matje. “Binnenkort start onze onderzoeksgroep met het testen van grotere matjes en we zijn al begonnen om te proberen of we de capaciteit van de blaas kunnen vergroten door drie matjes tegelijkertijd in te hechten.”
Opereren op een foetus
Het matje kan niet alleen van nut zijn voor het herstellen van afwijkingen aan de blaas, maar ook voor het dichtmaken van een gespleten buikwand. “Bij pasgeboren kinderen met een gastroschisis stulpt de darm naar buiten. Vlak na de geboorte wordt zo’n kind geopereerd en proberen artsen de darmen terug te stoppen. Dat lukt meestal niet in één keer waardoor volledig herstel moeilijk is. Vaak is de darm ook al beschadigd”, vertelt Roelofs.
Hij bracht het matje in bij foetale lammetjes met een gespleten buikwand. “Ongeveer op de helft van de zwangerschap maakten we de buikwand van de moeder open. We haalden de baarmoeder eruit en maakten het achterlijf van het foetale lammetje vrij. We brachten de darmen naar binnen en sloten de buikwand met het matje of we lieten de darmen buiten de buikwand zitten en bedekten ze alleen met het matje. In beide gevallen zagen we de buikwand dichtgroeien.”
Zo’n operatie bij een nog ongeboren foetus klinkt wat griezelig, maar volgens Roelofs staan we daar bij mensen ook helemaal niet meer zover vanaf. “In Amerika zijn al honderden kinderen op deze manier geopereerd. Het begon met ernstige afwijkingen waarmee de foetus niet levensvatbaar zou zijn, maar inmiddels wordt het bijvoorbeeld ook voor een open ruggetje gedaan. Er komen steeds betere technieken om foetaal te opereren, met minder kans op schade en minder complicaties. Als je bij mensen aan de baarmoeder gaat opereren, heb je kans dat deze gaat samentrekken. Vroeggeboorte kan dan het gevolg zijn. Opereren op een menselijke foetus blijft daarom altijd een risico.”