Naar de content

Er is een onophoudelijke stroom van video’s, beelden en verslagen uit het oorlogsgebied in Oekraïne. Ze beïnvloeden de opinie in het Westen en zorgen voor archivering van mogelijke oorlogsmisdaden. Kan Rusland de datastroom uit Oekraïne stoppen en wat betekent dat voor het verloop van de oorlog, vroeg NEMO Kennislinklezer Jeroen zich af.

Regelmatig ontvangt de redactie lezersvragen. Deze vraag kwam van lezer Jeroen:

“We volgen deze oorlog via beelden en berichten uit schuilkelders, uit afgesloten en gebombardeerde steden, en van het platteland waar uitgebrande tanks te zien zijn. Door internet en mobiele telefonie hebben we het idee dat we er bovenop zitten. Journalisten brengen een mix van eigen verhalen en Twitterfeeds. Kortom, internet maakt een informatieoorlog mogelijk op een heel nieuwe manier. Wat zou er voor nodig zijn om dat verkeer te stoppen? En wat betekent dat voor het verloop van de oorlog?”

NEMO Kennislink-redacteur Roel van der Heijden geeft antwoord.

Oekraïne is nog online. Terwijl er in delen van het land al bijna twee maanden oorlog woedt, blijven berichten, foto’s en filmpjes de buitenwereld bereiken. Valeria Shashenok maakte vanuit Tsjernihiv in Noord-Oekraïne TikTok-updates over haar leven in de schuilkelders en de door de oorlog zwaar beschadigde stad. Inmiddels is ze het land uit gevlucht, maar ze bereikte miljoenen mensen met haar filmpjes. En zelfs vanuit de zwaar belegerde Azovstal-staalfabriek, een van de laatste verzetshaarden van het Oekraïense leger in Marioepol, zouden er recent nog filmpjes vanuit de kelders naar buiten worden gestuurd. Vanuit de voormalige frontgebieden in het noorden van Oekraïne bereiken ons gruwelijke beelden van massamoorden op burgers.

Een oorlog betekent vaak ook een aanval op de lokale communicatiemiddelen en de informatievoorziening. Maar waar je vroeger met een gerichte bom een tv-zender of telefoonnetwerk uit de lucht haalde, is het huidige internet zo verknoopt dat het nauwelijks te ‘bombarderen’ is. Bovendien dient het internet de strijdende partijen ook, als communicatiekanaal en voor het oplappen van het moraal van strijders.

Hoe staat het internet in Oekraïne er fysiek voor na bijna twee maanden geweld? En welke invloed hebben de berichten uit het gebied op het verloop van de strijd?

Niet te bombarderen

Een vaak geroemd aspect van het internet is het feit dat het decentraal is. Het is een groot spinnenweb waarbinnen informatie in feite via veel verschillende wegen zijn bestemming bereikt. Het internet is overal, een centraal punt waarlangs alle data gaat is er niet. Ja, er zijn grote dataknooppunten zoals de Amsterdam Internet Exchange. Deze verwerkt een flink deel van het verkeer in Nederland. Toch is zo’n exchange meer dan ‘dubbel’ uitgevoerd en verdeeld over verschillende locaties. “En zelfs zonder exchange kunnen veel providers met elkaar communiceren”, zegt Aiko Pras, professor internet security van de UTwente. “Al met al kun je zeggen dat de informatievoorziening in technische zin nu veel robuuster is dan vroeger.”

Toch laten updates van het Britse bedrijf NetBlocks zien dat het internet in Oekraïne flinke deuken oploopt. Het internet ligt er soms enkele uren uit in een stad om daarna weer online te komen. In de verwoeste stad Marioepol is er volgens NetBlocks nauwelijks nog een werkende internetverbinding. De redenen die NetBlocks noemt voor de schade zijn stroomstoringen, cyberaanvallen, sabotage en fysieke beschadigingen aan het netwerk. Ook wordt er een vermindering in internetactiviteit gemeten doordat mensen regio’s ontvluchten of door afgesloten verbindingen omdat mensen hun rekening niet meer betalen.

Pras vermoedt dat Oekraïense telecombedrijven worden bijgestaan door Westerse bedrijven om de infrastructuur koste wat kost overeind te houden. En als er via de grond geen verbinding mogelijk is, dan kan dat in sommige gevallen via satellietcommunicatie. Zo verscheepten de Verenigde Staten recentelijk vijfduizend ontvangers voor het Starlink-netwerk, een constellatie van satellieten dat wereldwijd snel internet mogelijk maakt. “Als je zo’n ontvanger hebt en elektriciteit, uit bijvoorbeeld een zonnepaneel, dan ben je online. Die satellieten worden niet uit de lucht geschoten”, zegt Pras.

Cyberaanval

Naast fysieke aanvallen voert Rusland de strijd ook op cybergebied, zo ziet NetBlocks. Een veelgebruikte manier om dat te doen is door computers (van bijvoorbeeld een netwerkprovider) te overstelpen met berichten, zodat deze geen capaciteit meer heeft om het gebruikelijke verkeer af te handelen, een zogenoemde DDoS-aanval (wat staat voor distributed denial of service). “Zie het als het tegelijk versturen van vrachtwagens vol met brieven via de post”, zegt Pras. “Als je de postdienst maar genoeg materiaal ‘voert’ dan komt er uiteindelijk geen gewone post meer aan.”

Voor die stortvloed aan verstorende pakketjes gebruiken hackers meestal een groot aantal computers. Volgens Pras zijn dat pc’s en laptops, maar net zo goed slimme tv’s of routers. “Je zorgt er in de aanloop naar een aanval voor dat je zoveel mogelijk apparaten in je macht hebt die tegelijkertijd al die pakketjes gaan versturen”, zegt Pras. Volgens hem zijn de Russen voor een grootschalige DDoS-aanval op het Oekraïense internet nu te laat, daarvoor hadden ze eerder voorbereidingen moeten treffen.

Waarschijnlijk kan het Russische leger het Oekraïense internet meer pijn doen dan het nu doet. Maar een van de verklaringen waarom dat niet gebeurt, is misschien dat het daarmee ook zichzelf in de vingers snijdt. Uit de begindagen van het conflict stammen berichten van Russische militairen die gebruik zouden maken van Oekraïense mobiele telefoons omdat hun eigen communicatiemiddelen werden gefrustreerd of niet goed functioneerden. En op nieuwssite Vice zei NetBlocks-baas Alp Toker dat ze zo mogelijk ook het internet afsluiten van de Russen die in Oekraïne wonen. Zonder internet bereiken de Russen hén ook niet meer.

Oorlog en propaganda

Hoe beïnvloeden al die verslagen en beelden van het front de oorlog? Historicus en mediadeskundige Pien van der Hoeven deed onderzoek naar propaganda in de Vietnam- en Golfoorlogen en schreef er recentelijk het boek Spoken over. Ze zegt dat berichtgeving en propaganda effectieve middelen in de strijd zijn, zolang de ‘voedingsbodem’ er is.

Het beeld van een Vietnamese strijder die werd geëxecuteerd heeft bijvoorbeeld in 1968 de publieke opinie over de Vietnamoorlog verder doen kantelen. Maar binnen de regering van president Johnson wás toen al grote onenigheid over het voorzetten van die oorlog. Doordat die verdeeldheid naar buiten kwam, werden media en publiek kritischer en kon die foto zo’n impact hebben”, vertelt ze. Dat effect hadden ook de beelden van de recente slachting door Russisch militairen onder burgers in het Oekraïense Boetsja. “Die hebben de Westerse bondgenoten scherper gemaakt in het veroordelen van het conflict en gaven de drive om bijvoorbeeld meer wapens te sturen. Maar zonder voedingsbodem gebeurt er weinig. Neem de huidige oorlog in Ethiopië. Daar zijn ook gruwelijke beelden van, maar ze vallen hier niet in vruchtbare bodem.”

Door veel slachtoffers te maken maakten de Viet Cong de Amerikanen duidelijk dat de oorlog niet te rechtvaardigen viel.

Wikimedia Commons, James K. F. Dung voor U.S. Department of Defense uit collectie National Archives and Records Administration via CC0

In eigen land heeft president Poetin een heel stevige grip op de berichtgeving over deze oorlog, die er niet eens een oorlog mag heten (een gevangenisstraf hangt je boven het hoofd). De officiële staatsmedia zijn de enige officiële mediakanalen die nog bestaan, verder is het sociale medium Telegram nog operationeel. De beelden die wij zien uit Oekraïne zullen volgens Van der Hoeven ook niet zo veel impact hebben in Rusland. “De Russen hebben inmiddels een behoorlijk verwrongen beeld van het Westen”, zegt Van der Hoeven. “Het enige wat uiteindelijk moeilijk met propaganda onder stoelen of banken te steken is, zijn de lijkzakken met gesneuvelde militairen die teruggaan naar huis. Dat was uiteindelijk dan ook de tactiek van de Viet Cong tegen de Amerikanen: met een guerrilla-oorlog zoveel mogelijk slachtoffers maken.”

ReactiesReageer