Naar de content

Marshallplan voorloper van de millenniumdoelen

Amerikaans hulpprogramma haalde naoorlogs Europa uit het slop

Het logo voor Europees herstel, geleverd door de Verenigde Staten.
Het logo voor Europees herstel, geleverd door de Verenigde Staten.
wiki commons

Internationale ontwikkelingshulp begon met het Marshallplan, bijna zeventig jaar geleden. Voor die tijd verstrekten rijke landen en particulieren al wel incidenteel leningen of doneerden zij goederen aan getroffen gebieden. Structurele hulp door de Verenigde Staten en samenwerking tussen Europese landen in de vorm van een jarenlang herstelprogramma was echter nieuw en zag in 1947 het licht.

Na de Tweede Wereldoorlog lag West-Europa op haar gat. De infrastructuur moest hersteld worden, huizen gebouwd en de productie en handel weer opgeschroefd. De mensen hadden gebrek aan allerlei spullen, van voedsel tot brandstof, en veel producten bleven dan ook op de bon.

Vervolgens ontstond een tekort aan geld omdat de benodigde importgoederen duurder waren dan de geproduceerde exportgoederen. Reeds verstrekte miljarden aan leningen bleken in 1947 niet genoeg en een crisis dreigde.

Het platgebombardeerde Duitsland moest er met name weer bovenop geholpen worden, maar niet iedereen was het hier mee eens. Bij een overleg tussen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland verzetten Frankrijk en Rusland zich tegen dit idee. Frankrijk wilde niets liever dan aartsvijand Duitsland klein houden, en Rusland zou volgens de Amerikanen andere motieven hebben. De Russische dictator Stalin zou op alle manieren proberen om Europa instabiel te houden. Een arm en instabiel Europa zou immers bevattelijk zijn voor het communisme, en dat moest voorkomen worden.

Deelnemende landen

De zestien deelnemende landen aan het Marshallplan die het Verdrag tot Economische Samenwerking sloten zijn: België, Denemarken, Engeland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Turkije, IJsland, Zweden, Zwitserland en de bezette zones in Duitsland.

Armoede voedingsbodem voor communisme

Amerika was dus bang dat een arm en verbitterd Europa in de communistische fuik van Stalin terecht zou komen. Om de vrede te bewaren en de internationale handel op vooroorlogs niveau te krijgen, kwam de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall met een experimenteel plan: Amerika zou miljarden ter beschikking stellen voor een grootschalig herstelprogramma, maar de Europese landen zouden dit programma samen moeten vormgeven en de uitvoering ervan zelf moeten coördineren.

Op 16 april 1948 sloten zestien West-Europese landen het Verdrag tot Economische Samenwerking. In hetzelfde jaar werd voor de distributie van de hulp de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES, vanaf 1961 de OESO) opgericht. Tussen 1948 en 1952 verdeelde de OEES voor bijna 13 miljard dollar aan geld en goederen over de deelnemende landen.

Amerika gaf niet zo maar dit enorme bedrag weg: naast menslievendheid speelde ook eigenbelang een rol. Amerikaanse producenten kregen de opdrachten voor de te leveren voedingsmiddelen, grondstoffen en machines en zoals president Truman opmerkte ‘zou een oorlog tegen Rusland veel duurder uitpakken’ dan de Marshallhulp.

Marshallplan als inspiratiebron

Deze succesvolle Europese samenwerking was een inspiratie voor latere ontwikkelingshulp maar bleek geen blauwdruk voor het oplossen van armoede en het bewaren van vrede. Derdewereldlanden hadden bijvoorbeeld geen infrastructuur, geschoolde inwoners en een economische basis om snel weer welvarend te worden, zoals Europa na de oorlog. Om deze landen uit de neerwaartse armoedespiraal te halen, sloegen in 2000 de 161 leden van de Verenigde Naties de handen ineen voor een ander structureel en grootschalig plan: de millenniumdoelen.

ReactiesReageer