Hersenactiviteit kan sinds kort helpen voorspellen of vrouwen baat hebben bij enkele veelgebruikte antidepressiva. Biologisch psycholoog Martijn Arns (Universiteit Universiteit) over zijn onderzoek: “Een individuele vrouwelijke patiënt kan nu de meest geschikte behandeling krijgen, waarbij de kans op vermindering van haar depressie aanzienlijk toeneemt.” Als antidepressiva niet effectief blijken, zijn er bovendien goede, niet-medicamenteuze alternatieven voor handen. Zo kan de behandeling steeds beter worden afgestemd op een individuele patiënt.
Martijn Arns, verbonden aan het onderzoeksinstituut Brainclinics en de Universiteit Utrecht, maakte deel uit van een groep internationale wetenschappers die hun bevindingen publiceerden in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift Clinical Neurophysiology. De onderzoeker vertelt over de iSpot-D-studie: “Nooit eerder was het mogelijk om op zo’n grote schaal te onderzoeken of hersenscans de voorspelbaarheid van antidepressiva bloot kunnen leggen.” Er namen iets meer dan duizend depressieve volwassenen en driehonderdzestig volwassenen zonder depressieve stoornis deel aan het onderzoek.
De studie had primair tot doel te kijken of hersenscans – waaronder QEEG (kwantitatief EEG) – konden voorspellen of antidepressiva aanslaan. QEEG-diagnostiek is een methode, waarbij de hersenactiviteit van de cliënt wordt vergeleken met de gemiddelde hersenactiviteit van een grote groep mensen van dezelfde leeftijd, zonder psychische klachten.
Betere voorspelling…
Na analyse van de QEEG-gegevens kwam naar voren dat de zogenaamde frontale alfa-asymmetrie – een karakteristiek golfpatroon in het brein – kon voorspellen of vrouwen baat hebben bij de antidepressiva escitalogram en sertraline. Deze medicijnen behoren tot de selective serotonine reuptake inhibitors (SSRI’s): een subklasse van antidepressiva die de heropname van het ‘gelukshormoon’ serotonine blokkeert in je hersenen. Dit heeft tot gevolg dat er meer serotonine beschikbaar blijft en je gemoedstoestand daardoor verbetert.
De uitkomst van de studie betekent veel voor de toekomstige behandeling van depressieve patiënten. Eerder kon namelijk niet op basis van symptomen en gedrag worden voorspeld welke gangbare antidepressiva aan zouden slaan. Psychiaters tastten daardoor grotendeels in het duister bij het voorschrijven van medicatie, zoals het onderstaande filmpje op ironische wijze laat zien.
…Maar niet voor mannen
Helaas werd het voorspellende effect van QEEG voor de SSRI’s niet gevonden bij depressieve mannen. Slecht nieuws voor mannelijke lotgenoten, maar de positieve kant van het verhaal is dat grofweg tweederde van de totale depressieve populatie vrouw is. Dat betekent dat een aanzienlijk deel van mensen met een depressie beter kan worden behandeld.
Het is nog onduidelijk waarom het voor depressieve mannen niet te voorspellen is, en dat onderstreept eens te meer de significante fysiologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Dit besef dringt steeds meer door binnen de farmacie, en de tijd is rijp voor separate ontwikkeling van medicijnen voor mannen en vrouwen. Arns: “Ik maak wel eens de grap dat een psychiater de enige arts is die niet het orgaan onderzoekt voordat het een behandeling start, daar komt nu gelukkig verandering in”.
Die verandering heeft wel behoorlijk wat voeten in de aarde. Voorspellende hersenscans staan haaks op de gebruikelijke diagnostiek binnen de huidige psychiatrie. “Er is een grote paradigma-verschuiving gaande onder psychiaters. In het farmacotherapeutisch kompas – de gids die alle artsen in Nederland hebben – staat letterlijk dat er meerdere antidepressiva zijn met verschillende werkingsmechanismen, en dat aan de hand van gedrag niet te voorspellen is of het ene antidepressivum of het andere beter aanslaat”, zegt Arns.
Dé behandeling bestaat niet
De farmacie en de wetenschap zijn dit station intussen al lang gepasseerd. Omdat er zoveel uiteenlopende biologische mechanismen ten grondslag liggen aan een depressie is het helemaal niet mogelijk om één medicijn te maken. Dat antidepressiva maar bij veertig procent van de mensen aanslaan is hier het levende bewijs van.
De farmacie erkent dit al sinds 2010. Vanaf dat moment trokken ze zich terug uit de ontwikkeling van antidepressiva en andere medicatie voor neurologische aandoeningen. Bovendien heeft het Amerikaanse National Insitute of Mental Health (NIMH) aangekondigd dat personalized medicine, oftewel ‘medicijnen op maat’, de standaard moet worden.
En het blijft niet bij veranderingen op het front van medicatie. Ook beproefde neuromodulatie-technieken zoals repetitieve Transcraniale Magnetische Stimulatie (rTMS) haken aan bij deze tendens. Deze techniek kan psychische aandoeningen behandelen zonder medicatie, door magnetische pulsen aan je hersenen toe te dienen.
Arns: “In de kliniek zal het besef heel langzaam doordringen dat lukraak medicijnen voorschrijven niet meer van deze tijd is. En dat behandeling van depressie steeds beter kan worden afgestemd op het individu door betere voorspelbaarheid en het aanbod van uiteenlopende behandelmethoden”.