Naar de content

Locatie van meteorietinslag werd dino's fataal

Don Davis, via Wikimedia Commons

Als de meteoriet die 65 miljoen jaar geleden de dinosauriërs de das om deed ergens anders op aarde terecht was gekomen dan waren de gevolgen waarschijnlijk minder desastreus geweest. Dat blijkt uit promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Meteorietinslag (artist impression)

Don Davis, via Wikimedia Commons

De dinosauriërs hadden 65 miljoen jaar geleden wel extreem veel pech. Als de meteoriet die destijds een einde aan hun bestaan maakte de aarde niet had geraakt was er natuurlijk weinig aan de hand geweest, maar ook als dit rotsblok uit de ruimte ergens anders op aarde terecht was gekomen was de schade hoogstwaarschijnlijk een stuk minder groot geweest. Dit betoogt Adriana Ocampo in haar proefschrift, waarop ze vorige week promoveerde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

De samenstelling van de ondergrond die door de meteoriet werd getroffen speelde namelijk een sleutelrol in de veranderingen die na de inslag, aan het einde van het Krijt-tijdperk, op de aardbol plaatsvonden. De bodem bij Chicxulub, op het schiereiland Yucatán in Mexico, bestond voor 60 procent uit anhydriet. Dat is een mengsel van kalk, zuurstof en zwavel. Bij de inslag verdampte de zwavel, en kwam als sulfaatrijke deeltjes in de lucht terecht. Deze deeltjes hadden een sterke invloed op het klimaat, omdat ze het zonlicht tegenhielden. Vooral de eerste tien jaar na de inslag werd hierdoor veel schade aangericht aan de plantengroei.

Donker

Hoewel veel gespeculeerd wordt over het effect van de afkoeling die de stofwolken veroorzaakt moeten hebben op het leven op aarde, denken Ocampo en haar collega´s dat de duisternis een veel grotere rol heeft gespeeld. Door het gebrek aan licht werd het proces van fotosynthese die plantengroei mogelijk maakt enkele jaren flink verstoord, en hadden de dino´s en andere aardbewoners simpelweg niks meer te eten.

De voedselketen was tien jaar lang behoorlijk van slag. Het verklaart waarom ook de pooldinosauriërs, die best tegen een beetje kou bestand waren, aan het einde van het Krijt-tijdperk het loodje legden.

Ejecta

Ocampo deed onderzoek aan zowel de krater van de inslag als aan de ejecta – de rotsblokken en kleinere deeltjes die door de enorme inslag de lucht ingeslingerd werden en elders terecht kwamen. Veel van deze ejecta zijn nu nog terug te vinden in Belize, net over de Mexicaanse grens.

Daarnaast bestudeerde ze in Nieuw-Zeeland sedimentlagen van voor en na de inslag, en keek welke sporen van plantengroei hierin terug waren te vinden. Was de vegetatie aan het einde van het Krijt-tijdperk nog behoorlijk divers, meteen na de inslag groeiden er eigenlijk alleen maar schimmels, ontdekte Ocampo. Vervolgens kwamen de varens terug, waarmee een nieuwe periode van plantengroei werd ingeluid en het leven op aarde weer opbloeide.

“De beste plek waar een meteoriet op aarde kan landen, wat betreft het welzijn van de aardbewoners, is de oceaan”, zegt Jan Smit, hoogleraar event-stratigrafie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, die als promotor bij het onderzoek betrokken was. Daar komt waarschijnlijk 70 procent van de meteorieten ook terecht. “Het verklaart waarom er eigenlijk maar weinig ejecta worden gevonden, of gekoppeld kunnen worden aan uitstervingsgolven”, aldus Smit.

Het grote uitsterven aan het einde van het Krijt is de enige massa-uitsterving waarvan met zekerheid is vastgesteld dat deze door een meteorietinslag veroorzaakt is.

Bron
  • A.C. Ocampo,Geology and emplacement mechanism of Chicxulub crater deposits: an analogue for Mars ejecta Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, maart 2013

Meer over het einde van het Krijt-tijdperk